Criminaliteit

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2409 woorden
  • 21 september 2003
  • 105 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
105 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H1 Wat is criminaliteit? Waarden= opvattingen over wat in het leven belangrijk is
Normen= geven concreet aan hoe je je in een bepaalde situatie hoort te gedragen > gedragsregels
Afwijkend gedrag= als mensen zich niet houden aan de normen van een bepaalde samenleving/groep
Sommige normovertredingen zijn door de overheid strafbaar gesteld, omdat: - ze schadelijk zijn voor andere mensen - schadelijk voor de samenleving als geheel
Criminaliteit = door de overheid in een bepaald land in een bepaalde tijd strafbaar gesteld gedrag. > Wettelijk vastgelegde normen

Delicten= strafbare handelingen. Omschreven in het Wetboek van Strafrecht (hierin staat omschreven welk gedrag strafbaar is en welke sancties door de rechter opgelegd mogen worden). Misdrijven= ernstige delicten, vb. diefstal met geweld
Overtredingen= minder ernstige delicten, vb. door rood rijden
Misdrijf> strafblad (4-8 jr van kracht + gevangenisstraf) Als de maatschappij verandert, ontstaan op sommige punten andere opvattingen over wat absoluut niet mag. Sommige handelingen> nu niet strafbaar meer/ strafbaarheid ingeperkt. Andere handelingen strafbaar gesteld die dat vroeger niet waren/nog niet bestonden. Grootste gedeelte Nederlandse strafrecht lijkt op dat van andere landen, er zijn verschillen (vb. euthanasie). Waarom criminaliteit een probleem? ~ Veroorzaakt persoonlijk leed ~ Kost samenleving veel geld ~ Veiligheid ongelijk verdeeld (achterbuurten met armen minder veilig) ~ Mensen verliezen vertrouwen in samenleving, overheid, politie ~ Als iedereen elkaar wantrouwt, gat de kwaliteit van de samenleving achteruit H 2 Criminaliteit: hoeveel en welke soorten? Verschil in berichtgeving: 1. Soms gaat het over alle vormen, soms alleen over geweld. 2. Omvang van criminaliteit op verschillende manieren berekend. Geregistreerde misdrijven= alle misdrijven die bij de politie bekend zijn geworden en die de politie zo belangrijk vindt dat er proces-verbaal is opgemaakt. Niet alles bekend bij politie: 1. geen slachtoffer (graffiti) 2. schaamte (incest) 3. gevoel dat politie het niet serieus neemt
4. daders familieleden/goede bekenden
5. niet belangrijk
Wat politie belangrijk vindt om te registreren, kan naar tijd/plaats verschillen. Voor beter beeld> slachtofferenquêtes :welke misdrijven + of politie misdrijven heeft geregistreerd. Zwakke punten enquête: 1. privé/familiesfeer soms niet genoemd
2. een vind iets wel geweld, ander niet
3. precieze tijdstip is onbekend> dit jaar/ vorig jaar? Dader- of zelfrapportage-enquêtes : welke misdrijven men afgelopen jaar heeft gepleegd. Zwakke punten: familie/privé-sfeer niet genoemd. Maar duidelijke aanvulling op politiegegevens> Er komt duidelijk in naar voren dat delicten niet alleen worden gepleegd door een kleine, duidelijk aan te wijzen groep misdadigers, maar door groot deel v bevolking. Tussen 1970/1994 aantal misdrijven verviervoudigd> 1. vaker aangifte
2. vollediger gaan registreren

