HOOFDSTUK 2
In Nederland wonen veel verschillende etnische groepen [komt van etnos → een groep mensen die zichzelf ziet als een aparte groep en ook door anderen als een aparte groep word beschouwd op grond van hun etniciteit] [etniciteit → de culturele kenmerken en gedragingen van een groep mensen die van generatie op generatie word overgedragen en die word versterkt door het besef van een ] Op grond hiervan word Nederland een multiculturele/multi-etnische [je kan duidelijk merken dat er in ons land verschillende groepen wonen] genoemd. Een multiculturele samenleving ontstaat als grote groepen mensen om een of andere reden besluiten te migreren [naar een ander land verhuizen] naar een land met een andere cultuur.
Autochtoon → Iemand die in ons land zijn wortels heeft, al generaties woont zijn familie in Nederland.
Vreemdeling/buitenlander → Een bezoeker van ons land die niet de Nederlandse nationaliteit heeft.
Allochtoon → iemand die zich op grond van ras of andere duidelijke zichtbare kenmerken onderscheidt van de oorspronkelijke bewoners van een land.
Gastarbeiders → mensen die door het bedrijfsleven in samenwerking met de overheid uit de landen rond de Middellandse Zee naar Nederland zijn gehaald om hier te werken/
Etnische groepen → een groep mensen die zichzelf ziet als een aparte groep en ook door anderen als een aparte groep word beschouwd op grond van hun etniciteit.
Minderheden → Alle groepen in de samenleving die zich onderscheiden van de meerderheid.
Allochtonen hebben vaak een achterstand, zowel sociaal als economisch, dat komt doordat ze vaak moeite hebben met de Nederlandse normen en waarden, en andersom. Deze minderheidsvorming leidt tot twee belangrijke sociale en politieke vragen:
→ Op welke manieren moet er een optimale verhouding tussen de verschillende groepen en culturen in één samenleving worden bereikt en discriminatie worden bestreden?
→ Hoe kan het probleem van sociale ongelijkheid worden aangepakt?
Op grond van deze vragen zal de overheid een minderhedenbeleid moeten voeren. Centraal daarin staat de vraag welke taak de overheid heeft bij het verbeteren van de sociaal-economische en de sociaal-culturele heeft. Ook moet er een vreemdelingenbeleid [ruim, of restrictief?] worden gevoerd.
HOOFDSTUK 3
Er zijn altijd al buitenlanders in Nederland geweest, dit kwam doordat mensen die vanwege godsdienstige of politieke redenen toevlucht zochten in ons land, dat bekend stond om een tolerante houding ten opzicht van andersdenkenden. Volgens historici is deze kwam deze houding vooral voort uit economische en maatschappelijke belangen. De migratie is vaak in golfbewegingen gekomen. Pas na de 2e wereldoorlog werd het migratiesaldo negatief, doordat veel mensen naar Canada, Australië, of de VS vertrokken. Vanaf 1960 werd het migratiesaldo echter weer positief, doordat er veel gastarbeiders naar Nederland kwamen om in de industrie te werken.
Vroeger waren er nauwelijks problemen met de allochtonen, dit kwam omdat de Nederlanders geen duidelijke identiteit hadden, en de meeste buitenlanders assimileerden [opgaan in de bevolking] binnen enkele generaties. Ook waren de meeste vluchtelingen toen intellectuelen die de Nederlandse samenleving stimuleerden en kleurrijker maakten. Ook nu nog word de Nederlandse cultuur verrijkt door de komst van buitenlanders, dit is o.a. te merken aan de eetgewoonten, kleding en muziek. Naaste de positieve gevolgen zijn er ook negatieve, zoals discriminatie, armoede, cultuurverschillen, en de opkomst van extreem rechtse groeperingen.
Mensen migreren om verschillende redenen.
→ De ecologische en economische situatie : Het klimaat is ongeschikt voor voedselverbouwing, of je kan geen werk in je eigen land vinden.
→ De politieke situatie : Sommige mensen worden in hun eigen land vervolgd vanwege godsdienstige of politieke ideeën.
→ De persoonlijke situatie : Hier speelt o.a. gezinshereniging een rol.
Bij alle migratiemotieven spelen zowel push- en pull factoren een rol. [pushfactoren zijn dingen in het eigen land die iemand laat migreren, pullfactoren zijn dingen in het andere land die de migrant aantrekken.]
Geen van deze redenen zijn nieuw, maar de mogelijkheden om te migreren zijn wel veel toegenomen, door massamedia, en moderne vervoermiddelen. De wereld is een global village geworden.
De belangrijkste migrantengroepen in Nederland zijn de Indische Nederlanders, de Mollukkers, de Surinamers, Antillianen en de gastarbeiders uit het Middellandse Zee gebied.
Of er een groei of afname van het percentage buitenlanders in Nederland komt is afhankelijk van bepaalde factoren :
→ Er worden meer kinderen geboren in allochtone gezinnen.
→ De gezinshereniging is sterk aan het afnemen.
→ Sommige buitenlanders halen hun partner uit het buitenland.
→ Veel allochtonen zijn jongere, die gezinnen gaan vormen.
→ Er komen nog steeds veel vluchtelingen bij.
→ Er gaan misschien binnenkort veel buitenlanders terug naar hun moederland, vanwege pensioen en werkeloosheid.
HOOFDSTUK 4
Iedereen die Nederland wil bezoeken moet daarvoor toestemming hebben, behalve als je uit de EU komt. Nederlanders in het buitenland hebben dezelfde verplichting. Ook moet je je kunnen identificeren. Bij buitenlanders worden er ook andere toelatingseisen gesteld zoals voldoende geld en een verblijfstitel [een door de overheid erkende reden of afgegeven vergunning voor verblijf in ons land] Ook word er soms een limiet aan de tijd gesteld dat je hier mag blijven.
Je bent een Nederlanders als:
→ Je uit een Nederlandse vader en moeder bent geboren.
→ Je bent een ‘3e generatiekind, bijv kleinkinderen van gastarbeiders.
→ Door gebruik te maken van de optieregeling, tussen het 18e en 25e jaar kunnen kinderen van gastarbeiders het Nederlanderschap aanvragen
→ Door naturalisatie, een meerderjarige die hier 5 jaar heeft gewoond, en aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan een verzoek om naturalisatie aanvragen
Er zijn verschillende verdragen gesloten, die betrekking hebben op de wetgeving rond verblijfstitels: → de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, dit is echter alleen een belofte, en deze kan niet afgedwongen worden. → de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens, dit is een nadere uitwerking van de UVRM, dit is echter een verdrag, en hier moeten de landen zich aan houden. → het VVG is een verdrag waarin de definitie van vluchteling word gegeven. → de Nederlandse grondwet, hierin staat o.a. dat iedereen gelijk is. Er zijn verschillende vormen van verblijfstitels, hieronder staan de belangrijkste: → De verblijfsvergunning : Als je langer dan 3 maanden in Nederland wil blijven, moet je deze aanvragen, hij moet per jaar verlengd worden. Hij wordt uitgegeven voor een bepaald doel (studie, werk etc.) → De vergunning tot vestiging :Wie hier langer dan 5 jaar woont, kan deze aanvragen. Deze titel word sinds 1975 niet meer aan gastarbeiders afgegeven. → Verblijf als vluchteling: Deze mag alleen op bepaalde voorwaarden worden gegeven. Als je onbeperkt in Nederland mag blijven krijg je de A-status, als je tijdelijk mag blijven, tot de problemen in het land over zijn krijg je een C-status. De 3e categorie hebben een Voorwaardelijke Vergunning Tot Verblijf. Dit lijkt erg op C-status. → Verblijf als gezinslid: Je mag kinderen en achtergebleven huwelijkspartner naar Nederland halen. Bij al deze titels is er wel als voorwaarde dat je over voldoende middelen van bestaan moet beschikken, en geen misdaden hebt begaan. Ook heb je illegalen, deze hebben geen verblijfstitel, en werken meestal onder slechte omstandigheden. Hun baas betaalt geen belasting, en ze hebben geen enkel recht. Meestal komen ze vanwege economische belangen naar Nederland. Argumenten om meer asielzoekers toe te laten zijn : → Er is een grote ongelijkheid tussen arme en rijke landen. → Er is steeds meer geweld in de wereld. → Er zijn internationale afspraken. → Het recht van gezinshereniging. → Er is in bepaalde sectoren een tekort aan arbeidskrachten. → Je mag je eigen problemen niet ten koste laten gaan van asielzoekers. De problemen kunnen nooit zo groot zijn dat we asielzoekers niet kunnen betalen. Argumenten om minder asielzoekers toe te laten zijn : → De kosten zouden te hoog zijn. → Er is geen werk en woonruimte. → De ‘Nederlandse Cultuur’ zou bedreigd worden. HOOFDSTUK 5 Cultuur is de totale leefwijze van een groep, die tot uiting komt in de waarden [datgene wat mensen belangrijk vinden en nastreven] en normen [gedragsregels die voortkomen uit waarden], de gewoontes, regels, tradities etc. Elke etnische groep heeft zijn eigencultuur, en binnen elke cultuur bestaan weer subculturen. Culturen zijn altijd relatief, ze passen zich altijd aan aan de politieke en economische situatie. Culturen kunnen ook veranderen door acculturatie [De cultuur veranderd door contact met andere culturen] Culturen zijn niet aangeboren, maar worden tijdens het socialisatieproces door de ouders en de omgeving aangeleerd. Hierdoor handelen de meeste mensen zoals dat volgens hun cultuur hoort, dit noemen we internalisatie. In een samenleving met meerdere culturen is vaak één van de culturen de dominante cultuur, dit houdt in dat deze cultuur de meeste invloed heeft op een samenleving. Meestal is dat de cultuur van de meerderheid van de bevolking, soms is dit de cultuur van de economisch of politiek invloedrijkste bevolkingsgroep. Elke cultuur kent subculturen, die in grote lijnen hetzelfde zijn als de cultuur, maar in sommige aspecten verschillen. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de Hippie’s. Cultuur en subcultuur beïnvloeden elkaar voortdurend. In de ‘mediterrane’ cultuur is vooral de groep belangrijk, in de Westerse cultuur staat het individu centraal. Elke cultuur ken 3 dimensie’s → De ideële dimensie; die elementen die niet tastbaar zijn, zoals waarden, ideeën over mens en samenleving. → De normerende dimensie; Op grond van de eerder genoemde ideeën ontstaan gewoontes en worden normen, wetten, en strafbepalingen gemaakt. → De materiële dimensie; muziek, literatuur, architectuur. Mensen die zich niet aan de belangrijkste normen van de cultuur houden vertonen afwijken of deviant gedrag. Mensen die zich wel aan die regels houden worden gewaardeerd en beloond. Dit heet sociale controle. Als deze controle sterk is is het vaak moeilijk voor een individu om zich los te maken van de groep waar hij toe behoord HOOFDSTUK 6 Mensen zijn geneigd om anderen in een ‘hokje’ te plaatsen, naar hun uiterlijk, dit noem je sociale categorisatie. Hierdoor krijg je meteen een bevooroordeeld beeld van iemand. Dat noem je stereotypering. Vaak vinden mensen hun eigen cultuur als de beste, en worden mensen uit andere culturen als minderwaardig beschouwd, dit noem je etnocentrisme. Een aantal redenen waarom mensen etnocentrisch zijn zijn: → Het socialisatieproces, de massamedia. → Het creëren van een positief zelfbeeld. → Angst voor het onbekende (Xenofobie) → Het verdwijnen van de eigen cultuur doordat grenzen vervagen. → De maatschappelijke situatie, het is makkelijk anderen de schuld te geven van sociale en economische problemen. Gevolg van deze negatieve beeldvorming zijn vooroordelen [Een mening over een groep die niet gebaseerd is op feiten] En discriminatie [het onterecht verschillend behandelen van personen of groepen, waar dit niet relevant is, op basis van etniciteit] Soms word er ook –bewust of onbewust- door bepaalde regelingen, dit heet institutionele discriminatie. Racisme is discriminatie gekoppeld aan uiterlijke kenmerken Nieuw-racisme is het idee dat verschillende culturen niet binnen een maatschappij kunnen functioneren. Door de discriminatie ontstaan een vicieuze cirkel, gevolgen hiervan zijn: → Minder kans op de arbeidsmarkt. → Het gevoel bedreigd en gekwetst te zijn. Een ondergeschikte culturele positie heeft vaak tot gevolg dat ook de maatschappelijke positie ondergeschikt is. Dit heeft ermee te maken dat elke cultuur zijn plaats toegewezen krijgt. [positietoewijzing] De tweede oorzaak is dat minderheden een bepaalde positie verwerven, [positieverwerving] Juist door het benadrukken van deze verschillen is het moeilijk voor de etnische minderheden om een acceptabele rol in de maatschappij te verwerven. Fundamentalisme is dogmatisch en compromisloos vasthouden aan regelwijzer en/of politieke principes en regels. Dit leid tot veel problemen. De meest opvallende niet-westerse fundamentalisten zijn de moslims. Verklaringen voor het ontstaan van fundamentalisme zijn: → Verzet tegen de westerse modernisering. → Het zoeken naar een eigen identiteit → Als bron van inspiratie tegen armoede en werkloosheid
Vooroordelen over Moslims: → Extreem rechts zegt dat Nederland overgenomen word door de moslims, dit is niet waar doordat ze zich eerder organiseren naar nationaliteit in plaats van geloof. → De Islam zou gewelddadig zijn, maar dat zijn alleen de fundamentalisten. → De Islamitische vrouw zou geen rechten hebben. → Moslims zouden dieren mishandelen. → Moslims zouden niet bereid zijn tot verandering. Het uitgangspunt van extreem rechtse partijen is de ongelijkheid van culturen, en dat ze niet kunnen samenleven in een land, en dat ze de schuld zijn van alle ellende in ons land. Er zijn twee manieren waarop je andere culturen kan bekijken. → Cultureel relativisme : Alle culturen zijn gelijk, alles moet je begrijpen en tolereren. → Universalisme : Er zijn universele waarden en normen waar iedereen zich aan moet houden, zoals de UVRM
4 ideaaltypische samenlevingsmodellen zijn: → Het segregatiemodel : Een fysieke en sociale scheiding van etnische minderheden en de dominante groep. → De multiculturele samenleving : alle groepen leven gelijk naast elkaar. → Het assimilatiemodel : de nieuwkomers gaan volledig op in de dominante groep. → De melting pot : Uit de verschillende culturen ontstaat één nieuwe cultuur.
HOOFDSTUK 8
Een kenmerk van bijna elke samenleving is dat deze opgebouwd is uit verschillende sociale klassen. [sociale klasse → een groep mensen die in de samenleving min of meer dezelfde positie innemen] Deze maatschappelijke ongelijkheid wordt bepaald door economische, sociale en politieke factoren. Deze gelaagdheid noem je sociale stratificatie.
→ De onderklasse.
→ De werknemers/arbeidsklasse.
→ de professionele middenklasse.
