Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2306 woorden
  • 5 november 2006
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 8
7 keer beoordeeld

Waarden = opvattingen van mensen over wat in het leven belangrijk gevonden wordt. Normen = geeft aan hoe je, je in een bepaalde situatie hoort te gedragen. Als mensen zich niet houden aan de normen van een bepaalde samenleving of groep heet dat afwijkend gedrag. Criminaliteit is door de overheid strafbaar gesteld gedrag. In Wetboek van Strafrecht staan de meeste strafbare handelingen(delicten) omschreven. Ernstige delicten worden misdrijven genoemd, minder ernstige delicten heten overtredingen. Geregistreerde misdrijven zijn alle misdrijven die bij de politie bekend zijn gemaakt. Slachtofferenquête, daarbij wordt gevraagd van welke misdrijven men het afgelopen jaar slachtoffer is geworden. Dader- of zelfrapportage-enquête, daarbij wordt gevraagd welke misdrijven men het afgelopen jaar zelf heeft gepleegd. Soorten criminaliteit - Geweld (moord, verminking) - Vermogenscriminaliteit (diefstal) - Vernielingen (vandalisme) - Verkeersmisdrijven (dronken achter het stuur, doorrijden na ongeluk) - Overig (drugs, milieu etc.) Witteboordencriminaliteit
Criminaliteit die vanachter bureau’s wordt gepleegd door met papieren en cijfers te rommelen, fraude. Verklaringen van crimineel gedrag - Biologisch, erfelijk bepaald, dus aangeboren. - Psychologisch, karaktereigenschappen, socialisatie, overnemen van waarden en normen. - Sociologisch, subculturen vaak pubers, anomie -> sociale ongelijkheid en criminaliteit. Theorieën - Anomietheorie / Straintheorie, niet iedereen heeft evenveel kansen (werk, opleiding) om rijk te worden. Sociaal-economische achterstand kan dan leiden tot crimineel gedrag. - Etiketteringtheorie, je gaat je gedragen naar het label/etiket dat mensen op je plakken. - Controle bindingstheorie, mensen met sterke bindingen zullen minder snel crimineel gedrag vertonen. Zij hebben te veel te verliezen. - Gelegenheidstheorie. Meer rijkdom -> meer te stelen. Makkelijker -> overdag zijn veel mensen niet thuis. Factoren - Alcohol, bij de helft van de geweldsdelicten hebben de dader en het slachtoffer vaak teveel gedronken. Ook bij verkeersdelicten speelt alcohol vaak een rol. - Drugs, omdat drugs niet legaal zijn te verkrijgen zijn de prijzen erg hoog. Daarom plegen gebruikers vaak diefstalen en inbraken om drugs te kunnen betalen. - Vuurwapens, als mensen makkelijker aan wapens kunnen komen is de kans ook groter dat conflicten uit de hand lopen. - Tv-geweld, bij veel kijken naar geweld op tv neemt gewelddadig gedrag toe. Groepen - Mannen, volgens cijfers zijn er acht keer meer verdachte mannen dan vrouwen. - Lagere klassen, mensen uit lagere klassen plegen niet meer delicten dan mensen uit de midden- en hogere klassen maar er is wel verschil in het soort delict. Bij lagere klassen komen diefstal en geweld vaker voor. Mensen in een hogere klas zijn actiever in belastingontduiking en andere soorten fraude. - Jongeren, er worden meer delicten gepleegd door jongeren dan door ouderen. Voor de meeste jongeren is het uitprobeergedrag. - Allochtonen, er worden meer delicten gepleegd door allochtonen dan door autochtonen. Allochtonen plegen vooral misdrijven, zoals diefstal, inbraak, straatroof en ander geweld. Openbaar Ministerie

Legaliteitsbeginsel is heel belangrijk, artikel 1.1 van het Wetboek van strafrecht. Wetboek van strafrecht, hier staan alle belangrijke zaken in die nodig zijn bij opsporing en berechting van de dader. Vervolging van strafbare feiten gebeurt door het openbaar ministerie(om). Het OM is onderdeel van het ministerie van Justitie dus van de staat. Het OM heeft 3 taken: 1. Opsporing van strafbare feiten
2. Vervolging van strafbare feiten
3. Uitvoering van strafvonnissen
