Maatschappijleer Samenvatting H1, 2 en 3
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1
Waarden à ideeën die mensen heel belangrijk vinden:
liefde, bezit, vriendschap en respect
- Recht op menselijke waardigheid: een mens mag niet vernederd worden
- Recht op leven: ieder mens mag er zijn
- Recht op gelijkheid: ieder mens is voor de wet even belangrijk
- Recht op lichamelijke integriteit: zeggenschap hebben over je lichaam
Normen à regels over hoe iemand zich moet gedragen:
je mag geen eigen rechter spelen, je mag niet stelen
In de grondwet staan de belangrijkste regels van Nederland, zowel burgers en de overheid moeten zich aan de wet en het recht houden
Drie kenmerken rechtsstaat:
- Machtenscheiding
- Rechtsbescherming
- Rechtshandhaving
Machtenscheiding / trias politica Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtgevende macht
macht: maakt wetten:1e + 2e Kamer
Uitvoerende macht: voert wetten uit / dagelijkse leiding: Kabinet (Rutte)
Rechtgevende macht: straft overtreders wetten : onafhankelijke rechters à
vast salaris, voor het leven benoemd
Rechtsbescherming
De overheid moet zich ook aan de wet houden:
- Politie mag jou alleen maar oppakken als je verdacht wordt van een strafbaar feit
- De dader gaat vrijuit als de politie op onrechtmatige wijze aan het bewijs komt
Rechtshandhaving
De overheid (politie) heeft geweldsmonopolie (= De overheid mag met geweld de rechtsorde handhaven, zodat mensen zich aan de wet houden)
Behalve: zelfverdediging
Regering en parlement maken de strafwet
Strafbare gedrag niet verwijtbaar:
- Ontoerekeningsvatbaarheid: op het moment van de misdaad wist de verdachte niet wat hij aan het doen was: de verdachte was onder invloed van: drank, drugs
- Overmacht: de verdachte kon niets anders doen dan de strafwet overtreden: de verdachte werd bedreigt
- Zelfverdediging: de verdachte moest geweld gebruiken om een directe aanval af te slaan: de verdachte moest zichzelf verdedigen tegen een aanval
Seponeren = het bewijs tegen de verdachte is niet rond en de officier van justitie beslist om niets met de verdachte te doen
Schikken = de verdachte krijgt een transactie of boete voorgelegd en als hij wil betalen, komt hij niet voor de rechter
Vervolgen = de verdachte wordt voor de rechter gebracht
De verdachte mag tijdens een rechtszaak zwijgen en hoeft niet de waarheid te spreken
Rechten van burgers:
- Privacy
- Juridische bijstand
- Leven in vrijheid
- Lichamelijk onaantastbaarheid
- Mail- en telefoongeheim
- Bepalen wie je binnenlaat in je woning
- Correcte rechtsgang
Plichten van burgers
- DNA afstaan
- Identificatieplicht
- Meewerken met de politie
- Geen eigen rechter spelen
- Anderen helpen in noodsituaties
- De wet kennen en zich eraan houden
- Bloed afstaan bij alcoholcontrole in het verkeer
Paragraaf 2
Absolutisme = rechtssysteem zonder machtenscheiding, de macht berust volledig bij één persoon
In de loop van de geschiedenis van de rechtsstaat kwamen rechten en plichten van burgers meer in balans. Voor 1800 legde de koning zijn wil op aan het volk. Na de revoluties rond 1800 kregen burgers meer vrijheidsrechten. Ook in het strafrecht kregen verdachten en criminelen toen meer rechten en veranderde het denken over straffen
Paragraaf 3
Vrije samenleving = Staat waarin de overheid geen rechten heeft (bijvoorbeeld door geweld) haar wil op te leggen aan de burgers
Totalitaire staat = Staat waarin de overheid alle middelen inzet om haar wil aan de burgers op te leggen: hersenspoelen, martelen, doden
In een totalitaire samenleving bemoeit de overheid zich totaal met ieders privéleven
Nederland zit tussen beide maatschappijvormen in
Criminaliseren = Door de overheid schadelijk geacht gedrag opnemen in de strafwet (iets strafbaar maken)
Decriminaliseren = Niet de strafwet gebruiken ter voorkoming van schadelijk geacht gedrag (iets legaal maken)
Voorbeeld : Drugs, abortus, seksualiteit
Drie visies op het strafrecht
Strafrechtverharders: Visie op het strafrecht waarbij de staat sterke nadruk legt op rechtshandhaving
Strafrechthervormers: Visie op het strafrecht waarbij de staat beperkt moet ingrijpen
Strafrechtafschaffers: Visie op strafrecht waarbij de staat zich zeer terughoudend opstelt
Voor hervormers is resocialisatie of heropvoeding (= dader moet leren hoe hij zich moet gedragen in de samenleving) het belangrijkste doel van de straf.
Zij pleiten voor de alternatieve straf of taakstraf (= werken of cursussen volgen die te maken hebben met het gepleegde delict)
Volgens afschaffers is dading (=dader en slachtoffer treffen onderling een regeling, eventueel met behulp van vrienden, familie en advocaten, onder leiding van een rechter) de oplossing
Hoe ziet de rechtsstaat van Nederland eruit?
Menselijke waardigheid, leven, gelijkheid en lichamelijke integriteit zijn de basiswaarden van de rechtsstaat. Ze zijn uitgewerkt in drie kenmerken van de rechtsstaat: machtenscheiding, rechtsbescherming en rechtshandhaving. In het Nederlandse strafrecht en het strafproces zie je die kenmerken terug.
Hoe is de rechtsstaat ontstaan?
In de loop van de geschiedenis van de rechtsstaat kwamen rechten en plichten van burgers meer in balans. Voor 1800 legde de koning zijn wil op aan het volk. Na de revoluties rond 1800 kregen burgers meer vrijheidsrechten. Ook in het strafrecht kregen verdachten en criminelen toen meer rechten en veranderde het denken over straffen.
Welke visies zijn er op de ideale rechtsstaat?
De rechtsstaat is een samenleving die het midden houdt tussen de totaal vrije samenleving en de totalitaire samenleving. Binnen de opvattingen over een rechtsstaat bestaan drie visies op het strafrecht: de strafrechtverharders, de strafrechthervormers en de strafrechtafschaffers. In elke visie is er een andere balans tussen vrijheidsrechten en plichten
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden