H1 Politiek

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2269 woorden
  • 30 oktober 2003
  • 91 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
91 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
Hoofdstuk 1.1

·Beslissingen die door de overheid genomen worden gaan over
oopenbare veiligheid (bv politie inzetten)
obuitenlandse betrekkingen (bv sturen van militairen)
owelvaart
owelzijn

·Het politieke bestuur in ons land kent drie niveaus
o de gemeente
o de provincie
o het rijk (het hele land)
·Als inwoner van een land kan je op verschillende manieren invloed uitoefenen op de politiek
ostemmen
o lid worden van een politieke partij
o contact opnemen met politici
o een verzoek indienen (ze zijn verplicht dit te bespreken en beantwoorden)
o de pers benaderen
o lid worden van een actiegroep
o overgaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid
o gerechtelijke procedures beginnen
Hoofdstuk 2.1

·stroming = geheel van opvattingen

·ideologie = het geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de inrichting van de samenleving.
·ideologieën hebben duidelijke standpunten over:
o normen en waarden
o de gewenste sociaal-economische verhoudingen (rechtvaardige verdeling van de welvaart)
o de gewenste machtsverdeling
Hoofdstuk 2.2

·progressief = vooruitstrevend (benadrukken tekortkomingen en pleiten voor grondige veranderingen, ze hebben vaak contacten met actiegroepen) VAAK LINKS

·Conservatief = behoudend (benadrukken hetgeen dat al bereikt is, en benadrukken de traditionele waarden en normen zoals gehoorzaamheid, ijver en trouw) VAAK RECHTS
.reactionair = achteruitstrevend (ze willen oude regels die inmiddels door andere regels zijn vervangen weer herstellen)
·Links staat voor gelijkwaardigheid. vb. op de arbeidsmarkt hebben vrouwen, ouderen en allochtonen een zwakkere positie. Links wil dat de overheid aan deze ongelijkheid een eind maakt en ook deze mensen helpt een baan te vinden
·Rechts staat voor persoonlijke en economische vrijheid. Ze zijn tegen te grote gelijke behandeling van mensen.
Hoofdstuk 2.3

·Liberalisme (vrijheid, gelijkheid en broederschap) (VVD meest liberale partij) (rechts)
o De staat moest zo min mogelijk beperkingen opleggen en slechts dienstbaar zijn aan het ideaal van de persoonlijke vrijheid
o De overheid moet zich niet bemoeien met de economie
o Ze vinden dat de overheid op sociaal-economisch gebied slechts een kleine rol moet spelen en zijn voor een vrijemarkteconomie
o De overheid moet zich beperken tot een aantal kerntaken:
-defensie
-onderwijs
-en bescherming van de rechtstaat en van de grondrechten.

Hoofdstuk 2.4

·Socialisme (gelijkwaardigheid) (Karl Marx)
o SOCIAAL DEMOCRATEN à overheid moet de zwakkeren in de samenleving beschermen en kennis, inkomen en macht moeten meer gespreid worden. willen een verzorgingsstaat.(PvdA)

Hoofdstuk 2.5

o CHRISTEN-DEMOCRATEN à politiek midden – gezamenlijke verantwoordelijkheid. Streven naar een samenleving op christelijke grondslag. God is het belangrijkste. Het rentmeesterschap is een belangrijk beginsel. De overheid heeft een aanvullende rol. willen een zorgzame samenleving. en gespreide verantwoordelijkheid. (CDA)

Hoofdstuk 2.6

·Potestpartijen
o One-issuepartijen (richten zich op 1 aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over.
o Protestpartijen (D66 was een protestpartij) Ook de LPF en Leefbaar Nederland waren protestpartijen.

·Verschillende politieke partijen: (zie blz. 26)
o CDA
o PvdA
o VVD
o SP
o LPF
o GroenLinks
o D66
o Klein rechts (SGP en ChristenUnie)
Hoofdstuk 3.1

·een onafhankelijke staat is een staat waarbij:
o er een vast grondgebied of territoir is
o op het grondgebied woont een bevolking
o er wordt een vorm van gezag uitgeoefend

·Gezag = je accepteert dat er iemand boven je staat
·Macht = het vermogen anderen je wil op te leggen
·Dictatuur = een staat waarin alle politieke macht in handen is van 1 persoon of kleine groep
·Een land is democratisch als:
o ze zich houden aan de grondwet
o er is een volksvertegenwoordiging
o de overheid wordt nauwlettend gevolgd door de media
Hoofdstuk 3.2

·Rechtstaat = een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten.