→ De ondernemingsklasse (kleine bedrijven)
→ De bovenlaag van kapitaalbezitters en topbestuurders
Verschillende theorieën over maatschappelijke ongelijkheid zijn: → Marxisten : Alles hangt af van de economische factoren. → Max Weber: Ook politieke factoren zijn belangrijk naast de economische. → Functionalisten : Ongelijkheid is nodig voor het functioneren van de maatschappij. Er zijn duidelijke verschillen tussen de sociale lagen, die zich o.a. uiten in kleding, voedingsgedrag, hobby’s, aspiratieniveau en schoolprestaties. Kinderen uit lagere klassen doen ook lagere opleidingen. Door bezuinigingen krijgen de lagere klassen ook minder rechtshulp. Hierdoor word de sociale mobiliteit steeds moeilijker. De intergenerationele mobiliteit is toegenomen, maar de intragenerationele mobiliteit is afgenomen. HOOFDSTUK 9 Verschillende etnische groepen vind je vaak in verschillende sociale klassen. Sommige etnische groepen zitten meer in hogere of lagere klassen, zoals bijv. Turken. Je ziet echter vaak dat vluchtelingen na loop van tijd in steeds hogere klassen zitten, omdat juist de rijkere en hoog opgeleiden uit hun land wegvluchten. Factoren waarom etnische minderheden vaak in de onderklasse zitten : → Discriminatie op de arbeidsmarkt → Ze hebben door taalproblemen minder onderwijs. → De mate waarin organisaties van autochtonen openstaan voor allochtonen. → De houding van de allochtonen tegenover onderwijs. → De mate waarin ze participeren in de maatschappij. → De mate waarin ze zelf organisaties hebben die voor ze opkomen. Etnische groepen hebben vaak een achterstand op de arbeidsmarkt, dat blijkt hieruit: → Er is een hoog werkeloosheidscijfer onder allochtonen. → Er is meer langdurige werkeloosheid bij allochtonen. → Allochtonen hebben vaker lagere functies in bedrijven. → Allochtonen hebben vaker een tijdelijk dienstverband. Voor deze achterstand zijn verschillende verklaringen te geven: → Het verdwijnen van de secundaire sector (industrie) door automatisering. → Er zijn steeds hogere opleidingen nodig, doordat er meer banen in de dienstensector komen. → Het proces van verdringing. → Discriminatie. → Indirecte of institutionele discriminatie. → Geringe taalbeheersing. → Minder opleiding. → Het niet-vertrouwd zijn met het Nederlandse sollicitatieproces. → Het onvoldoende ingevoerd zijn in het netwerk dat toegang geeft tot baantjes. Allochtonen leven vaker in achterstandswijken, in grote concentraties bij elkaar, hiervoor zijn enkele verklaringen: → Het toewijzingsbeleid van de woningbouwcoöperaties. → Het spreidingsbeleid van de gemeenten. → Weerstand bij de bevolking tegen nieuwkomers (allochtonen) → Een behoefte aan contact met leden van de eigen groep. Allochtonen hebben ook in het onderwijs een achterstand, dat blijkt uit de volgende dingen: → Het gemiddeld lagere onderwijs niveau van allochtonen. → Kinderen uit etnische minderheden presteren gemiddeld slechter, door o.a. taalproblemen. → Kinderen uit etnische minderheden stromen minder vaak door naar hoger onderwijs. → Er zijn meer drop-outs. → Het onderwijs houdt vaak te weinig rekening met kinderen die de taal minder goed beheersen. → Leerkrachten denken soms ook in stereotypen. → Veel leermiddelen zijn bedoeld voor autochtonen. → Allochtone jongeren die later naar Nederland zijn gekomen hebben meer problemen met het onderwijssysteem. → De ouders hebben weinig interesse voor carrière van de kinderen. → De opvoeding is anders. → Ouders hebben minder contact met de school. → Kinderen hebben vaak slechte woonomstandigheden. Omdat we in een multiculturele samenleving wonen moet de overheid maatregelen nemen en een ontwikkelingsbeleid ontwikkelen. Kort na de 2e wereldoorlog kwamen er 2 groepen vluchtelingen naar Nederland, de Indonesiërs, en de Molukkers. De Indonesiërs werden geassimileerd, maar de Molukkers bleven bij elkaar omdat ze dachten dat ze toch een eigen staat kregen. Toen dit na enkele jaren niet zo bleek te zijn probeerde de overheid ze alsnog te integreren. Dit leidde tot veel bloedige acties van de Molukkers. In de jaren 70 kwamen tienduizenden gastarbeiders naar ons land. Vaak woonden zij onder slechte omstandigheden. Toen duidelijk werd dat ze niet meer terug zouden gaan naar eigen land haalden ze ook hun gezinnen naar Nederland. Vanaf 1980 kwamen er meer problemen. Er kwam grote werkloosheid onder de allochtonen, en ze integreerden niet. Racisme en discriminatie namen toe. De overheid moest toen maatregelen nemen. Tegenwoordig worden met de asielzoekers inburgeringscontracten afgesloten. Hierin worden afspraken gemaakt over o.a. taalbeheersing en andere inburgeringprocessen. Maatregelen die de overheid neemt om de sociale mobiliteit van de etnische minderheden te bevorderen: → Scholen met veel allochtonen krijgen meer geld. → Er zijn speciale projecten om allochtonen te helpen en hun taalachterstand kwijt te laten raken. → Er is onderwijs in de taal van de allochtoon. → Er is intercultureel onderwijs om begrip tussen de groepen te vergroten. → Bedrijven worden gestimuleerd om meer allochtonen in te huren. → De overheid heeft een voorkeursbeleid voor allochtone werknemers. → De overheid heeft een aantal discriminerende belemmeringen bij woningtoewijzingen weggehaald → Een spreidingsbeleid is verboden. → Allochtonen mogen steeds vaker ook meestemmen. HOOFDSTUK 11 Sociaal-democraten: PvdA
De PvdA geeft veel aandacht voor het minderhedenbeleid . De samenleving is heterogener geworden door etnische minderheden. Ze zijn voor een ruim toelatingsbeleid, dat op Europees niveau geregeld moet worden. Gezinshereniging is toegestaan. Er moeten binnen Nederland voorzieningen voor opvang en integratie aanwezig zijn Als iemands asielverzoek wordt afgewezen, moet hij naar de rechter kunnen stappen Er moet een inburgeringscontract komen. Deelneming aan het politieke proces en verkrijgen kiesrecht op lokaal, provinciaal en landelijk niveau moet mogelijk zijn. Extra hulp voor allochtonen is nodig. Christen-democraten: CDA
Naastenliefde en solidariteit zijn belangrijk, evenals aandacht voor mensen in nood. De gespreide verantwoordelijkheid ligt meer bij maatschappelijke organisaties dan bij de overheid. Nederland komt zijn verplichtingen tegenover vluchtelingen ruimhartig na en vluchtelingen moeten bij voorkeur opgenomen worden in de eigen regio. Vluchtelingen moeten ter aller tijden teruggezonden kunnen worden als er plaats is in eigen regio. Gezinshereniging is alleen toestaan als het gezin in staat is zich sociaal en economisch op de been te houden Het toelatingsbeleid moet op Europees niveau geregeld worden. vluchtelingen die in een achterstandssituatie geraken, moeten extra scholing krijgen, en anders word de verblijfsvergunning ingenomen. Criminele vreemdelingen en illegalen moeten sneller kunnen worden uitgezet
Liberalen: VVD
Ze hebben een tolerante houding tegenover andere culturen, maar ze moeten voor zichzelf zorgen. De integratie van allochtonen en etnische minderheden verloopt niet altijd even soepel. Klassieke en sociale grondrechten moeten aan minderheden gegarandeerd worden. Integratie heeft een hoge prioriteit, en ze moeten onderwijs volgen. Ook is een inburgeringscontract verplicht. Het toelatingsbeleid moet op Europees niveau geregeld worden. Geen economische vluchtelingen worden toegelaten. Pragmatici: D66
De relatief grote stroom van migranten heeft de grote steden in korte tijd kleurrijker gemaakt. Er moet aandacht zijn voor de 2 probleemgroepen bij nieuwkomers; mensen die niet zijn toegerust om op eigen kracht een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren en de illegalen. Ze vinden dat sociale problemen een voedingsbodem voor spanningen, racisme en discriminatie zijn. Het toelatingsbeleid moet op Europees niveau geregeld worden. Illegale immigratie moet worden ontmoedigd door streng op te treden tegen werkgevers . Er moet een opvangbeleid komen gericht op snelle integratie komen. De leefomstandigheden en gemeenschapszin in probleemgebieden moeten worden verbeterd. Per geval moet bekeken worden wat de beste integratiemogelijkheden zijn en welke hulp er nodig is op het gebied van onderwijs, scholing, werk- en woongelegenheid . Groen Links: GL heeft een ruimhartige opstelling tegenover buitenlanders. Solidariteit met de onderdrukten en armen is belangrijk, evenals een eerlijke verdeling op mondiaal niveau. Nederland moet bereid zijn om meer buitenlanders op te nemen , en de overheid moet niet meer de nadelen van migratie benadrukken, maar juist de voordelen. Zolang de oorzaken van migratie niet zijn weggenomen, moet Nederland migranten toelaten en internationale samenwerking in het toelatingsbeleid is noodzakelijk. Het moet mogelijk zijn dat de migranten met economische motieven worden binnengelaten gezinshereniging of –vorming moet worden toegestaan. Integratie van migranten moet worden bevorderd via een arbeidsmarkt-, huisvestings- en onderwijsbeleid. Werkgevers die illegalen in dienst hebben, moeten 6 maanden loon betalen en de uitzettingskosten dragen Afgewezen asielaanvragers krijgen ondersteuning bij hun verplichte terugkeer naar het land van herkomst.
Er zijn verschillende verdragen gesloten, die betrekking hebben op de wetgeving rond verblijfstitels: → de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, dit is echter alleen een belofte, en deze kan niet afgedwongen worden. → de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens, dit is een nadere uitwerking van de UVRM, dit is echter een verdrag, en hier moeten de landen zich aan houden. → het VVG is een verdrag waarin de definitie van vluchteling word gegeven. → de Nederlandse grondwet, hierin staat o.a. dat iedereen gelijk is. Er zijn verschillende vormen van verblijfstitels, hieronder staan de belangrijkste: → De verblijfsvergunning : Als je langer dan 3 maanden in Nederland wil blijven, moet je deze aanvragen, hij moet per jaar verlengd worden. Hij wordt uitgegeven voor een bepaald doel (studie, werk etc.) → De vergunning tot vestiging :Wie hier langer dan 5 jaar woont, kan deze aanvragen. Deze titel word sinds 1975 niet meer aan gastarbeiders afgegeven. → Verblijf als vluchteling: Deze mag alleen op bepaalde voorwaarden worden gegeven. Als je onbeperkt in Nederland mag blijven krijg je de A-status, als je tijdelijk mag blijven, tot de problemen in het land over zijn krijg je een C-status. De 3e categorie hebben een Voorwaardelijke Vergunning Tot Verblijf. Dit lijkt erg op C-status. → Verblijf als gezinslid: Je mag kinderen en achtergebleven huwelijkspartner naar Nederland halen. Bij al deze titels is er wel als voorwaarde dat je over voldoende middelen van bestaan moet beschikken, en geen misdaden hebt begaan. Ook heb je illegalen, deze hebben geen verblijfstitel, en werken meestal onder slechte omstandigheden. Hun baas betaalt geen belasting, en ze hebben geen enkel recht. Meestal komen ze vanwege economische belangen naar Nederland. Argumenten om meer asielzoekers toe te laten zijn : → Er is een grote ongelijkheid tussen arme en rijke landen. → Er is steeds meer geweld in de wereld. → Er zijn internationale afspraken. → Het recht van gezinshereniging. → Er is in bepaalde sectoren een tekort aan arbeidskrachten. → Je mag je eigen problemen niet ten koste laten gaan van asielzoekers. De problemen kunnen nooit zo groot zijn dat we asielzoekers niet kunnen betalen. Argumenten om minder