3. toename criminaliteit
Sinds 1985 bijna geen stijging meer
Soorten: Geweldscriminaliteit> rechtstreeks in bestaan bedreigd. Moord, doodslag, mishandeling, diefstal met geweld, seksueel geweld en huiselijk geweld, bedreiging. Bij moord en doodslag is in 2/3 v/d gevallen de dader een bekende; afrekening criminele milieus en ruzies in familie/relatiesfeer. Vermogenscriminaliteit> ongeveer ¾ deel. 90% diefstal + inbraak. Rest: verduistering, valsheid in geschrifte, bedrog en heling. Vernielingen> 1/10 deel. Brandstichting, verstoren openbare orde
Verkeersmisdrijven> 8%. 2/3 deel doorrijden na ongeluk. 1/3 dronken en auto besturen. Milieudelicten> storten van giftig afval
Drugshandel
Witteboordencriminaliteit> criminaliteit die mensen vanachter hun bureau plegen door te rommelen met papieren en cijfers. - fraude 1/3-2/3 bedrijven pleegt fraude. Ze plegen niet alleen, zijn zelf ook vaak slachtoffer van fraude. Bijv. door eigen personeel: geven niet altijd aan uit angst voor de goede naam van het bedrijf. - Belastingontduiking door particulieren> meest zwartverdiend door mensen die al hoge opleiding en hoog inkomen hebben. - Uitkeringsfraude> niet opgeven van inkomsten uit werk naast uitkering. Georganiseerde criminaliteit> organisaties waarvan de belangrijkste activiteit is het leveren van diensten waaraan in de samenleving behoefte bestaat, maar die strafbaar zijn gesteld, vb. drugshandel. Soms staan ze bij activiteiten in nauw contact met legale, openlijk werkende organisaties. Moeilijk onderscheid maken door vervaging legaal-illegaal. Meeste criminaliteit toegenomen. Afgenomen/verdwenen: 1. politiek terrorisme: kaping/gijzeling
2. kraken van woningen/bedrijfspanden H3 Waarom plegen mensen misdrijven? Harde kern van geweldsmisdrijvenplegers wijkt af van gemiddelde Nederlander: slechte jeugd, weinig veiligheid, zorg en liefde ervaren. 2 soorten verklaringen: 1. individuele/psychologische verklaringen: proberen te verklaren waarom bep. Individuen misdrijven plegen
2. sociologische theorien: welke maatschappelijke omstandigheden/ontwikkelingen de kans groter maken dat mensen zich crimineel gedragen
Individuele verklaringen (Cesare Lombroso): type geboren misdadiger> kleinere schedelihoud.achterhaald. - Men denkt dat crimineel gedraag deels is aangeboren en deels aangeleerd is. - invloed door sociale omgeving speelt zich af op 2 niveaus: · het niveau van de primaire socialisatie van het individu (microniveau); · het niveau van de maatschappelijke omstandigheden en ontwikkeling waarmee het individu te maken heeft (macroniveau). -Verklarings theorieën van criminaliteit: 1. De persoonlijkheidstheorie van Sigmud Freud: Hij kijkt vooral naar de kinderfase.. of daar iets verkeerd is gegaan of niet. 2. De anoniemtheorie van Robert Merton: hij kijkt naar de levensdoelen die mensen voor zichzelf stellen en de beperkte middelen die beschikbaar zijn om die doelen op legale en matschappelijke geaccepteerde wijze te bereiken. 3. De etiketteringstheorie van Howard becker: Als mensen een etiket op zich krijgen geplakt dat ze een crimineel of afwijkend zijn, dan gaan ze zich juist ook zo gedragen. 4. De aangeleerd-gedrag-theorie van Edwin Sutherland: De buurt en de vriendengroep vormen de voedingsbodem, waarin de jeugd opgroeit zonder besef van goed en kwaad. 5. De bindingstheorie van Travis Hirschi: Hij zegt dat ieder mens wel iets crimineels in zich heeft, maar de helft van de mensen hebben bindingen die het criminele gedrag tegen houden, maar niet iedereen heeft die bindingen. Psychologische verklaringen

Onderzoek naar criminele aanleg. Deels aangeboren (biologische factoren), deels aangeleerd door opvoeding en maatschappelijke omstandigheden. Onderscheid in karaktertrekken> misdadigers: extraverter, impulsiever en meer op directe bevrediging van hun behoeften gericht. Geld niet voor berekende fraudeurs. Belangrijk: socialisatie(opvoeding)= leerproces waarbij kinderen zich de waarden en normen eigen maken van de samenleving of groep waartoe ze behoren. Sociologische verklaringen
subcultuur= een cultuur die op bepaalde punten afwijkt van de in een bep. samenleving dominante waarden en normen
1. anomietheorie> verband tussen misdaad en armoede en soc. Ongelijkheid
2. etiketteringstheorie> verklaart voortduren van crimineel gedrag uit reactie van samenleving na misdaad> etiket ‘misdadiger’ door naaste> spiraal van misdaad-straf
3. controle-bindingstheorie> waarom de meeste mensen verreweg het grootste deel van de tijd geen misdrijven plegen> mensen plegen geen misdrijf als ze daarbij veel te verliezen hebben
4. gelegenheidstheorie> door welvaart valt er veel te stelen
Bevordering crimineel gedrag door: alcohol(agressie), drugs(geld tekort), vuurwapens (conflicten veel makkelijker uit de hand lopen). Sterke oververtegenwoordiging van: - Mannen (criminaliteit meisjes stijgt/minder ernstige delicten) - Allochtonen (bevolkingssamenstelling= lagere klassen, veel werkeloos, weinig toekomstperspectief, wonen in grote steden>veel criminaliteit. Migratiefactoren: agrarische samenleving, gezagsverhoudingen, aanpassingsproblemen.) - Lagere klassen (verschil in soort: diefstal geweld/hogere klassen: bel.ontduiking+fraude) - Jongeren ( zichtbare hinderlijke delicten. Uitprobeergedrag, stoer doen, kleine harde kern zorgt voor helft jeugdcriminaliteit) lagere klas> diefstal geweld> pers. Slachtoffer> grote pakkans
hogere klas> fraude> slachtoffer over tbebrijf> kleine pakkans
Stijging criminaliteit door: 1. waarden en normen zwakker geworden: individualisme, egoïsme, minder soc. controle) 2. alles groter, sneller, efficiënter: niet meer betrokken voelen, stelen makkelijker iets van zaak of elkaar. 3. individueel concurreren op de markt
4. toegenomen vraag naar illegale goederen en diensten
5. gelegenheid tot plegen vermogenscriminaliteit toegenomen H 4 Opsporing Belangrijk: legaliteitsbeginsel: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke maatregel

Wetboek van Strafvordering: bepaalde regels in acht nemen voor berechting en opsporing
Vervolging strafbare feiten door: Openbaar Ministerie
3 taken: 1. Opsporing strafbare feiten
2. Vervolging van strafbare feiten
3. Uitvoering van strafvonnissen
officieren van justitie(ambtenaren van het OM) leiden de onderzoeken. wat doet hij? · leidt het opsporingsonderzoek · brengt verdachten voor de rechter · eist een bepaalde straf in een rechtszaak · is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf
Eindverantwoordelijkheid opsporingswerk politie ligt bij OM. Opportuniteitsbeginsel: OM hoeft niet alle strafbare feiten te vervolgen. De off. Van justitie kan de zaak seponeren= niet doorgeven aan de rechter
Beleid landelijk vastegesteld. Per regio kunnen de prioriteiten verschillen. Besproken in driehoeksoverleg: OM, politie, burgemeester. Transactie= de off. van just. kan een verdachte aanbieden een bep. bedrag te betalen zodat hij niet voor de rechter hoeft te verschijnen. Voorkomen+bestrijden: politie> boeven pakken, meer blauw op straat> preventieve werking. 3 hoofdtaken: 1. hulpverlening 2. handhaven openbare orde 3. opsporingstaken
Als politie zich niet aan regels houdt bij opsporing en aanhouding kan ofvjust niet tot vervolging overgaan. ‘Redelijk vermoeden’ van schuld aantonen. Dwangmiddelen= wettelijke bevoegdheid van politie om de waarheid te achterhalen. Aanhouden> naar bureau> voorleiden aan hulpofvjust. Bij heterdate betrapping: iedere burger mag zo iemand aanhouden. Buiten heterdaad alleen door opsporingsambtenaren bij personen die worden verdacht van zware misdrijven.Op bureau: vrijheidsbenemende dwangmiddelen gebruiken. Ophouden voor verhoor: Lees blz 27 laatste 2 paragrafen+ blz. 28.
H5 Berechting en straf Vooronderzoekafgerond + voldoende bewijsmateriaal> openbare terechtzitting
Rechter ondervraagt de verdachte, getuigen, deskundigen. Off. v just. Houdt als openbare aanklager een toespraak(requisitoir), waarin hij alle bewijzen naar voren brengt en een bepaalde straf eist. Vervolgens houdt de advocaat een verdedigingsrede en pleit bijv. voor vrijspraak bij gebrek aan overtuigend bewijs. Verdachte krijgt het laatste woord. Rechters doen uitspraak. Ofvjust handelt als ambtenaar van het OM. Advocaat behartigt belangen van de verdachte. Rechter lid van onafhankelijke rechterlijke macht. Rechters voor hun leven door regering benoemd, maar regering kan hen niet ontslaan. Kan allen de Hoge Raad bij uitzondering. Rechters op 4 niveaus: · Kantongerecht= alleensprekend rechter uitsluitend overtredingen · Arrondissementsrechtbank= misdrijven en beroepszaken van kantongerechten. Bij ingew. zaken 3 rechters + 2 weken nodig voor uitspraak. · Gerechtshof= beroepszaken van de rechtbanken. Spreken et z’n 3en recht> hogere straf opleggen dan de rechtbank> moeten tot eensgezind oordeel komen · Hoge Raad= verdachte en OM kunnen in cassatie gaan. HR oordeelt of lagere rechter de wetten juist heeft toegepast. Uitspraak HR wordt richtlijn voor rechters die een soortgelijk geval moeten beoordelen. Dit rechtersrecht heet jurisprudentie. In Nederland alleen beoordeelt door rechter/jurist. In Vs: juryrechtspraak: een jury van leken oordeelt of er genoeg bewijs is verzamelt om iemand schuldig te verklaren
Doelen straffen: 1. Vergelding: de dader moet boeten voor wat hij heeft misdaan
2. Preventie: de straf moet mensen afschrikken om iets (weer) te doen
3. Resocialisatie: terugkeer in samenleving mogelijk maken
4. Voorkoming van eigenrichting: voorkomen dat slachtoffers zelf wraaknemen
Recidivisten= mensen die na hun straf opnieuw delicten plegen
Reclassering is daarom erg belangrijk= hulpverlening aan gevangenen om ze voor te bereiden/begeleiden bij terugkeer in maatschappij. Soorten straffen
Daderstrafrecht= de rechter moet bij uitspraak rekening houden met ernst strafbare feit, bewijsvoering, event. Bijzondere omstandigheden. Soms veroordelen tot voorwaardelijke straf. Hoofdstraffen: ~ Gevangenisstraf (misdrijf) ~ Hechtenis (overtreding>meestal vervangen door geldboete) ~ Geldboete ~ Onbetaalde arbeid > taakstraffen
Bijkomende straffen: - ontnemen van bepaalde rechten - verbeurd verklaren van in beslag genomen buit of eigendommen - openbar maken van het rechterlijk vonnis