·een rechtstaat heeft de volgende kenmerken:
o er is een grondwet
o burgers hebben grondrechten
o er is een scheiding van de verschillende machten (Trias politica)
.Grondrechten:
o Vrijheidsrechten = bv eigen godsdienst, mening, wonen en werken waar je wil
o Politieke grondrechten = in gelijke mate invloed uitoefenen op de wijze waarop het land geregeerd wordt. bv jezelf verkiesbaar stellen
o Sociale grondrechten = recht op woonruimte, werk, medische hulp, voedsel, onderwijs etc.
·Trias politica (scheiding van de machten)
o Wetgevende macht: (taak van de regering en het parlement. Wetsvoorstellen invoeren)
o Uitvoerende macht: (taak van ministers. Zorgt ervoor dat invoerde wetten goed uitgevoerd worden)
o Rechterlijke macht: (taak van de rechters)
·Art. 1 van de grondwet:
o Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Hoofdstuk 3.3

·Democratie= een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitvorming.

·Directe democratie= directe zeggenschap van het volk
·Referendum = overblijfsel van de directe democratie = een volksstemming over een wetsvoorstel
o Voordeel
-meer betrokken bij de politiek
-politici beter op de hoogte van de mening van het volk
oNadeel
-moeilijk om een ja of nee vraag te formuleren
-het is duur en organisatorisch
-extreme denkbeelden kunnen onderwerpen worden waarover men een referendum wil
·indirecte democratie = beslissingen worden overgelaten aan gekozen vertegenwoordigers (parlementaire democratie)
·monarchie = een staatsvorm met een koningin als staatshoofd
·constitutionele monarchie = een staatsvorm met een koningin als staatshoofd en met een grondwet
Hoofdstuk 4.1

·Verkiezingen worden gehouden voor
o het europees parlement
o de 2e kamer
o de provinciale staten
o de gemeenteraden
o de stadsdeelraden (bv. a’dam)

·Actief kiesrecht = het mogen stemmen vanaf 18 jaar
·passief kiesrecht = je verkiesbaar kunnen stemmen vanaf 18 jaar
·Om een partij op te kunnen richten moet je:
o 450 euro registratie kosten betalen (borg)
o in elke kieskring waaraan ze mee willen doen een kandidatenlijst inleveren
0 in elk kiesdistrict 30 mensen hebben voor steunbetuiging
o 11250 euro betalen (dit krijgen ze terug als 75% van de stemmen behaalt wordt die nodig is om 1 zetel te halen)
·Verkiezingsprogramma= hierin staan belangrijkste plannen en opvattingen van de partij vermeld
·lijsttrekker = de persoon die voor een partij als eerste op de lijst van kandidaten staat geplaatst
Hoofdstuk 4.2

·2e kamer heeft 150 zetels 1e kamer heeft 75 zetels

·de 150 zetels worden verdeeld op basis van alle uitgebrachte stemmen in het land.
·bij de berekening word het aantal stemmen gedeeld door de beschikbare zetels = de kiesdeler
·kiesdeler = de hoeveelheid stemmen die je nodig hebt voor 1 zetel.
·als je gaat stemmen stem je op de persoon en niet op de partij
·Zwevende kiezers zijn:
o mensen die niet op een vaste partij stemmen
o mensen die nu op een andere partij willen stemmen maar niet weten op welke
o mensen die nog nooit gestemd hebben.
Hoofdstuk 4.3