asielzoekers toe te laten zijn : → De kosten zouden te hoog zijn. → Er is geen werk en woonruimte. → De ‘Nederlandse Cultuur’ zou bedreigd worden. HOOFDSTUK 5 Cultuur is de totale leefwijze van een groep, die tot uiting komt in de waarden [datgene wat mensen belangrijk vinden en nastreven] en normen [gedragsregels die voortkomen uit waarden], de gewoontes, regels, tradities etc. Elke etnische groep heeft zijn eigencultuur, en binnen elke cultuur bestaan weer subculturen. Culturen zijn altijd relatief, ze passen zich altijd aan aan de politieke en economische situatie. Culturen kunnen ook veranderen door acculturatie [De cultuur veranderd door contact met andere culturen] Culturen zijn niet aangeboren, maar worden tijdens het socialisatieproces door de ouders en de omgeving aangeleerd. Hierdoor handelen de meeste mensen zoals dat volgens hun cultuur hoort, dit noemen we internalisatie. In een samenleving met meerdere culturen is vaak één van de culturen de dominante cultuur, dit houdt in dat deze cultuur de meeste invloed heeft op een samenleving. Meestal is dat de cultuur van de meerderheid van de bevolking, soms is dit de cultuur van de economisch of politiek invloedrijkste bevolkingsgroep. Elke cultuur kent subculturen, die in grote lijnen hetzelfde zijn als de cultuur, maar in sommige aspecten verschillen. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de Hippie’s. Cultuur en subcultuur beïnvloeden elkaar voortdurend. In de ‘mediterrane’ cultuur is vooral de groep belangrijk, in de Westerse cultuur staat het individu centraal. Elke cultuur ken 3 dimensie’s → De ideële dimensie; die elementen die niet tastbaar zijn, zoals waarden, ideeën over mens en samenleving. → De normerende dimensie; Op grond van de eerder genoemde ideeën ontstaan gewoontes en worden normen, wetten, en strafbepalingen gemaakt. → De materiële dimensie; muziek, literatuur, architectuur. Mensen die zich niet aan de belangrijkste normen van de cultuur houden vertonen afwijken of deviant gedrag. Mensen die zich wel aan die regels houden worden gewaardeerd en beloond. Dit heet sociale controle. Als deze controle sterk is is het vaak moeilijk voor een individu om zich los te maken van de groep waar hij toe behoord HOOFDSTUK 6 Mensen zijn geneigd om anderen in een ‘hokje’ te plaatsen, naar hun uiterlijk, dit noem je sociale categorisatie. Hierdoor krijg je meteen een bevooroordeeld beeld van iemand. Dat noem je stereotypering. Vaak vinden mensen hun eigen cultuur als de beste, en worden mensen uit andere culturen als minderwaardig beschouwd, dit noem je etnocentrisme. Een aantal redenen waarom mensen etnocentrisch zijn zijn: → Het socialisatieproces, de massamedia. → Het creëren van een positief zelfbeeld. → Angst voor het onbekende (Xenofobie) → Het verdwijnen van de eigen cultuur doordat grenzen vervagen. → De maatschappelijke situatie, het is makkelijk anderen de schuld te geven van sociale en economische problemen. Gevolg van deze negatieve beeldvorming zijn vooroordelen [Een mening over een groep die niet gebaseerd is op feiten] En discriminatie [het onterecht verschillend behandelen van personen of groepen, waar dit niet relevant is, op basis van etniciteit] Soms word er ook –bewust of onbewust- door bepaalde regelingen, dit heet institutionele discriminatie. Racisme is discriminatie gekoppeld aan uiterlijke kenmerken Nieuw-racisme is het idee dat verschillende culturen niet binnen een maatschappij kunnen functioneren. Door de discriminatie ontstaan een vicieuze cirkel, gevolgen hiervan zijn: → Minder kans op de arbeidsmarkt. → Het gevoel bedreigd en gekwetst te zijn. Een ondergeschikte culturele positie heeft vaak tot gevolg dat ook de maatschappelijke positie ondergeschikt is. Dit heeft ermee te maken dat elke cultuur zijn plaats toegewezen krijgt. [positietoewijzing] De tweede oorzaak is dat minderheden een bepaalde positie verwerven, [positieverwerving] Juist door het benadrukken van deze verschillen is het moeilijk voor de etnische minderheden om een acceptabele rol in de maatschappij te verwerven. Fundamentalisme is dogmatisch en compromisloos vasthouden aan regelwijzer en/of politieke principes en regels. Dit leid tot veel problemen. De meest opvallende niet-westerse fundamentalisten zijn de moslims. Verklaringen voor het ontstaan van fundamentalisme zijn: → Verzet tegen de westerse modernisering. → Het zoeken naar een eigen identiteit → Als bron van inspiratie tegen armoede en werkloosheid
Vooroordelen over Moslims: → Extreem rechts zegt dat Nederland overgenomen word door de moslims, dit is niet waar doordat ze zich eerder organiseren naar nationaliteit in plaats van geloof. → De Islam zou gewelddadig zijn, maar dat zijn alleen de fundamentalisten. → De Islamitische vrouw zou geen rechten hebben. → Moslims zouden dieren mishandelen. → Moslims zouden niet bereid zijn tot verandering. Het uitgangspunt van extreem rechtse partijen is de ongelijkheid van culturen, en dat ze niet kunnen samenleven in een land, en dat ze de schuld zijn van alle ellende in ons land. Er zijn twee manieren waarop je andere culturen kan bekijken. → Cultureel relativisme : Alle culturen zijn gelijk, alles moet je begrijpen en tolereren. → Universalisme : Er zijn universele waarden en normen waar iedereen zich aan moet houden, zoals de UVRM
4 ideaaltypische samenlevingsmodellen zijn: → Het segregatiemodel : Een fysieke en sociale scheiding van etnische minderheden en de dominante groep. → De multiculturele samenleving : alle groepen leven gelijk naast elkaar. → Het assimilatiemodel : de nieuwkomers gaan volledig op in de dominante groep. → De melting pot : Uit de verschillende culturen ontstaat één nieuwe cultuur.
