HOOFDSTUK 1 Drie voorwaarden om iets tot nieuws te maken · Uitzonderlijk zijn. · Een zekere samenhang vertonen met andere feiten. · Er moet een zekere voorkennis zijn. Massacommunicatie · Gericht op "publiek". · Openbaar. · (meestal) Eenzijdig. · Indirect. · Openbaarheid. · Ontvanger heeft weinig invloed op de zender.
HOOFDSTUK 2 Vier taken van de massamedia: · Ze kunnen leveranciers van informatie zijn. · Ze kunnen opinies en gedrag beïnvloeden, · Ze kunnen kennis en inzicht vegroten. · Ze kunnen verstrooiing bieden. De functies van massamedia die gevolg hebben voor de gehele samenleving: · Overdracht van cultuur. · Blikverruiming. · Overdragen van kennis en informatie. · Informatie- en kennisoverdracht tussen overheid en burgers. · Uitwisseling van meningen. (meningsvorming) Twee definities van cultuur: · Cultuur is het geheel van normen, waarden gewoonten en gebruiken van een volk of een groep. · Cultuur is kunst.
Twee manieren waarop de massamedia de meningsvorming beïnvloed: · De massamedia bepaalt voor een deel waarover de mensen praten/ denken. De publieke agenda. · De massamedia kunnen mede bepalen hoe erover gepraat/ gedacht wordt.
Homo typograficus
de mens die kennis uit boeken moest opdoen.
Homo electronicus
de mens die vooral zijn kennis uit de elektronische media haalt.
Kanttekeningen bij de functies van massamedia: · De meeste media zijn marktgericht. · Bij de media is er meestal sprake van eenzijdige communicatie. · Voor hun nieuwsvoorziening zijn pers en omroep gedeeltelijk afhankelijk van persbureaus.
HOOFDSTUK 3
Selectieve perceptie
Mensen nemen slechts een deel waar van wat er gebeurt. Mensen nemen vooral waar wat past bij hun referentiekader, normen en waarden, ervaringen en kennis.
De massamedia kan nooit een volstrekt objectief beeld geven, omdat iedereen een referentiekader, selectieve perceptie en normen en waarden heeft. Het beeld is altijd gekleurd!
Nederlands persbureau: ANP
Algemeen Nederlands Persbureau.
Enkele ongeschreven journalistieke regels over de nieuwswaarde: · Gebeurtenissen of uitspraken moeten uitzonderlijk zijn · Gebeurtenissen moeten gevolgen hebben voor grotere groepen mensen. · Gebeurtenissen moeten actueel zijn. · Gebeurtenissen moeten van belang zijn voor de doelgroep van het medium. · Gebeurtenissen waarover gedurende langere tijd kan worden gepubliceerd hebben meer nieuwswaarde dan eenmalige incidenten. · Gebeurtenissen moeten eenvoudig zijn uit te leggen aan het grote publiek. · In het nieuwsaanbod moet een zekere afwisseling zitten.
Aantal journalistieke normen: · Ze moeten informatie die binnenkomt uit zoveel mogelijk andere bronnen verifiëren. · Ze moeten hoor- en wederhoor toepassen. · Informatie en opinie moeten ze scheiden
Soorten tijdschriften
We maken bij tijdschriften o a onderscheid tussen:
· Jongerenbladen (voor concerten e.d.)
· Vrouwenbladen (over seks en relaties)
· Roddelbladen (over bekende Nederlanders)
· Special- interestbladen (over één onderwerp, zoals bijv. het koninklijk huis)
· Opiniebladen (achtergrond info, commentaar bij o.a. politieke kwesties)
Soorten zenders
We kennen drie soorten televisie- en radiozenders:
· publieke omroepen (zenden meer maatschappelijke stromingen, zuilen, uit)
· regionale en lokale omroepen (brengen vooral plaatselijk nieuws)
· commerciële omroepen (hun enige inkomstenbron bestaat uit de opbrengst van reclames)
HOOFDSTUK 4
- Injectienaaldtheorie
Mensen ondergaan de invloeden van de media, zonder dat ze zich daartegen verzetten. De mensen worden weerloze sponsen. De inhoud van de boodschappen is van directe invloed op de ontvangers.
- Theorie van het tweetrapsmodel
Het publiek bestaat uit twee delen: de opinieleiders en de volgers. De opinieleiders zouden het eerst en het best informatie oppikken en verwerken. De volgers zouden hun mening af laten hangen van de goed geïnformeerde opinieleiders. Zo zijn de opinieleiders het filter, waar de boodschappen van de massamedia doorheen moeten om de massa te bereiken. Dit werkt niet! Opinieleiders praten met soortgenoten en volgers doen dat ook!
- Selectiviteitstheorie
Hierbij gaat men ervan uit dat de massamedia geen invloed heeft op de ontvanger, maar de ontvanger op de massamedia. De ontvanger bepaalt zelf hoe hij zich laat beïnvloeden. Dit heeft alles te maken met selectieve perceptie te maken!
- De agendatheorie
De media bepalen de onderwerpen waarover in de maatschappij gedacht wordt. Dat wil niet zeggen dat de media ook bepalen hoe de mensen over de aangedragen onderwerpen gaan denken. Volgens de agendatheorie is die invloed zeer beperkt, maar kan ook uiteindelijk grote invloed hebben.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden