Hoofdstuk 1

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 615 woorden
  • 18 mei 2011
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1 Wat is maatschappijleer?
We spreken van een maatschappelijk probleem, als het:

- Gevolgen heeft voor grote groepen in de samenleving

- Door maatschappelijke ontwikkelingen wordt veroorzaakt

- Te maken heeft met tegengestelde belangen

- Gemeenschappelijk opgelost moet worden

Belangentegenstellingen: meningen, ideeën die tegen elkaar werken

Politiek probleem: vanwege de noodzaak van nieuwe regels om een kwestie op te lossen zijn maatschappelijke problemen ook politieke problemen

Rechtstaat: de manier waarop de persoonlijke vrijheid en rechtszekerheid van burgers gewaarborgd is


Parlementaire democratie: de manier waarop in Nederland besluiten worden genomen, hoe politici te werk gaan e hoe de burgers invloed kunnen uitoefenen op deze besluitvorming

Pluriforme samenleving: de manier waarop het samenleven van mensen met verschillende achtergronden opvattingen vorm krijgen

Verzorgingsstaat: de manier waarop mensen voor zichzelf en elkaar zorgen

Waarden: uitgangspunten of principes die mensen belangrijk en nastrevenswaardig vinden, voorbeelden zijn eerlijkheid, onafhankelijkheid, creatieve vrijheid

Normen: opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen, het is dus een sociale verplichting in bepaalde situaties wordt opgelegd door je omgeving of die je jezelf oplegt

Idealen: waarden die op een concreet niveau liggen en die je heel graag wilt verwezenlijken

Belang: het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft, het heeft vaak te maken met financiële activiteiten

Macht: het vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden

Gezag: de macht van docenten en directie op een school, ook wel formele macht genoemd

Machtsbronnen: de uitoefening van macht, zoals geld, beroep, kennis, overtuigingskracht en hiermee kunnen mensen het gedrag van anderen beïnvloeden

Sociale cohesie: als mensen in een land het gevoel hebben bij elkaar te horen, en ze houden rekenen met de normen, waarden en belangen van anderen



2 Kennis van zaken
Wanneer weet je of een artikel betrouwbaar is? Daar kom je achter door de te vragen:


- Wordt er een bronvermelding genoemd? (bv. CBS, ministeries)

- Is er duidelijk onderschud tussen feiten(objectief) en meningen(subjectief)?

- Wordt er iets van verschillende kanten bekeken? (hoor en wederhoor toepassen)

Bij kranten en nieuwsuitzendingen kun je de vragen met ‘ja’ beantwoorden. Maar bij internet ligt dat anders, want iedereen kan hier informatie ontvangen en uitzenden.

Manieren door beïnvloeding van de media:

- Injectienaaldtheorie: de media werd gezien als een injectienaald die het publiek met bepaalde ideeën kon volspuiten door manipulatie, propaganda en indoctrinatie

Manipulatie: er worden opzettelijk feiten weggehaald of verdraaid

Propaganda: er wordt opzettelijk eenzijdige informatie gegeven om mensen te beïnvloeden, bv. Bij reclame of in de verkiezingstijd

Indoctrinatie: hierbij worden langdurig, systematisch en heel dwingend eenzijdige opvattingen en meningen opgedrongen aan het publiek

- Multiple-step-flowtheorie: de massamedia hebben een indirecte invloed via zogenaamde opinieleiders, zodra de opinieleiders een mening hebben gevormd nemen anderen hun mening over

Opinieleiders: mensen met formeel gezag, zoals gezin, school, werk, vriendenkring


- Cultivatietheorie: de televisie speelt hierbij een rol in het overdragen van cultuur, vooral bij soaps. Mensen die daar naar kijken, kunnen de werkelijkheid gaan verwisselen met een televisiewerkelijkheid.

- Selectieve perceptie: elke informatie wordt vervormd dat deze zo veel mogelijk past in ons referentiekader (het geheel van persoonlijke waarden/normen, kennis/ervaring) en werkt als een soort filter

- Agendatheorie: de media bepaalt niet hoe mensen denken, maar waarover zij denken en met elkaar praten. De informatie die wij krijgen zet ons aan het denken. De media beïnvloedt ook de politieke agenda.

Framingtheorie: een variant op de agendatheorie. De media stelt een bepaald onderwerp vanuit een bepaalde invalshoek. Het gaat om de manier waarop issues worden belicht.

Stereotypering: een vaststaand beeld van een groep mensen aan wie je allemaal dezelfde kenmerken toeschrijft. Hierbij gebruikt men veel vooroordelen. Het gevaar ervan is dat het makkelijk kan leiden tot intolerantie en discriminatie.

Discriminatie: mensen van een bepaalde groep anders behandelen op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.