·Regering= koningin en ministers

·kabinet = ministers en staatssecretarissen samen
·parlement = 1e en 2e kamer
·kabinetsformatie = de onderhandelingen over welke partijen en personen ons land gaan besturen (start meteen de dag na de 2e kamer verkiezingen)
·Het verloop van de kabinetsformatie:
o 1. de koningin krijgt advies à de 2e kamer komt bijeen om over mogelijke combinaties van partijen te vergaderen. De vice-voorzitter van de Raad van State, de voorzitters van de 1e en 2e kamer en de leiders van de grootste partijen gaan op bezoek bij de koningin. Ze adviseren haar wie het beste kan onderzoeken welke partijen het kabinet kunnen vormen. Deze persoon heet de informateur.
o 2. de koningin benoemt een informateur à Dit is een ervaren politicus. Heel vaak is de informateur afkomstig uit de grootste partij. Hij kijkt welke partijen een meerderheid hebben in de 2e kamer en ook met elkaar willen samenwerken.
o 3. de informatie à de informateur moet ervoor zorgen dat de partijen globaal dezelfde ideeën hebben. Dan wordt een coalitie gevormd. Aan de hand van de onderhandelingen met de coalitie stelt de informateur een regeerakkoord op (hierin staan de hoofdlijnen van het beleid dat ze de komende tijd willen voeren)
o 4. de informateur gaat terug naar de koningin à De informateur brengt dan verslag uit bij de koningin.
o 5. de koningin benoemt een formateur à deze moet ervoor zorgen dat hij ministers en staatssecretarissen vindt die het regeerakkoord willen uitvoeren
o 6. De formatie à de formateur overlegt met de coalitiepartijen over de verdeling van ministers en staatssecretarissen. Hierbij gaat het meestal om zware ministerposten zoals economische zaken en financiën
o 7. de formateur gaat terug naar de koningin à de formateur gaat de koningin vertellen dat hij een nieuw kabinet heeft samengesteld.
o 8. De koningin benoemt het nieuwe kabinet à Het kabinet krijgt meestal de naam van de minister-president v.b. kabinet-Balkenende
·Coalitie = een samenwerkingsverband van twee of meer partijen.
·Meerderheidskabinet = een kabinet dat op de steun van meer dan de helft van het aantal kamerleden kan rekenen
·Redenen voor een kabinetscrisis
o ministers kunnen het onderling niet met elkaar eens worden
o de meerderheid van de 2e kamer steunt het kabinet niet meer en zegt zijn vertrouwen in de minister op.
· Demissionair kabinet = Als het kabinet zijn ontslag aangeboden heeft, en nog in functie blijft zolang er nog geen nieuw kabinet is gevormd. Ze handelen alleen lopende zaken af.
Hoofdstuk 5.1

·Een minister mag niet lid zijn van de 2e kamer omdat hij dan zichzelf zou moeten controleren

·ministerraad = alle ministers samen
·De belangrijkste taak van de regering is de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid.
o door het opstellen van wetten
o het uitvoeren van aangenomen wetten
o het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement
·De belangrijkste taken van de koningin zijn:
o het plaatsen van haar handtekening onder alle wetten
o het voorlezen van de troonrede op prinsjesdag
o het benoemen van ministers en (in)formateurs
o het voeren van regelmatig overleg met de minister-president
·portefeuille = het beleidsterrein van een minister
·een minister heeft ook ambtenaren. die bereiden de wetsvoorstellen voor en geven adviezen
·staatssecretaris = onderminister
·een minister heeft 1 of 2 staatssecretarissen onder zich. deze zijn verantwoordelijk voor een deel van het beleidsterrein van de minister
·De ministerraad komt elke vrijdag bijeen onder voorzitterschap van de minister-president (premier)
·sociaal-economische driehoek = economische zaken, sociale zaken en werkgelegenheid en financiën (soms + binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties
Hoofdstuk 5.2

·Staten-Generaal = (parlement) 1e en 2e kamer

·De leden van de 1e kamer worden gekozen door de Provinciale staten
·de 2e kamer behandelt als 1e elk wetsvoorstel en heeft het recht deze af te wijzen of te veranderen. daarna bespreekt de 1e kamer het wetsvoorstel
·Senaat = 1e kamer (kan wetten alleen goed of afkeuren)
·Fractie = de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan. (vb. D66-fractie) Aan het hoofd staat een fractievoorzitter
Hoofdstuk 5.3

·ministers hebben een wetgevende en uitvoerende macht

·De partijen worden verdeeld in regerings- en oppositiepartijen
·oppositiepartijen = partijen die niet in de 2e kamer zitten
·De taken van het parlement:
o (Mede)wetgeving = ministers maken de meeste wetten. kamerleden mogen een wetsvoorstel ook veranderen.
-stemrecht bij wetsontwerpen
-recht van initiatief (wetsontwerpen indienen)
-recht van amendement (wetsvoorstel wijzigen.)
o Controle van de ministers = het beleid van de ministers wordt besproken
-schriftelijke vragen
-recht van interpellatie (ter verantwoording roepen)
-parlementaire enquête (onderzoek instellen)
-budgetrecht ( om de rijksbegroting goed of af te keuren)
-het recht om motie in te dienen (een schriftelijke uitspraak over het beleid van een minister waarmee de kamer het niet eens is) motie van afkeuring of motie van wantrouwen
·de 1e kamer mist het recht van initiatief en het recht van amendement
·lobbyen = proberen via persoonlijk contact steun te krijgen voor je standpunten en belangen
Hoofdstuk 5.4

