Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 595 woorden
  • 5 november 2006
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Hoofdstuk 1. Communicatie

Communicatie = het proces waarbij een zender, bedoeld of onbedoeld, een boodschap overbrengt aan een ontvanger.

Feedback = zender en ontvanger daadwerkelijk aanwezig, kenmerk; zender en ontvanger
kunnen van functie wisselen
geen feedback =
Massacommunicatie = grote groep ontvangers, weinig zenders, vaak geen reactiemogelijkheid

Communicatiestoornis: als er niet correct op de informatie gereageerd wordt.

Verbale communicatie = gesproken taal
Non-verbale communicatie = zonder woorden, met gebaren

Jargon = vaktaal

Massacommunicatie: een vorm van communicatie waarbij de zender met technische
hulpmiddelen in staat is om grote aantallen mensen met een boodschap
te bereiken.

Kenmerken massamedia:
- informatie is openbaar en toegankelijk voor iedereen
- informatie bedoeld voor groot heterogeen en anoniem publiek
- relatie zender/ontvanger onpersoonlijk
- meestal eenzijdige communicatie

Algemene functies van de massamedia:
- nieuws (kranten, radio, t.v.)
- amusement (m.n. commercieel
- educatie (bv schooltv, maar ook 2 voor 12 of iets dergelijks (moeilijke grens tussen educ. en am.))
- opinievorming (Buitenhof, Lagerhuis)

Politieke functies van de massamedia:
- informatieve functie (van overheid naar burger)
- woordvoerders/spreekbuisfunctie (individu vertelt via mm. aan overheid en volk wat voor
wet o.i.d hij/zij nodig vind, en er wordt uitleg gegeven over wetten)
- commentaarfunctie (commentaar op politieke besluiten)
- onderzoeksfunctie (verborgen dingen aan het licht brengen)
- controlerende functie (controle van politici en beleid)

Verschillende theorieën over de invloed van de massamedia:
- injectienaaldtheorie (tot jaren 50, mens is spons en zuigt zich vol met info (=reclame))
- agendatheorie (je denkt en praat alleen over datgene wat in het nieuws gekomen is)
- selectieve-perceptietheorie (referentiekader, massamedia kan bepalen wat, maar niet hoe je
iets ziet)
- aanhaaktheorie (mening van kenners)

Refentiekader = datgene wat je al weet, met normen en waarden, opvattingen, enz. Hiermee
beoordeel je om je waarnemingen te interpreteren en te beoordelen. Het wordt
gevormd onder invloed van je omgeving (opvoeding grote invloed)
Reclame bestaat uit trucs:
- bekende Nederlander/ buitenlander;
- wetenschappelijke termen;
- termen uit frans/ engels/ duits;
- sfeer;
- gevoelens consument;
- muziek, reclametune;
- doelgroepen benaderen;
- humor;
- consument aan het woord;
- herhaling

Socialisatie: overdracht van normen en waarden

Invloeden televisiegeweld:
- stimulatiethese (heeft invloed, eigen agressief gedrag):
- associatiethese (inhoud film speelt grote rol, aanleiding en identificatie eigen situatie)
- desensitisatiethese (ligt aan de persoon of het juist meer of minder wordt)
- observationele leertheorie (agressie aangeleerd)
- de reductiethese (juist niet):
- agressie is als stoom afblazen, door ernaar te kijken, kan dat toch al gebeuren
- inleven in slachtoffer
- in een niet-realistische omgeving is het meer grappig
- de geen- effectthese (over het algemeen verwaarloosbaar)

De krant
Oudste massamedium (boekdrukkunst Duitsland 1450)
1619: voorloper krant in Nederland, weinig politieke informatie, meest economisch/financieel
1848: Persvrijheid Nederlandse grondwet (voorwaarde democratie). Krant nog geen
massamedium, nog te duur. Door oa industrialisatie goedkoper.
Er ontstaan 4 zuilen; protestants-christelijk, katholiek, sociaal-democratisch,
liberaalconservatief
elke zuil had eigen dagblad
1960: ontzuiling

Pluriformiteit: Veelvormigheid, verschillende lp's, verscheidenheid in pers verschillende kranten.

Nieuwsbronnen:
- vaste journalisten;
- freelancers (betaald per artikel);
- grote persbureau's (ANP Nederland)

Inkomsten: grotendeels door reclame
1967 eerste tv-reclame (STER), daardoor kranten te weinig reclameàinkomst
daarom deel van STERopbrengst naar kranten
Indeling weekbladen en andere tijdschriften:
- opinieweekbladen (politiek);
- gezinsbladen (Donald Duck);
- sensatiepers (roddels);

Radio
1916: eerste uitzending in Nederland
NCRV in 1924 de eerste omroep. (ook VARA, KRO, VPRO, AVRO)
1960 Noordzee en Veronica voor jongeren (piraatzenders)
1988 nieuw Mediawet (gecontroleerd door Omroepcommissariaat), voor publieke zenders:
- omroep dient bepaald culturele, maatschappelijke of geestelijke stroming
vertegenwoordigen, niet alleen winstgericht
- gevarieerde programma’s
- minsten 150.000 leden
Commerciële zenders hoeven zich hier niet aan te houden.
1980 kabelmaatschappijen, vervangen sataliet

Massamedia:
Telefoon
Dagblad
Radio
Tv

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.