Verschillende theorieën over maatschappelijke ongelijkheid zijn: → Marxisten : Alles hangt af van de economische factoren. → Max Weber: Ook politieke factoren zijn belangrijk naast de economische. → Functionalisten : Ongelijkheid is nodig voor het functioneren van de maatschappij. Er zijn duidelijke verschillen tussen de sociale lagen, die zich o.a. uiten in kleding, voedingsgedrag, hobby’s, aspiratieniveau en schoolprestaties. Kinderen uit lagere klassen doen ook lagere opleidingen. Door bezuinigingen krijgen de lagere klassen ook minder rechtshulp. Hierdoor word de sociale mobiliteit steeds moeilijker. De intergenerationele mobiliteit is toegenomen, maar de intragenerationele mobiliteit is afgenomen. HOOFDSTUK 9 Verschillende etnische groepen vind je vaak in verschillende sociale klassen. Sommige etnische groepen zitten meer in hogere of lagere klassen, zoals bijv. Turken. Je ziet echter vaak dat vluchtelingen na loop van tijd in steeds hogere klassen zitten, omdat juist de rijkere en hoog opgeleiden uit hun land wegvluchten. Factoren waarom etnische minderheden vaak in de onderklasse zitten : → Discriminatie op de arbeidsmarkt → Ze hebben door taalproblemen minder onderwijs. → De mate waarin organisaties van autochtonen openstaan voor allochtonen. → De houding van de allochtonen tegenover onderwijs. → De mate waarin ze participeren in de maatschappij. → De mate waarin ze zelf organisaties hebben die voor ze opkomen. Etnische groepen hebben vaak een achterstand op de arbeidsmarkt, dat blijkt hieruit: → Er is een hoog werkeloosheidscijfer onder allochtonen. → Er is meer langdurige werkeloosheid bij allochtonen. → Allochtonen hebben vaker lagere functies in bedrijven. → Allochtonen hebben vaker een tijdelijk dienstverband. Voor deze achterstand zijn verschillende verklaringen te geven: → Het verdwijnen van de secundaire sector (industrie) door automatisering. → Er zijn steeds hogere opleidingen nodig, doordat er meer banen in de dienstensector komen. → Het proces van verdringing. → Discriminatie. → Indirecte of institutionele discriminatie. → Geringe taalbeheersing. → Minder opleiding. → Het niet-vertrouwd zijn met het Nederlandse sollicitatieproces. → Het onvoldoende ingevoerd zijn in het netwerk dat toegang geeft tot baantjes. Allochtonen leven vaker in achterstandswijken, in grote concentraties bij elkaar, hiervoor zijn enkele verklaringen: → Het toewijzingsbeleid van de woningbouwcoöperaties. → Het spreidingsbeleid van de gemeenten. → Weerstand bij de bevolking tegen nieuwkomers (allochtonen) → Een behoefte aan contact met leden van de eigen groep. Allochtonen hebben ook in het onderwijs een achterstand, dat blijkt uit de volgende dingen: → Het gemiddeld lagere onderwijs niveau van allochtonen. → Kinderen uit etnische minderheden presteren gemiddeld slechter, door o.a. taalproblemen. → Kinderen uit etnische minderheden stromen minder vaak door naar hoger onderwijs. → Er zijn meer drop-outs. → Het onderwijs houdt vaak te weinig rekening met kinderen die de taal minder goed beheersen. → Leerkrachten denken soms ook in stereotypen. → Veel leermiddelen zijn bedoeld voor autochtonen. → Allochtone jongeren die later naar Nederland zijn gekomen hebben meer problemen met het onderwijssysteem. → De ouders hebben weinig interesse voor carrière van de kinderen. → De opvoeding is anders. → Ouders hebben minder contact met de school. → Kinderen hebben vaak slechte woonomstandigheden. Omdat we in een multiculturele samenleving wonen moet de overheid maatregelen nemen en een ontwikkelingsbeleid ontwikkelen. Kort na de 2e wereldoorlog kwamen er 2 groepen vluchtelingen naar Nederland, de Indonesiërs, en de Molukkers. De Indonesiërs werden geassimileerd, maar de Molukkers bleven bij elkaar omdat ze dachten dat ze toch een eigen staat kregen. Toen dit na enkele jaren niet zo bleek te zijn probeerde de overheid ze alsnog te integreren. Dit leidde tot veel bloedige acties van de Molukkers. In de jaren 70 kwamen tienduizenden gastarbeiders naar ons land. Vaak woonden zij onder slechte omstandigheden. Toen duidelijk werd dat ze niet meer terug zouden gaan naar eigen land haalden ze ook hun gezinnen naar Nederland. Vanaf 1980 kwamen er meer problemen. Er kwam grote werkloosheid onder de allochtonen, en ze integreerden niet. Racisme en discriminatie namen toe. De overheid moest toen maatregelen nemen. Tegenwoordig worden met de asielzoekers inburgeringscontracten afgesloten. Hierin worden afspraken gemaakt over o.a. taalbeheersing en andere inburgeringprocessen. Maatregelen die de overheid neemt om de sociale mobiliteit van de etnische minderheden te bevorderen: → Scholen met veel allochtonen krijgen meer geld. → Er zijn speciale projecten om allochtonen te helpen en hun taalachterstand kwijt te laten raken. → Er is onderwijs in de taal van de allochtoon. → Er is intercultureel onderwijs om begrip tussen de groepen te vergroten. → Bedrijven worden gestimuleerd om meer allochtonen in te huren. → De overheid heeft een voorkeursbeleid voor allochtone werknemers. → De overheid heeft een aantal discriminerende belemmeringen bij woningtoewijzingen weggehaald → Een spreidingsbeleid is verboden. → Allochtonen mogen steeds vaker ook meestemmen. HOOFDSTUK 11 Sociaal-democraten: PvdA
