Waarden = opvattingen van mensen over wat in het leven belangrijk gevonden wordt. Normen = geeft aan hoe je, je in een bepaalde situatie hoort te gedragen. Als mensen zich niet houden aan de normen van een bepaalde samenleving of groep heet dat afwijkend gedrag.
Criminaliteit is door de overheid strafbaar gesteld gedrag. In Wetboek van Strafrecht staan de meeste strafbare handelingen(delicten) omschreven. Ernstige delicten worden misdrijven genoemd, minder ernstige delicten heten overtredingen.
Geregistreerde misdrijven zijn alle misdrijven die bij de politie bekend zijn gemaakt. Slachtofferenquête, daarbij wordt gevraagd van welke misdrijven men het afgelopen jaar slachtoffer is geworden. Dader- of zelfrapportage-enquête, daarbij wordt gevraagd welke misdrijven men het afgelopen jaar zelf heeft gepleegd.
Soorten criminaliteit - Geweld (moord, verminking) - Vermogenscriminaliteit (diefstal) - Vernielingen (vandalisme) - Verkeersmisdrijven (dronken achter het stuur, doorrijden na ongeluk) - Overig (drugs, milieu etc.)
Witteboordencriminaliteit
Criminaliteit die vanachter bureau’s wordt gepleegd door met papieren en cijfers te rommelen, fraude.
Verklaringen van crimineel gedrag - Biologisch, erfelijk bepaald, dus aangeboren. - Psychologisch, karaktereigenschappen, socialisatie, overnemen van waarden en normen. - Sociologisch, subculturen vaak pubers, anomie -> sociale ongelijkheid en criminaliteit.
Theorieën - Anomietheorie / Straintheorie, niet iedereen heeft evenveel kansen (werk, opleiding) om rijk te worden. Sociaal-economische achterstand kan dan leiden tot crimineel gedrag. - Etiketteringtheorie, je gaat je gedragen naar het label/etiket dat mensen op je plakken. - Controle bindingstheorie, mensen met sterke bindingen zullen minder snel crimineel gedrag vertonen. Zij hebben te veel te verliezen. - Gelegenheidstheorie. Meer rijkdom -> meer te stelen. Makkelijker -> overdag zijn veel mensen niet thuis.
Factoren - Alcohol, bij de helft van de geweldsdelicten hebben de dader en het slachtoffer vaak teveel gedronken. Ook bij verkeersdelicten speelt alcohol vaak een rol. - Drugs, omdat drugs niet legaal zijn te verkrijgen zijn de prijzen erg hoog. Daarom plegen gebruikers vaak diefstalen en inbraken om drugs te kunnen betalen. - Vuurwapens, als mensen makkelijker aan wapens kunnen komen is de kans ook groter dat conflicten uit de hand lopen. - Tv-geweld, bij veel kijken naar geweld op tv neemt gewelddadig gedrag toe.
Groepen - Mannen, volgens cijfers zijn er acht keer meer verdachte mannen dan vrouwen. - Lagere klassen, mensen uit lagere klassen plegen niet meer delicten dan mensen uit de midden- en hogere klassen maar er is wel verschil in het soort delict. Bij lagere klassen komen diefstal en geweld vaker voor. Mensen in een hogere klas zijn actiever in belastingontduiking en andere soorten fraude. - Jongeren, er worden meer delicten gepleegd door jongeren dan door ouderen. Voor de meeste jongeren is het uitprobeergedrag. - Allochtonen, er worden meer delicten gepleegd door allochtonen dan door autochtonen. Allochtonen plegen vooral misdrijven, zoals diefstal, inbraak, straatroof en ander geweld.
Openbaar Ministerie
Legaliteitsbeginsel is heel belangrijk, artikel 1.1 van het Wetboek van strafrecht.
Wetboek van strafrecht, hier staan alle belangrijke zaken in die nodig zijn bij opsporing en berechting van de dader.
Vervolging van strafbare feiten gebeurt door het openbaar ministerie(om). Het OM is onderdeel van het ministerie van Justitie dus van de staat. Het OM heeft 3 taken:
1. Opsporing van strafbare feiten
2. Vervolging van strafbare feiten
3. Uitvoering van strafvonnissen
Veel wordt door de politie gedaan maar de eindverantwoordelijkheid ligt bij het OM. De officieren van justitie (ambtenaren van het OM) leiden de onderzoeken.
Nederland kent het opportuniteitsbeginsel, dat houdt in dat het OM niet alle strafbare feiten hoeft te vervolgen. Officier van justitie kan strafzaken seponeren. Met seponeren wordt bedoeld dat ze de zaken niet aan de rechter doorgeven. Dat kan verschillende redenen hebben:
- het is een te kleine zaak
- de zaak is al op een andere manier geregeld/opgelost
- of er is geen voldoende bewijs
Er moeten keuzes worden gemaakt voor welke zaken veel moeite wordt gedaan. Willen ze alle kleine zaakjes oplossen of een moord. Willen ze extra surveilleren bij voetbalwedstrijden, drugszaken opsporen of meer controleren bij drank in het verkeer. Daar moet een beleid voor worden opgesteld. Dat wordt landelijk vastgesteld. Per regio kunnen de prioriteiten verschillen.
In het driehoeksoverleg wordt hierover besproken tussen OM, politie en burgemeester.
Iets anders dan seponeren is een transactie. De officier van justitie kan een verdachte aanbieden een bepaald bedrag te betalen zodat hij niet voor de rechter hoeft te komen. Bij niet-ernstige delicten is dat voor de officier aantrekkelijk. Er komt geld in de staatskas en de officier hoeft de zaak niet helemaal tot de bodem uit te zoeken. Het scheelt een hoop kostbare tijd. Daarnaast is de verdachte snel van de zaak af en krijg hij geen strafblad.
Politie
Politie speelt een belangrijke rol bij voorkomen en bestrijden van criminaliteit. De politie heeft 3 hoofdtaken:
1. Hulpverlening -> informatie geven, de weg wijzen, mensen opsporen.
2. Handhaven van de openbare orde -> verkeer regelen, ordehandhaving bij evenementen, bemiddelen bij ruzie.
3. Opsporingstaken -> strafbare feiten voorkomen en verdachte opsporen.
De 3e taak wordt steeds een grotere hoofdtaak van de politie.
Dwangmiddelen
Het OM heeft een aantal dwangmiddelen.
- vasthouden voor verhoor
- inverzekeringstelling
- bewaring of gevangenishouding
Bij deze dwangmiddelen moeten de regels goed worden gevolgd, als er fouten worden gemaakt kan de verdachte worden vrijgelaten vanwege vormfouten.
Terechtzitting
Als het vooronderzoek is afgerond en er voldoende bewijsmateriaal is verzameld door de officier van justitie volgt er een openbare terechtzitting. In dit strafproces ondervraagt de rechter de verdachte en eventuele getuigen en deskundigen. De officier van justitie en de advocaat mogen ook vragen stellen maar in Nederland houdt de rechter als voorzitter het initiatief in handen. Daarna houdt de officier van justitie als openbare aanklager een toespraak (requisitoir). Daarin brengt hij alle bewijzen naar voor en eist een bepaalde straf. Vervolgens houdt de advocaat van de verdachte een verdedigingsrede en geeft argumenten voor vrijspraak als er bijvoorbeeld onvoldoende bewijzen zijn. De verdachte heeft het laatste woord. De rechters doen uiteindelijk hun uitspraak.
De kosten van zo een strafprocedure zijn voor de staat, met uitzondering van de kosten van de advocaat.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden