Doe mee met Markteffect's studiekeuze-onderzoek
Maakt niet uit of je je studie al gekozen hebt. Win één van de 200 (!) cadeaubonnen van €25

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2670 woorden
  • 23 oktober 2014
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
11 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Check check, dubbelcheck!

Heb jij tweestapsverificatie al ingesteld op je accounts? Tweestapsverificatie is jouw tweede slot op de deur šŸ”. Met tweestapsverificatie heb je 99,9 procent minder kans dat je account gehackt wordt. Check hoe jij je accounts beter kunt beveiligen!

Meer informatie

Paragraaf 1: wat leer je bij maatschappijleer?

Iets is een maatschappelijk probleem als het drie kenmerken heeft:

  1. Het is een probleem waar veel mensen mee te maken hebben.
  2. Er zijn verschillende meningen over.
  3. De overheid, bijvoorbeeld een minister of een burgemeester, bemoeit zich ermee.

Voor een goede mening zijn drie dingen nodig:

  1. Je moet de feiten kennen. En daar kan je een vooroordeel over geven.
  2. Je moet iets van verschillende kanten bekijken.
  3. Je moet argumenten hebben.

Paragraaf 2: kernbegrippen

Belangrijke kernbegrippen

  • Waarden en normen → waarden zijn de principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven. Normen zijn regels hoe jij en andere zich moeten gedragen.
  • Belangen → het voordeel dat je ergens van hebt. Je hebt ook belangentegenstelling dat is het belang van de een botst met het belang van de ander.
  • Macht → de mogelijkheid om het gedrag van andere te beïnvloeden. Je hebt daar machtsmiddelen voor nodig, dat zijn middelen waarmee je het gedrag van anderen probeert te beïnvloeden.

Belangrijkste machtsmiddelen zijn:

  • Je functie en beroep
  • Je speciale kennis en vaardigheden
  • Je aanzien of status
  • Je overtuigingskracht
  • De hoeveelheid geld die je hebt
  • Het aantal mensen dat gezamenlijk iets wil
  • Het gebruik van geweld

 

 

 

 

Politiek

Paragraaf 1: wat is politiek?

Politiek is het maken van keuzes en het nemen van besluiten zodat een land, een provincie of een gemeente kan worden bestuurd. In de politiek worden besluiten genomen door politici, mensen die van politiek hun beroep hebben gemaakt. Politici krijgen hulp van de ambtenaren dat zijn mensen die werken bij de overheid. De overheid bestaat dus uit alle politici en ambtenaren samen.

De overheid bemoeit zich met dingen die van algemeen belang zijn zoals:                                                                                

  • Goed onderwijs
  • Zorgen voor orde en veiligheid
  • Aanleggen van wegen
  • Goede gezondheidszorg voor iedereen
  • Zorgen voor vrede, zodat je zonder angst voor oorlog kunt leven

Het geld dat de overheid heeft komt van de mensen die belasting betalen als ze geld te weinig hebben gaan ze de belasting heffen, geld lenen of ze moeten gaan bezuinigen.

Nederland is een democratie → het volk heeft de macht.

Directe democratie → als de mensen zelf mogen beslissen over een nieuwe wet. Bv. een referendum → een volkstemming over een belangrijk onderwerp. Nederland is een indirecte democratie → gekozen volksvertegenwoordigers die de besluiten nemen.

Paragraaf 2: op wie ga jij stemmen?

Als je links bent, wil je dat de overheid zich actief bemoeit met de bevolking. Wat willen linkse partijen:

  • Zorgen voor zwakkeren
  • Goede uitkeringen voor mensen zonder werk, studiefinanciering voor jongeren waarvan de ouders weinig geld hebben
  • Rijke mensen en bedrijven meer belasting betalen
  • Overheid het milieu beschermt

 De SP, GroenLinks,  PvdA en D66 hebben linkse standpunten

 

 

 

Als je rechts bent, vind je dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Wat vinden rechtse partijen:

  • De overheid is er om te zorgen dat jij kunt doen wat je wilt, niet om te helpen
  • De overheid moet zich niet bemoeien met de opvoeding
  • De overheid moet passief zijn
  • De overheid moet alleen optreden in noodsituaties of in gevallen dat de vrijheid of veiligheid van mensen in gevaar komt.

De VVD, PVV en de SGP zijn rechtse partijen.

Politieke midden is dat je niet echt links maar ook niet echt rechts bent. Deze partijen vinden dat mensen die het moeilijk hebben, geholpen moeten worden door andere mensen of organisaties. De overheid moet deze hulporganisaties met geld ondersteunen.

Echt middenpartijen zijn het CDA en de ChristenUnie

Elke paar jaar zijn er verkiezingen je hebt dan recht om te mogen stemmen op de partij die je zelf wilt dat is actief kiesrecht. Je hebt ook passief kiesrecht dat is het recht om je verkiesbaar te stellen. Elke partij heeft een lijsttrekker dat is de belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd. Elke 4 jaar kiezen we een nieuwe Tweede kamer. Partijen sluiten compromissen, afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven, om elkaar standpunten naar boven te halen en een regering te vormen.

Paragraaf 3: politieke stromingen

Sociaal- Democratie

Christen- Democratie

Liberalisme

Waarden

  • Gelijkwaardigheid
  • Solidariteit

Waarden

  • Geloof
  • Naastenliefde en samenwerking

Waarden

  • Economische vrijheid
  • Persoonlijke vrijheid

Doel

  • Eerlijke verdeling van inkomens, kennis en macht.
  • Bescherming van zwakkeren.

Doel

  • Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar zorgen.
  • Respect voor het woord van God.

Doel

  • Vrijheid voor mensen om te doen en te laten wat ze willen.
  • Bescherming van deze vrijheid.

Komt vooral op voor

  • Mensen met weinig geld.
  • Mensen met minder kansen.

Komt vooral op voor

  • Gezinnen met kinderen
  • Christelijke instanties zoals christelijke scholen.

Komt vooral op voor

  • Werkende burgers en ondernemers.
  • Bedrijven

Rol van de overheid

  • Actief: ongelijkheid tegengaan.

Rol van de overheid

  • Beperkt: alleen als er geen andere hulp is.

Rol van de overheid

  • Passief: alleen zorgen voor veiligheid.

Als een partij maar één politiek onderwerp heeft is dat een one- issue- partij.

 

Paragraaf 4: de grondwet

In de grondwet staan onze belangrijkste rechten, dat wil zeggen dingen die je mag doen of waar je recht op hebt. Voorbeelden zijn:

  • Het recht op vrije meningsuiting
  • Het recht op persvrijheid
  • Het recht om te stemmen
  • Het recht om een politieke partij op te richten
  • Het recht op gelijke behandeling van iedereen
  • Het recht om niet zomaar door de politie te worden opgepakt

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Online oplichting

Tips en trucs om geen slachtoffer te worden van online oplichting

Je noemt deze rechten ook wel grondrechten of mensenrechten. Naast rechten heb je in ons land ook plichten, dingen die je moet doen, zoals:

  • De plicht om belasting te betalen
  • De plicht om naar school te gaan
  • De plicht om je ID- bewijs bij je te hebben

Eerste Kamer en Tweede Kamer beslissen over alle wetsvoorstellen.                                    De ministers voeren de wetten uit.                                                                                    De rechters oordelen in rechtszaken of wij ons volgens de wet gedragen.

Deze scheiding van de politieke macht in drie onderdelen noemen we de trias politica.

Een rechtsstaat is een land waar de rechten en de plichten van de mensen en van de overheid zijn vastgelegd.

Paragraaf 5: wie bestuurt Nederland?

Regering → ministers + koning

Kabinet → ministers + staatssecretarissen

Een nieuwe regering schrijft belangrijke afspraken in een regeerakkoord. Als het er in staat moet het ook echt uitgevoerd worden of gebeuren. De regering moet ook besluiten nemen over problemen die niet in het regeerakkoord staan.

Elke minster houdt zich bezig met een deel van onze samenleving. Elke minster heeft een eigen ministerie waar duizenden ambtenaren voor hem werken. Een minster heeft verder een of twee staatssecretarissen onder zich het zijn een soort onderministers, die verantwoordelijk zijn voor een deel van het takenpakket van de ministers. De minster- president (premier) is de leider van het kabinet en voorzitter als de ministers met elkaar vergaderen. De ministers komen iedere vrijdag bij elkaar in de ministersraad en moeten veel samenwerken. Als de minister het eens zijn over de juiste aanpak van een probleem, dan stellen zij een wet voor. Pas nadat dit wetsvoorstel is goedgekeurd door de eerste en tweede kamer kan de regering de wet uitvoeren.

De koning zit in de regering maar heeft niet veel macht, hij heeft bijna niets te zeggen in dit land. De belangrijkste taken van de koning als staatshoofd zijn:

  • Handtekening zetten onder alle wetten
  • De troonrede voorlezen tijdens Prinsjesdag
  • Overleg voeren met de minister- president
  • Ons land vertegenwoordigen in het buitenland
  • Na de Tweede Kamerverkiezingen helpen met de vorming van een nieuwe regering.

Iedere derde dinsdag van september is Prinsjesdag, de koning leest dan de troonrede, de plannen die de ministers voor het volgend jaar hebben bedacht, voor in de ridderzaal. Diezelfde middag opent de minister van financiën in de Tweede kamer het koffertje met de miljoenennota dat is een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die de regering voor dat jaar verwacht.

 

Paragraaf 6: het parlement

Parlement

Eerste en Tweede kamer

Regering

Koning + ministers

                                       Vraagt toestemming voor plannen aan

 

                                                  Controleert

 

De ministers besturen ons land, maar zij hebben voor hun plannen steeds toestemming nodig van het parlement. De mensen hierin zitten er namens het volk en noemen we Kamerleden. De tweede kamer wordt direct gekozen en de eerste kamer wordt indirect gekozen.

De Tweede Kamer heeft 150 leden die elke vier jaar worden gekozen. Deze kamer behandelt als eerste elk wetsvoorstel en mag hierin dingen veranderen en zelfs het voorstel afwijzen. In de tweede kamer vinden de debatten plaats met de ministers van de regering.

De Eerste Kamer heeft 75 leden. Zij mogen een wetsvoorstel niet veranderen maar alleen goed- en of slecht keuren. De Eerste kamer kijkt of er geen fouten in het wetsvoorstel staan en of de wet wel goed uitvoerbaar is.

Hoe komt een wet tot stand?

  1. Er is een maatschappelijk probleem.
  2. Een minister of Tweede Kamerlid maakt een wetsvoorstel.
  3. De Tweede Kamer debatteert over het wetsvoorstel
  4. Tweede Kamer dienen amendementen in
  5. De Tweede Kamer stemt over de amendementen en het definitieve wetsvoorstel
  6. De Eerste Kamer stemt over het wetsvoorstel
  7. De koning en de verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel
  8. De wet wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Hiermee is de wet automatisch van kracht.

Taken van het parlement

  • Controle van de ministers
  • (mede) wetgeving

Rechten van Kamerleden

  • Vragenrecht→  Kamerleden mogen vragen stellen aan ministers/ staatssecretarissen.
  • Interpellatie→ Spoeddebat.
  • Stemrecht→ Kamerleden stemmen over alle wetsvoorstellen.
  • Amendement→Kamerleden kunnen delen van wetsvoorstellen veranderen.
  • Initiatief→Kamerleden mogen zelf een wetsvoorstel maken.
  • Motierecht→Een verzoek aan de ministers om iets wel/niet te doen.

De partijen die samen de regering vormen is een coalitie, stemmen bijna altijd voor de plannen van hun ‘eigen’ minister. De overige partijen zijn de oppositie, zij stemmen tegen de plannen van de regering.

Paragraaf 7: landen zonder democratie

Democratie

Dictatuur

  • Mensenrechten zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht op een eerlijk proces, liggen vast in een grondwet.
  • Er zijn gelijke rechten voor alle burgers en er is aandacht voor minderheden met een zwakkere positie.
  • Politie en leger houden zich aan de regels.
  • Er is een goede scheiding tussen:
  • Politici die beslissen over wetsvoorstellen
  • Politici die de wetten uitvoeren
  • Rechters die oordelen of wetten in de praktijk worden nageleefd
  • De bestuurders zijn via vrije en geheime verkiezingen aan de macht gekomen: niemand komt te weten op wie je stemt.
  • Er is dus een gekozen volksvertegenwoordiging.
  • De grondwet en bijhorende mensenrechten gelden (tijdelijk) niet meer. Er is veel censuur: de media kunnen niet alles schrijven en soms zijn ze in handen van de staat.
  • Er zijn geen gelijke rechten voor alle burgers; minderheden worden vaak onderdrukt.
  • Politie en leger gebruiken sneller geweld. Soms worden mensen gemarteld.
  • Dezelfde personen die beslissen over wetsvoorstellen, voeren de wetten ook uit en hebben macht over rechters.
  • De bestuurders zijn meestal aan de macht gekomen met behulp van militairen. Er zijn geen verkiezingen of er wordt gefraudeerd bij de verkiezingen.
  • Er is geen volksvertegenwoordiging of er is een volksvertegenwoordiging zonder oppositiepartijen.

Dictatuur

  • Mensenrechten zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht op een eerlijk proces, liggen vast in een grondwet.
  • Er zijn gelijke rechten voor alle burgers en er is aandacht voor minderheden met een zwakkere positie.
  • Politie en leger houden zich aan de regels.
  • Er is een goede scheiding tussen:
  • Politici die beslissen over wetsvoorstellen
  • Politici die de wetten uitvoeren
  • Rechters die oordelen of wetten in de praktijk worden nageleefd
  • De bestuurders zijn via vrije en geheime verkiezingen aan de macht gekomen: niemand komt te weten op wie je stemt.
  • Er is dus een gekozen volksvertegenwoordiging.
  • De grondwet en bijhorende mensenrechten gelden (tijdelijk) niet meer. Er is veel censuur: de media kunnen niet alles schrijven en soms zijn ze in handen van de staat.
  • Er zijn geen gelijke rechten voor alle burgers; minderheden worden vaak onderdrukt.
  • Politie en leger gebruiken sneller geweld. Soms worden mensen gemarteld.
  • Dezelfde personen die beslissen over wetsvoorstellen, voeren de wetten ook uit en hebben macht over rechters.
  • De bestuurders zijn meestal aan de macht gekomen met behulp van militairen. Er zijn geen verkiezingen of er wordt gefraudeerd bij de verkiezingen.
  • Er is geen volksvertegenwoordiging of er is een volksvertegenwoordiging zonder oppositiepartijen.

 

Paragraaf 8: politiek in de buurt

Elke gemeente heeft een apart bestuur, dat bestaat uit:

  • Het college van burgemeester en wethouders (B&W)
  • De gemeenteraad

De B&W vormen het dagelijks bestuur van de gemeente. Zij voeren, samen met hun ambtenaren, alle besluiten uit en zijn elke dag verantwoordelijk voor wat er gebeurt. B&W zijn dus een soort ministers van de gemeente. En net als ministers hebben ook B&W de goedkeuring nodig van de gekozen volksvertegenwoordigers, in dit geval de gemeenteraad.

 

 

De gemeenteraad wordt elke vier jaar door de bevolking gekozen. De gemeenteraad vergadert meestal een of twee keer per maand met de burgemeester als voorzitter. De gemeenteraad heeft twee taken:

  • Stemmen over belangrijke beslissingen.
  • Controleren van het college van B&W

Na de gemeenteraadsverkiezingen onderhandelen de gekozen partijen wie de wethouders gaan worden. Burgemeesters zijn voorzitter van de gemeenteraad en van het college van B&W. Hij is ook hoofd van de politie en brandweer. Burgemeester worden door de regering benoemd voor zes jaar.

Het provinciebestuur controleert de gemeentes. Het provinciebestuur bestaat uit:

  • De Commissaris van de Koning (CvK).
  • De Gedeputeerde Staten. Zij vormen met de CvK het dagelijks bestuur.
  • De Provinciale Staten. Zij stemmen over provinciale besluiten en hebben een controlerende taak.

 

  • Burgemeester                                                             Voorzitter van het college van B&W en de gemeenteraad.
  • College van B&W                                                           Het dagelijkse bestuur dat besluiten voorbereid en het gemeentebeleid uitvoert.
  • Gemeenteraad                                                            Gekozen volksvertegenwoordigers die de belangrijkste besluiten nemen en het college van B&W controleren.

Paragraaf 9: politiek over de grenzen

Nederland is lid van de Europese Unie (EU) en de Verenigde Naties (VN). De twee organisaties zijn opgericht omdat landen veel problemen niet alleen kunnen oplossen.

Europese Unie

De EU bestaat uit 27 landen.

Voordelen → Je kunt in veel Europese landen met de euro betalen, er zijn geen grens controles, je mag in elk EU land werken, wonen, of studeren. Betere handel tussen Europese landen.

Nadelen → Nederland kan steeds minder zelf beslissen, Nederlandse burgers hebben weinig invloed op EU- besluiten, door de open grenzen komen mensen uit EU- landen met veel werkloosheid naar Nederland om te werken en de EU- landen zijn van elkaar afhankelijk geworden.

Verenigde Naties

Bijna alles landen van de wereld zijn lid van de VN. Deze organisatie is opgericht met als doel om een nieuwe oorlogen te voorkomen. Ze willen dit doel bereiken door te zorgen voor:

  • Internationale vrede en veiligheid.
  • Goede samenwerking bij natuurrampen, oorlog, hongersnood en armoede.
  • Meer respect voor mensenrechten.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.