Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 6

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1741 woorden
  • 28 december 2014
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Maatschappijleer H1

  • Maatschappelijk geluk heeft te maken met de mate van vrijheid,gelijkheid,cohesie en welvaart in een land.
  • Kenmerken van een maatschappelijk probleem:
    - grote groepen betrokkenen
    - overheid is betrokken
    - verschillende meningen en belangen
    - de oorzaken liggen in de maatschappij
  • Een dilemma is wanneer je kunt kiezen uit 2 opties die allebei voor- en nadelen hebben.

Politiek is de gezaghebbende toedeling van waarden die er gelden vast te leggen in wetten en te regelen hoe de belangen worden verdeeld.

  • Politiek gaat over 2 vragen :
    -  Wie krijgt wat,waar,wanneer en in welke vorm?
    -  Wie heeft het recht daarover te beslissen?

Maatschappelijke problemen kun je onderscheiden in 5 fasen:

  • Rationaliteit is een visie die er vanuit gaat dat verstand en rede nodig zijn om waarden af te wegen en belangen uit te wisselen.
  • Compromis is een afspraak tussen actoren waarbij ieder actor iets opgeeft van zijn waarden of belangen zodat elke actor iets van zijn waarde of belangen kan bereiken.
  • Democratische rechtsstaat houdt in dat er wetten en regels zijn die van toepassing zijn als actoren er door debatten niet uitkomen.
  • In een grondwet zijn de belangrijkste rechten en vrijheden van burgers vastgelegd.
  • De regering is een samenwerking van verschillende partijen en wordt gesteund door een meerderheid in de tweede kamer.
  • Als actoren er onderling niet uitkomen, kunnen ze naar een rechter die de situatie beoordeelt aan de hand van de wetten in dat land.
  • Extreme actoren zijn bijvoorbeeld terroristen.
  • Extreme actoren kun je indelen in 2 groepen die verschillende idealen hebben:
  • Gelijkheid
  • Één waarheid
  • Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde waarden en belangen met bepaalde middelen op bepaalde tijdstippen.
  • Een dilemma in de samenleving tussen groepen met verschillende waarden en/of belangen die niet samen kunnen gaan, is een maatschappelijke botsing.
  • De overheid is het hoogste gezag in een bepaald grondgebied.
  • Een actor is een persoon of groep die actief betrokken is bij een maatschappelijk probleem

 

  1. (actor)

Wie zijn er bij betrokken?

  1. (waarde)

Welk ideaal vindt A belangrijk?

B (belang)

Wat wil A bereiken, omdat dat in zijn voordeel is ?

 

 

 

 

Maatschappijleer H2

Stroming

Ideologie(en)

Partij(en)

Extreem links

Anarchisme
communisme

 

Links

Socialisme

SP
GroenLinks
PVDD

Centrum links

Sociaaldemocratie

PVDA

Midden

 

 

Centrum rechts

Liberalisme

VVD

Rechts

Conservatisme

PVV

Extreem rechts

Nazisme
facisme

 

 

Christendemocratie

 SGP (rechts)
CDA (centrum rechts)
ChristenUnie (centrum links,links)

Links
Centrum links
Centrum rechts
rechts

Sociaaldemocratie
liberalisme

D66

 

  • een mensbeeld is de manier waarop actoren naar mensen kijken en dat is vaak sterk bepalend voor iemands opvatting over de samenleving
  • ethische vrijheid is als mensen van zichzelf goed en sociaal zijn en zich vrij kunnen gedragen om dat te uiten
  • economische vrijheid is de mate waarin individuen en ondernemingen vrij zijn om hun eigen doelstellingen na te streven
  • een ideologie is een alomvattende visie op maatschappelijke problemen, gebaseerd op mensbeelden.
  • Emancipatie is het streven naar een volwaardige plaats vanuit een achtergestelde positie.

Maatschappijleer  H3

AWB- schema
A
=  actor, wie zijn er bij betrokken ?
W= waarde, welk ideaal vindt A belangrijk?
B = belang,wat wil A bereiken omdat dat in zijn voordeel is ?

3.1

  • Een samenlevingsdilemma is een dilemma van een groep maatschappelijke problemen met hetzelfde dilemma
  • Inspraak betekend dat iedereen moet meebeslissen
  • Daadkracht is het snel en efficiënt nemen van besluiten
  • Bij kiesrecht mogen mensen het bestuur van de samenleving kiezen
  • Orde is het opstellen van strenge regels en het streng controleren op de handhaving daarvan
  • Vrijheid betekent dat er vrijheid van meningsuiting is en mensen politieke rechten hebben (kiesrecht)
  • Repressie is dat actoren benadrukken dat mensen voor hun slechte daden gestraft moeten worden
  • Preventie is dat actoren benadrukken dat mensen die de fout ingegaan zijn, hulp moeten krijgen om weer op het rechte pad te komen
  • Bestaanszekerheid betekent dat mensen voldoende middelen moeten hebben om de basisbehoefte te kunnen bevredigen
  • Bij eigen verantwoordelijk zijn mensen zelf verantwoordelijk voor hun welvaart en welzijn
  • Bij solidariteit worden mensen bijvoorbeeld geholpen met een uitkering maar ze moeten wel zelf op zoek gaan naar werk
  • Diversiteit is het naast elkaar leven van verschillende culturen
  • Bij eenheid mag er maar één cultuur zijn in een land
  • Pluriformiteit betekent dat mensen verschillende waarde en normen mogen hebben, maar ze moeten daarover wel met elkaar in gesprek

 

Mensbeeld/politieke partijen

  • een mensbeeld is de manier waarop actoren naar mensen kijken en dat is vaak sterk bepalend voor iemands opvatting over de samenleving

Stroming

Ideologie(en)

Partij(en)

Extreem links

Anarchisme
communisme

 

Links

Socialisme

SP
GroenLinks
PVDD

Centrum links

Sociaaldemocratie

PVDA

Midden

 

 

Centrum rechts

Liberalisme

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

VVD

Rechts

Conservatisme

PVV

Extreem rechts

Nazisme
facisme

 

 

Christendemocratie

 SGP (rechts)
CDA (centrum rechts)
ChristenUnie (centrum links,links)

Links
Centrum links
Centrum rechts
rechts

Sociaaldemocratie
liberalisme

D66

 

3.3

  • De vier basiswaarden zijn:
    Vrijheid <> Onderdrukking
    Cohesie <> Oorlog
    Gelijkheid <> Ongelijkheid
    Welvaart <> Armoede
  • Een definitie van vrijheid is ‘de mogelijkheid om je wil te volgen’
  • Negatieve vrijheid
    - Geen dwang
    - Keuze
  • Positieve vrijheid
    - Kennis + mogelijkheden
    - Kans
  • Dwang
    - er word bepaald wat iemand moet doen en dat mag hij/zij niet zelf bepalen
  • Bij onderdrukking word iemand continue onder dwang gehouden
  • Macht
    - De mogelijkheid om iemand je wil te laten doen zonder dat deze daar zelf voor kiest
  • Emancipatie
    - Groepen mensen dezelfde rechten geven
  • Gelijkheid
    - Gelijke behandeling, rechten en kansen
  • Ongelijkheid
    - Niet iedereen heeft evenveel kansen/rechten
  • Discriminatie
    - Onderscheid maken tussen mensen op kenmerken die er niet toe doen
  • Cohesie
    - samenhang
  • Welvaart
    - Middelen om de basisbehoefte te bevredigen
  • Armoede
    - Situatie waarbij mensen niet in staat zijn te overleven

 

Maatschappijleer H5

5.1

  • Het Nederlandse poldermodel is een overleg tussen de overheid,werkgevers en werknemers om gezamenlijke afspraken te maken over werkgelegenheid en arbeidskwesties
  • De 4 functies van de overheid :
    - Verzorgen: hulp bieden aan mensen die dat door ziekte of leeftijd niet zelf kunnen
    - Verzekeren: mensen beschermen tegen verlies van inkomen
    - Verheffen: mensen vaardigheden aanbieden zodat ze zich economisch en cultureel kunnen ontwikkelen
    - Verbinden: het tot stand brengen of bevorderen van onderlinge verbondenheid in de samenleving

Hoofdstuk 6 – Nederlandse uitkomst van het cultuurdilemma

6.1

  • De pluriforme samenleving is de uitwerking van de waarde pluriformiteit in het cultuurdilemma. Hierbij zijn linkse partijen voor diversiteit en rechtse partijen voor eenheid.
  • Een natiestaat is een staat waar slechts één natie (zeer dominant) aanwezig is en dient om een soeverein territorium te bieden aan een bepaalde natie (een culturele identiteit). Binnen deze staat leven geen of zeer weinig mensen van een andere natie, en buiten haar grenzen wonen geen of zeer weinig mensen van de eigen natie.
  • De schoolstrijd in Nederland was een sterk ideologisch geladen worsteling in Nederland over de vormgeving van het onderwijsbestel. Deze strijd mondde uiteindelijk uit in een algehele gelijkstelling tussen bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs.
  •  De Pacificatie van 1917 was een compromis waarmee een einde kwam aan de jarenlange schoolstrijd in Nederland en voor mannen het algemeen kiesrecht werd ingevoerd
  • Verzuiling  is de opdeling van de maatschappij op grond van geloofsovertuiging en/of maatschappelijke opvattingen. Iedere stroming had daarbij eigen organisaties op alle terreinen van het maatschappelijk leven: politiek, vakvereniging, onderwijs, gezondheidszorg, media, jeugdbeweging en sport. De samenleving kende vier hoofdzuilen: de katholieke, de protestants-christelijke, de socialistische en de neutrale.
  • Ontzuiling is het wegvallen van de naast elkaar bestaande structuren in een samenleving die duidelijk getekend zijn door verschillende levensbeschouwelijke groepen binnen die samenleving. Kenmerken van ontzuiling zijn onder meer dat individuen niet langer keuzes maken omdat ze bij een ideologische groep horen, maar op basis van eigen afwegingen deelnemen aan organisaties van buiten de eigen 'zuil' en zich niet meer (per se) houden aan de voorschriften van die zuil.
  • Dekolonisatie is het proces waarbij kolonies zelfstandig worden van een moederland
  • Gastarbeiders zijn arbeidskrachten uit andere landen
  • Multiculturele samenleving is een samenleving waarbij verschillende groepen met een eigen identiteit vreedzaam naast elkaar leven
  • Welvaart maakt een land aantrekkelijk