De PvdA geeft veel aandacht voor het minderhedenbeleid . De samenleving is heterogener geworden door etnische minderheden. Ze zijn voor een ruim toelatingsbeleid, dat op Europees niveau geregeld moet worden. Gezinshereniging is toegestaan. Er moeten binnen Nederland voorzieningen voor opvang en integratie aanwezig zijn Als iemands asielverzoek wordt afgewezen, moet hij naar de rechter kunnen stappen Er moet een inburgeringscontract komen. Deelneming aan het politieke proces en verkrijgen kiesrecht op lokaal, provinciaal en landelijk niveau moet mogelijk zijn. Extra hulp voor allochtonen is nodig. Christen-democraten: CDA
Naastenliefde en solidariteit zijn belangrijk, evenals aandacht voor mensen in nood. De gespreide verantwoordelijkheid ligt meer bij maatschappelijke organisaties dan bij de overheid. Nederland komt zijn verplichtingen tegenover vluchtelingen ruimhartig na en vluchtelingen moeten bij voorkeur opgenomen worden in de eigen regio. Vluchtelingen moeten ter aller tijden teruggezonden kunnen worden als er plaats is in eigen regio. Gezinshereniging is alleen toestaan als het gezin in staat is zich sociaal en economisch op de been te houden Het toelatingsbeleid moet op Europees niveau geregeld worden. vluchtelingen die in een achterstandssituatie geraken, moeten extra scholing krijgen, en anders word de verblijfsvergunning ingenomen. Criminele vreemdelingen en illegalen moeten sneller kunnen worden uitgezet
Ze hebben een tolerante houding tegenover andere culturen, maar ze moeten voor zichzelf zorgen. De integratie van allochtonen en etnische minderheden verloopt niet altijd even soepel. Klassieke en sociale grondrechten moeten aan minderheden gegarandeerd worden. Integratie heeft een hoge prioriteit, en ze moeten onderwijs volgen. Ook is een inburgeringscontract verplicht. Het toelatingsbeleid moet op Europees niveau geregeld worden. Geen economische vluchtelingen worden toegelaten. Pragmatici: D66
De relatief grote stroom van migranten heeft de grote steden in korte tijd kleurrijker gemaakt. Er moet aandacht zijn voor de 2 probleemgroepen bij nieuwkomers; mensen die niet zijn toegerust om op eigen kracht een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren en de illegalen. Ze vinden dat sociale problemen een voedingsbodem voor spanningen, racisme en discriminatie zijn. Het toelatingsbeleid moet op Europees niveau geregeld worden. Illegale immigratie moet worden ontmoedigd door streng op te treden tegen werkgevers . Er moet een opvangbeleid komen gericht op snelle integratie komen. De leefomstandigheden en gemeenschapszin in probleemgebieden moeten worden verbeterd. Per geval moet bekeken worden wat de beste integratiemogelijkheden zijn en welke hulp er nodig is op het gebied van onderwijs, scholing, werk- en woongelegenheid . Groen Links: GL heeft een ruimhartige opstelling tegenover buitenlanders. Solidariteit met de onderdrukten en armen is belangrijk, evenals een eerlijke verdeling op mondiaal niveau. Nederland moet bereid zijn om meer buitenlanders op te nemen , en de overheid moet niet meer de nadelen van migratie benadrukken, maar juist de voordelen. Zolang de oorzaken van migratie niet zijn weggenomen, moet Nederland migranten toelaten en internationale samenwerking in het toelatingsbeleid is noodzakelijk. Het moet mogelijk zijn dat de migranten met economische motieven worden binnengelaten gezinshereniging of –vorming moet worden toegestaan. Integratie van migranten moet worden bevorderd via een arbeidsmarkt-, huisvestings- en onderwijsbeleid. Werkgevers die illegalen in dienst hebben, moeten 6 maanden loon betalen en de uitzettingskosten dragen Afgewezen asielaanvragers krijgen ondersteuning bij hun verplichte terugkeer naar het land van herkomst.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
heey harmpie hmm je hebt de samenvatting van maatschappijleer op scholieren gezet ..:P grappig nou ik ga um doornemen hoor.. kijken offie wel goed is.. ;) hmm je had een 7. nog wat right? :D dan zal t wel moeten he :D.. XXX esther.
21 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Je samenvatting van Maatschappijleer is erg handig. Ging eigenlijk vandaag er zelf een schrijven, maar kwam erachter dat ik nog heel veel moest doen voor school deze week. Nu moet ik alleen hoofdstuk 7 samenvatten, dat scheelt nogal.
Heel erg bedankt dus!
Groetjes
Linda
20 jaar geleden
Antwoorden