·pragmatische partij: geen onderscheid tussen rechts en links. en niet op basis van ideologie. Bijvoorbeeld D66

Hoofdstuk 5.5

·Nieuwe politiek = zonder achterkamertjes politiek (de politiek die Pim Foruyn wilde)

Hoofdstuk 6.1

·Beleid = hoe de doelstelling bereikt moeten worden (vb van beleid het verlenen van subsidies voor extra kinderopvang)

·meestal is de 2e kamer het globaal eens over de doelstelling, maar niet over het beleid.
Hoofdstuk 6.2

·politieke actoren = personen, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politiek besluitvormingsproces.

·het ambtenarenapparaat word de 4e macht genoemd (ambtenaar is bv een leraar)
·het ambtenarenapparaat wordt ook wel bureaucratie genoemd = een organisatie waarvan de werkzaamheden worden gekenmerkt door officiële voorschriften, gescheiden deskundigheid en een duidelijke gezagstructuur.
·De functie van de media
o informatieve functie -- de krant bericht over een belangrijke kwestie
o spreekbuisfunctie -- de krant laat verschillende mensen aan het woord, zoals de directie van Schiphol en omwonende of politici
o onderzoeken of agendafunctie -- het ontdekken van een rapport dat is weggemoffeld
o commentaarfunctie -- de krant zal ongetwijfeld in een redactioneel commentaar zijn mening om de kwestie geven
o Controlerende functie -- het beleid van de verantwoordelijke minister word kritisch bekeken.
Hoofdstuk 6.3

·pressiegroepen = groepen die druk willen uitoefenen op de politieke besluitvorming

·pressiegroepen worden ook wel de 5e macht genoemd
·3 soorten pressiegroepen:
o belangengroepen -- komen op voor belangen van een bepaalde groep uit de samenleving. (zoals consumentenbond)
o actiegroepen -- zetten zich voor korte tijd in voor 1 duidelijke kwestie (gaan nu vaak veel inhoudelijker te werk)
o actieorganisaties -- zetten zich voor langere tijd in voor 1 duidelijke kwestie (zoals Greenpeace voor het milieu) (zijn nog geprofessionaliseerder dan actiegroepen)
Hoofdstuk 6.4

·Systeemtheorie
o invoer (de samenleving brengt wensen en eisen naar voren)
o omzetting (de kwestie komt op de politieke agenda)
-Beleidsvoorbereiding = de zaak onderzoeken en advies uitbrengen
-Beleidsbepaling = de minister komt naar voren met een wetsvoorstel
Daarna stemmen de 1e en 2e kamer of het wetsvoorstel
o Uitvoer (ambtenaren zorgen ervoor dat de wet uitgevoerd wordt.
o Terugkoppeling (de reacties uit de samenleving. Zoals de bijstelling in de WAO. Hierdoor moeten ze soms al deze stappen weer doorlopen)

·omgevingsfactoren = alle gegevens die een mogelijke rol kunnen spelen in het proces van de politieke besluitvorming.
o Demografische kenmerken(de samenstelling van de bevolkingsopbouw.) (vergrijzing)
o Ecologische kenmerken (de wisselwerking tussen mens en milieu) bouw van wijken
o Culturele kenmerken (de gs van een land en daaraan gekoppelde gewoonten en gebruiken)
o Economische kenmerken
o Technologische kenmerken (toenemende technologie) (er kan meer)
o Sociale kenmerken
o Internationale verhoudingen (NL is bijvoorbeeld lid van de VN en de EU)
·media-explosie = een uitgebreide berichtgeving over de kwestie
Hoofdstuk 6.5

·het uitgangspunt bij het barrière modelà de problemen die moeten worden overwonnen

REACTIES

K.

K.

Hartelijk bedankt voor je samenvatting
Ik heb er veel aan gehad
Ik heb voor dit PTA nu een 7,5
Bedankt
Kelvin

21 jaar geleden

I.

I.

wOow.. Ik Heb Echt Veel Gehad Aan Je Samenvatting! Kdacht Ik Zeg Et Even Haha.. Kwas Veel Te Laat Begonnen.. En Et Lukte Me Niet Om Zowat Dat Hele Boek Dr In Te Stampen, Maar Met Jouw Samenvatting Ging Het Een Stuk Beter! Bedankt;)

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.