Veel wordt door de politie gedaan maar de eindverantwoordelijkheid ligt bij het OM. De officieren van justitie (ambtenaren van het OM) leiden de onderzoeken. Nederland kent het opportuniteitsbeginsel, dat houdt in dat het OM niet alle strafbare feiten hoeft te vervolgen. Officier van justitie kan strafzaken seponeren. Met seponeren wordt bedoeld dat ze de zaken niet aan de rechter doorgeven. Dat kan verschillende redenen hebben: - het is een te kleine zaak - de zaak is al op een andere manier geregeld/opgelost - of er is geen voldoende bewijs
Er moeten keuzes worden gemaakt voor welke zaken veel moeite wordt gedaan. Willen ze alle kleine zaakjes oplossen of een moord. Willen ze extra surveilleren bij voetbalwedstrijden, drugszaken opsporen of meer controleren bij drank in het verkeer. Daar moet een beleid voor worden opgesteld. Dat wordt landelijk vastgesteld. Per regio kunnen de prioriteiten verschillen. In het driehoeksoverleg wordt hierover besproken tussen OM, politie en burgemeester. Iets anders dan seponeren is een transactie. De officier van justitie kan een verdachte aanbieden een bepaald bedrag te betalen zodat hij niet voor de rechter hoeft te komen. Bij niet-ernstige delicten is dat voor de officier aantrekkelijk. Er komt geld in de staatskas en de officier hoeft de zaak niet helemaal tot de bodem uit te zoeken. Het scheelt een hoop kostbare tijd. Daarnaast is de verdachte snel van de zaak af en krijg hij geen strafblad. Politie
Politie speelt een belangrijke rol bij voorkomen en bestrijden van criminaliteit. De politie heeft 3 hoofdtaken: 1. Hulpverlening -> informatie geven, de weg wijzen, mensen opsporen. 2. Handhaven van de openbare orde -> verkeer regelen, ordehandhaving bij evenementen, bemiddelen bij ruzie. 3. Opsporingstaken -> strafbare feiten voorkomen en verdachte opsporen. De 3e taak wordt steeds een grotere hoofdtaak van de politie. Dwangmiddelen
Het OM heeft een aantal dwangmiddelen. - vasthouden voor verhoor - inverzekeringstelling - bewaring of gevangenishouding
Bij deze dwangmiddelen moeten de regels goed worden gevolgd, als er fouten worden gemaakt kan de verdachte worden vrijgelaten vanwege vormfouten. Terechtzitting
Als het vooronderzoek is afgerond en er voldoende bewijsmateriaal is verzameld door de officier van justitie volgt er een openbare terechtzitting. In dit strafproces ondervraagt de rechter de verdachte en eventuele getuigen en deskundigen. De officier van justitie en de advocaat mogen ook vragen stellen maar in Nederland houdt de rechter als voorzitter het initiatief in handen. Daarna houdt de officier van justitie als openbare aanklager een toespraak (requisitoir). Daarin brengt hij alle bewijzen naar voor en eist een bepaalde straf. Vervolgens houdt de advocaat van de verdachte een verdedigingsrede en geeft argumenten voor vrijspraak als er bijvoorbeeld onvoldoende bewijzen zijn. De verdachte heeft het laatste woord. De rechters doen uiteindelijk hun uitspraak. De kosten van zo een strafprocedure zijn voor de staat, met uitzondering van de kosten van de advocaat. Rechters op vier niveaus
Het onderscheid tussen overtredingen en misdrijven bepaalt welke rechter in eerste instantie een strafzaak behandelt. In Nederland zijn er 4 rechters op niveau. 1. Kantongerecht

Er zijn 61 kantongerechten. Een alleensprekende rechter behandelt daar uitsluitend overtredingen. Vaak zijn de verdachten niet ingegaan op het schikkingsvoorstel van de politie of officier. Als de kantonrechter alle partijen heeft gehoord volgt er meestal meteen een uitspraak. De verdachte kan in Hoger Beroep gaan bij een rechtbank. 2. Rechtbank
Er zijn 19 rechtbanken. Deze behandelen alle misdrijven en de beroepszaken van de kantongerechten. Bij ingewikkelde zaken zijn er 3 rechters. Het duurt meestal 2 weken voor ze met een uitspraak komen. De officier en de verdachte kunnen beide in Hoger Beroep gaan bij het gerechtshof. 3. Gerechtshof
Er zijn 5 gerechtshoven. Deze behandelen de beroepszaken van de rechtbanken. De rechters spreken met z’n 3en recht. 4. Hoge Raad