6.2

  • Bij en scheiding tussen kerk staat heeft de kerk geen macht als het gaat om maatschappelijke problemen die de overheid op moet lossen en de overheid heeft geen macht in de kerk
  • Onderdelen pluriformiteit :
    1. Culturen (afkomst,etniciteit)
    2. Levensbeschouwingen (geloof en spiritualiteit)
    3. Leefstijlen (samenlevingsvormen,kledingstijlen)

Culturen

GroenLinks

PvdA

PVV

  • Verrijking
  • Open samenleving
  • Diversiteit
  • Verschillen mogen
  • Open debat
  • Middenpluriformiteit
  • Nederlandse cultuur
  • Traditionele normen en waarden
  • Eenheid

PVV

  • Verrijking
  • Open samenleving
  • Diversiteit
  • Verschillen mogen
  • Open debat
  • Middenpluriformiteit
  • Nederlandse cultuur
  • Traditionele normen en waarden
  • Eenheid

 

Levensbeschouwingen

D66

CDA

SGP

  • Scheiding kerk en staat
  • Neutrale overheid
  • Diversiteit
  • Overheid neutraal t.o.v. levensbeschouwing van mensen
  • Geloof als fundament samenleving
  • Midden
  • Geen scheiding kerk en staat
  • Geen neutrale overheid, christendom als moreel fundament
  • Eenheid

 

Leefstijlen

GroenLinks

SGP

  • Gaat uit van het goede in de mens
  • Elk mens moet zich kunnen ontwikkelen
  • Diversiteit
  • Vaste rolpatronen
  • Eenheid

Extreem Links

Links

Centrum

Rechts

Extreem Rechts

Klasseloze samenleving

Multiculturele samenleving

Pluriforme
samenleving

Monoculturele samenleving

Etnisch zuivere samenleving

100 % Diversiteit

33% Diversiteit
66% Pluriformiteit

100% Pluriformiteit

33% eenheid
66% Pluriformiteit

100% eenheid

Elke cultuur mag er zijn, maar mag zich niet als politieke macht organiseren

Elke cultuur mag er zijn en moeten zich vrij kunnen organiseren

Culturen mogen verschillen maar moeten met elkaar in debat

Andere culturen moeten zich in belangrijke mate aanpassen aan de heersende cultuur

De heersende cultuur is de enige cultuur die er mag zijn

Cuba,China

Canada,Nederland,Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

Nederland, Duitsland

Frankrijk, Turkije

Iran, Saudi-Arabië en Afghanistan onder invloed van de Taliban

Bezit is gelijk verdeeld

Culturen hebben gezamenlijke waarden

Debat tussen culturen is belangrijk

Dominante cultuur is heel belangrijk

Absolute gelijkheid is het ideaal

Feestdagen die horen bij arbeid en productie

Geen streven naar gezamenlijke normen en waarden

Respect voor andere culturen met de basis van gedeelde normen en waarden

Ontstaan van veel dialecten

Geweld om andere culturen te laten verdwijnen

Productiemiddelen worden gezamenlijk beheerd

Geen dominante cultuur

Gedeelde normen en waarden

Er zijn subculturen maar die moeten zich aanpassen

Één etnische groep toegestaan

Cultuuruitingen zijn er alleen om mensen bewust te maken dat iedereen tot dezelfde klasse behoort

UVRM en verwijzing naar de kern van democratische rechtsstaat

 

Assimilatie

Duitsland onder bewind van Hitler en Zuid-Afrika

Geen sociaal economische klasse

Falen van het multicultureel experiment

 

 

Arische ras

Socialistisch realisme als kunstvorm

 

 

 

Minderheden onderdrukt of uitgeroeid

Subculturen worden als gelijkwaardig gezien

 

 

 

De heersende cultuur is de enige cultuur die er mag zijn

De cultuur van het proletariaat

 

 

 

Communistische landen

Mao,Stalin,Lenin

 

 

 

 

 

REACTIES

F.

F.

Super goed!!!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.