Par 1. Idee en oorsprong van de rechtsstaat.
De overheid moet optreden als burgers geweld tegen elkaar gebruiken, maar ze mogen niet alles. Nederland is een democratische rechtsstaat, die burgers een dubbele zekerheid biedt.
Een rechtsstaat is een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid.
De rechtsstaat is een soort sociaal contract tussen burgers en bestuurders. Beiden hebben plichten.
De trias politica, de grondrechten en het legaliteitsbeginsel vormen samen de beginselen van de rechtsstaat:
- Trias politica: scheiding der machten. Drie staatsmachten die elkaar in evenwicht houden.
- Grondrechten. Koningen zijn tegenwoordig in een constitutionele monarchie gebonden aan de grondwet. Grondrechten zijn rechten die zo fundamenteel zijn voor de vrijheid, de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu en van groepen, dat ze in de grondwet zijn vastgesteld.
- Legaliteitsbeginsel. Volgens het legaliteitsbeginsel mag de overheid alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden.
Met deze 3 beginselen staat het idee van de rechtsstaat haaks op die van dictaturen.
De rechtsstaatgedachte was nodig na WOII om de uitgangspunten opnieuw te formuleren.
Internationale ontwikkelingen:
- 1948: VN formuleerden de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
- 1950: Europese landen sloten in Rome het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
Als er onrechtvaardig gehandeld word, komt de rechtsstaatsgedachte weer scherp naar boven en blijken de uitgangspunten ervan nog springlevend.
De rechtsstaat geeft een uiterst limiet of ondergrens aan waaraan je situaties, gebeurtenissen, beslissingen en handelingen kunt afmeten.
Par 2. Grondwet en grondrechten.
In de rechtsstaat staat naast gelijkheid het begrip vrijheid centraal, zoals het recht om te zeggen wat je wilt. In sommige situaties komen gelijkheid en vrijheid in botsing met elkaar.
Geschiedenis van de grondwet:
- 1798: Voorloper grondwet
- 1806: Nederland werd constitutionele monarchie
- 1814: Eerste grondwet in Nederland
- 1815: Wijziging = België erbij
- 1840: Wijziging = België weer weg
- 1848: Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers zijn verantwoordelijk. Rechtstreekse verkiezingen voor de Tweede Kamer.
Enkele andere belangrijke grondwetswijzigingen sinds 1848 zijn:
- 1917: Algemeen mannenkiesrecht
- 1922: Vrouwen kiesrecht
- 1983: Algehele herziening van de grondwet
De grondwet heeft als doel om:
- De begrenzing van de macht van de staat aan te geven en daarmee de vrijheden van burgers te garanderen
- Fundamentele rechten van burgers vast te leggen
- Aan te geven hoe de belangrijkste organen van de staat in grote lijnen zijn georganiseerd
- De eenheid van de staat uit te drukken en te zeggen dat de burgers, ondanks alle verschillen, toch één willen zijn en één willen blijven
Inhoud van de grondwet:
- Klassieke grondrechten. De grondrechten staan in willekeurige volgorde, omdat de wetgever het ene grondrecht niet belangrijker vindt dan het anderen
- Sociale grondrechten. Het grote verschil met de klassieke grondrechten is dat de overheid actief moet optreden om de sociale grondrechten waar te maken. De overheid heeft een zorgplicht tegenover burgers op gebied van:
- Werkgelegenheid en vrije keuze van arbeid
- Bestaanszekerheid en welvaart
- Leefbaarheid en milieu
- Volksgezondheid en woongelegenheid
- Onderwijs
- Organisatie van de macht. Hoofdstukken 2 t/m 7 worden per hoofdstuk alle belangrijke organen en bestuurlijke functies geregeld. Hoofdstuk 8 = de wijziging van de grondwet
Grondrechten hebben een horizontale werking als het gaat om de verhoudingen tussen burgers onderling. Bij de verticale werking draait het om de verhouding tussen burgers en overheid.
Vooral binnen de horizontale werking kan er sprake zijn van botsende grondrechten. Dit is het geval wanneer de grondrechtelijke belangen van burgers met elkaar in conflict komen.
Er bestaan geen objectieve criteria voor een rangorde. Een voorstel is om sommige botsingen van grondrechten zoals de vrijheid van godsdienst en meningsuiting in Europees verband te laten beoordelen.
Par 3. Trias politica: scheiding of evenwicht van machten?
Ideale taakverdeling volgens Montesquieu:
- Wetgevende macht = wetten maken en bewerken
- Uitvoerende macht = wetten toepassen
- Rechterlijke macht = oordelen over wetten
Checks and balances = de drie machten weerhouden elkaar van het veroveren van te veel macht (checks) en houden elkaar daarmee in balans.
De drie machten in Nederland:
- Wetgevende macht. Vertegenwoordigend orgaan dat door het volk gekozen wordt. Moet in verschillende kamers verdeeld zijn. Goede wetten moeten:
- Algemeen zijn
- Duidelijk zijn
- Haalbaar en uitvoerbaar zijn
- Uitvoerende macht. Ministers. Nieuwe wetten ontwerpen. Vierde macht = Ambtenaren
- Rechterlijke macht. Rechters staan boven de partijen omdat ze een vonnis uit kunnen spreken waar ministers het niet mee eens zijn. Jurisprudentie = het geheel van uitspraken van rechters.
Elk van de drie machten heeft een eigen taak en een eigen bevoegdheid.
Binnen de trias politica hebben de drie machten niet dezelfde positie. Met name rechters nemen een andere plaats in dan politici.
In theorie zijn de drie machten in balans en vullen ze elkaar aan. Maar in de praktijk lopen de drie machten elkaar regelmatig voor de voeten.
Par 4. Het legaliteitsbeginsel.
Legaliteitsbeginsel = Iemands vrijheid mag alleen ingeperkt worden als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen.
Het geheel van rechtsregels en rechtsbeginselen én de manier waarop het recht is georganiseerd noemen we de rechtsorde.
Soorten regels:
- Rechtsregels. Rechtsregels zijn gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd. Er zijn twee redenen voor het opstellen van rechtsregels:
- Doelmatigheid, zodat er duidelijke afspraken zijn
- Zedelijk bewustzijn, zodat er regels zijn die de waarden weerspiegelen die wat met elkaar delen: wat is goed en slecht?
- Sociale en morele regels. Sociale regels geven een beoordeling van gedrag in termen van wel of geen rekening houden met anderen. Morele regels geven een beoordeling van gedrag in termen van goed of kwaad.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
superfijn!!
7 jaar geleden
Antwoorden