Hoge Raad is het hoogste rechtscollege van Nederland. Zowel de verdachte als het OM kunnen hier in cassatie gaan. Bij cassatie oordeelt de Hoge Raad niet of de verdachte schuldig is maar of de lagere rechter de wetten juist heeft toegepast. Als de Hoge Raad vindt dat het niet zo is moet de lagere rechter de zaak opnieuw behandelen. Vaak doet de Hoge Raad zo uitspraken over zaken waarover de wetten niet helemaal duidelijk zijn. De uitspraak wordt dan een richtlijn voor rechters die een soortgelijk geval moeten beoordelen. Jurisprudentie wordt dit rechtersrecht genoemd. In Nederland mag alleen een rechter oordelen of de verdachte schuldig is en welke straf. Waarom straffen
Het Nederlandse strafrecht is gericht op een aantal doelen: - Vergelding, de dader moet boeten voor wat hij heeft gedaan. - Preventie, straf moet mensen afschrikken om het niet nog een keer te doen. - Resocialisatie, straf moet terugkeer in de samenleving mogelijk maken. Reclassering speelt hier een grote rol. De reclasseringsdienst verleent hulp aan gevangen om ze voor te bereiden en te begeleiden bij hun terugkeer in de samenleving. - Voorkomen van eigenrichting, met het opleggen van straffen wil de overheid voorkomen dat de slachtoffers wraak nemen. Als mensen na hun straf opnieuw een delict plegen noemen we die mensen recidivisten. Soorten straffen
Een rechter kan een hoofdstraf, bijkomende straf of een maatregel opleggen. Nederland kent geen daadstrafrecht (gaat om de daad wat er gepleegd is) maar daderstrafrecht (gaat om de achtergrond van de dader). Per delict geld er in Nederland een maximumstraf maar geen minimumstraf. De rechter kan iemand ook veroordelen tot een voorwaardelijke straf. De straf hoeft dan niet worden uitgevoerd als de dader zich aan de opgelegde voorwaarde houdt. Hoofdstraffen. - Gevangenisstraf -> bij een misdrijf kan deze straf verschillen van een dag tot levenslang (in praktijk meestal 20 jaar). Bij deze straf vindt meestal vervroegde vrijlating plaats. - Hechtenis -> meestal na overtreding, maximaal 1 jaar en 4 maanden. Deze straf wordt ook vaak vervangen door een geldboete. - Geldboete - Onbetaalde arbeid -> het verrichten van dienstverlening door maatschappelijk nuttige arbeid. Bijvoorbeeld, schoonmaken van plantsoenen of werken in een verpleeghuis. Dit worden taakstraffen genoemd. Bijkomende straffen - Ontnemen van bepaalde rechten. - Verbeurd verklaren van in beslag genomen buit of eigendommen. - Openbaar maken van het rechtelijke vonnis. Maatregelen - TBS; ter beschikking stellen van de dader. De rechter legt deze maatregel op als het geestelijke vermogen van de dader tekortschiet of tekort heeft geschoten tijdens het begaan van de daad. In 1999 bedroeg aantal TBS –patiënten 1200. De behandelingen duren meestal lang daardoor ontstaat er een capaciteitsgebrek. - Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. Verschil met TBS is dat de dader uit het juridische circuit is gehaald. De rechter beslist niet over hem maar de dokter of psychiater. Minderjarigen hebben een aparte plaats in het strafrecht. - Kinderen onder de twaalf jaar zijn niet strafrechtelijk aansprakelijk voor hun daden. - Voor 12 tot 18 jarige gelden speciale regels. Kleine daden zoals winkeldiefstal en vernieling handelt de politie soms zelf af. Met het HALT-project. Zwaardere zaken komen bij de officier van justitie die een korte taakstraf of een boete kan opleggen. Sinds 1999 is er voor kinderen onder de 12 jaar een STOP-reactie. Dan moeten kinderen een opstel schrijven en hun excuus aanbieden. Het gaat hierbij om winkeldiefstal, vernieling en baldadigheid. Als een zaak te zwaar is voor een HALT-project of officier wordt de kinderrechter erbij betrokken. De kinderrechter bespreekt de zaak met Raad voor de kinderbescherming over wat de beste aanpak is. De kinderrechter kan verschillende maatregelen nemen. Een zitting van de kinderrechter is niet openbaar. Uitvoering van de straf - Vrijheidsstraf -> gevangenissen zijn voor veroordeelden tot langdurige straffen. Huizen van bewaring zijn voor verdachten en kort gestraften. Vrouwen komen in een speciale vrouwengevangenis. Langdurige gedetineerden kunnen in de laatste fase van hun straf naar een halfopen inrichting gaan. Daar hebben ze meer vrijheden en verantwoordelijkheden bijvoorbeeld een weekendverlof. In een open inrichting kunnen ze overdag werken of een opleiding volgen. - Taakstraf -> in de jaren zeventig is de taakstraf opgelegd. - Financiële sancties -> dit is de meest toegepaste hoofdstraf. Deze bedragen zijn meestal niet erg hoor. Bij transacties kunnen er wel hogere bedragen voorkomen. Nieuwe ontwikkelingen - Lik op stuk -> bij een lik-op-stukproces moet de verdachte binnen enkele dagen of uren voor de rechter verschijnen. Dit snelrecht komt veel bij voetbalvandalisme voor. - Administratieve afhandeling -> voor snelheid en rechters te ontlasten worden sommige zaken administratief afgehandeld. - Educatieve Maatregel Alcohol Verkeersdelicten -> het doel is om te voorkomen dat veroordeelden voor rijden onder invloed het opnieuw doen. Ze moeten een cursus volgen en die zelf betalen. Als je dit weigert kan je in de cel belanden. - Plukze-wetgeving -> het doel is om georganiseerde misdaad af te schrikken. - Schadevergoeding -> een rechter kan een schadevergoeding voorstellen als alternatief voor een strafrechterlijke vervolging. We noemen dit strafrechtelijke dading. Vier redenen waarom criminaliteit als probleem wordt gezien - Veroorzaakt persoonlijk leed - Blijvende invaliditeit - De dood - Onveilig voelen op straat
Delict = strafbare handeling
Overtreding = minder ernstig delict
Misdrijf = ernstig delict
Euthanasie = vrijwillige zelfdoding - Actief -> spuitje en in 10 minuten dood (komt alleen bij dieren voor) - Passief -> rustig laten inslapen
Opiumwet = staan strafbare feiten in
Diverse onderzoeksmethoden naar criminaliteit - Geregistreerde criminaliteit -> wat er binnenkomt bij de politie, meldingen. - Slachtofferenquête - Daderenquête
Verloop van criminaliteitcijfers vanaf 1945

1945 - 1960 -> lage cijfers
1970 - 1994 -> verviervoudigd
1994 – nu -> gelijk
Soorten criminaliteit - Geweld (moord, verminking) - Vermogenscriminaliteit (diefstal) - Vernielingen (vandalisme) - Verkeersmisdrijven (doorrijden na ongeluk) - Overig ( drugs, milieu) De mensen maken zich het meest zorgen om geweldscriminaliteit. Socialisatie -> leerproces waarbij kinderen zich de waarden en normen eigen maken van de samenleving of groep waartoe zij behoren. Belangrijkste bronnen; ouders en omgeving. Voorbeelden van subculturen - Alto’s - Voetbalhooligans
Nederlands gevangenisbevolking - 93% man - Helft buiten Nederland geboren - Komen uit lagere sociale klassen - Weinig opleiding - Meestal werkloos - Onder de 40 jaar
Hoe komt het dat criminaliteit stijgt - Waarden en normen zijn zwakker - Kinderen krijgen veel vrijheid - Scholen zijn niet streng genoeg - Politie ziet overtredingen en misdrijven vaak door de vingers
Legaliteitsbeginsel (artikel 1.1 uit het Wetboek van Strafrecht) “geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling”. Opportuniteitsbeginsel
Het OM hoeft niet alle strafbare feiten te vervolgen. Seponeren
Dan kan de officier van justitie strafzaken niet aan de rechter doorgeven. Daar zijn verschillende redenen voor. - Het is een te kleine zaak - Het is op een andere manier opgelost - Er is geen voldoende bewijs
FIOD -> Fiscale Inlichtingen en Opsporings Dienst
AID -> Algemene Inspectie Dienst
ECD -> Economische Controle Dienst
Rechters, officieren van justitie en advocaten zijn allemaal juristen en ze zijn onafhankelijk van elkaar. Rechters = lid van de onafhankelijke rechterlijke macht
Officieren van justitie = handelt als ambtenaar van het OM, minister van justitie

Advocaten = behartigt de belangen van de verdachte
Verschillende uitvoeringen van vrijheidsstraffen. - Huizen van bewaring -> verdachten / kort gestraften - Vrouwengevangenis -> vrouwen - Open inrichting -> langdurige gedetineerden kunnen hierheen in hun laatste fase

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.