Maatregelen= willen ook de samenleving beschermen: -TBS= ter beschikking stellen van de dader - plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis
Minderjarigen
Kinderen onder 12 jr niet strafrechtelijk aansprakelijk voor hun daden
12-18: speciale regels bijv. HALT-project. Zwaardere straffen komen voor de ofvjust, die een korte taakstraf of boete op kan leggen. Zaak te erg> kinderrechter. Raad van Kinderbescherming> beste aanpak: straffen in belang van kind bijv. gezinsvoogd, vrijheidsstraf met tuchtschool. Zittingen niet openbaar. Uitvoering: Vrijheidsstraf Gevangenissen zijn voor veroordeelden tot langdurige straffen, huizen van bewaring voor verdachten en kortgestraften. Vrouwen komen in en speciale vrouwengevangenis. Langdurig gedetineerden in laatste fase naar halfopen inrichting. Taakstraf (dienstverlening) Is in! Financiële sancties Meest toegepaste straf. Boete of transacties
Overige TBS staat vaak ter discussie
Nieuwe ontwikkelingen en experimenten: ~ Lik op stuk: snelrecht vooral bij voetbalvandalisme voor een goed effect. ~ Administratieve afhandeling: acceptgirokaart na verkeersovertreding ~ Educatieve Maatregel Alcohol Verkeersdelicten: dader moet deelnemen aan cursus die hem kennis verschaft en zijn houding verandert. ~ Plukze-wetgeving: om georganiseerde misdaad af te schrikken. H6 Hoe werkt het in de praktijk? Pakkans niet automatisch afgenomen, maar nu betere registratie. Pakkans verschilt per misdrijf. Politie stelt prioriteit bij misdrijf tegen het leven. Dader is vaak bekende van het slachtoffer. Mer gevangenen door toegenomen aantal misdrijven. In strafrechtelijk systeem voortdurend selectie. Selectiviteit is onvermijdelijk. Soms capaciteitsgebrek dus geen vervolging omdat niet alles aangepakt kan worden. Bijv. geen vervolging als iemand niet op heterdaad betrapt was. Gelijkheidsprincipe in gevaar door verschillen in pakkans en straftoemeting(>daders verschillende kenmerken). Kan leiden tot klassenjustitie: mensen uit lagere soc. klassen meer kans om gepakt en veroordeelt te worden dan hogere klassen. Direct zichtbaar bij behandeling zelfde delicten
Indirect zichtbaar als misdrijven ,gepleegd door lagere klassen actiever worden vervolgd en berecht. Politie sterkt gericht op traditionele vormen van misdaad. Fraude enz. moeilijk te vervolgen en weinig bewijs. Geweld enz. leveren meer onrust in maatschappij. Er is sprake van een directe selectiviteit bij beslissingen in de hele strafrechtketen: opsporing, vervolging, berechting. Werkt in nadeel lagere klassen. Politie strenger voor bijv, werkelozen en ‘zwarten’. Praten en keurig gedrag van hogere klassen werkt bevoordelend. Ofvjust bij seponeren doet precies hetzelfde: transactie voor lagere klassen minder voorde hand: niet kunnen betalen. Rechter: werkelozen vaker tot onvoorw. Gevangenisstraf veroordeelt. Inschatting toekomstperspectief >Werkende verliest eerder baan. Het uiteindelijke resultaat is dat mannen, mensen uit lagere klassen en allochtonen meer in de gevangenis terecht komen dan hun aandeel in de criminaliteit rechtvaardigt. Effecten

Vergeling: alleen slachtoffer/nabestaande kan oordelen of leedtoevoeging effectief is
Preventiedoelen: ingewikkelder. Sommigen: impulsief, extravert, ongevoelig voor straf, pakkans, sociale binding, (on)mogelijkheid een ander leven te beginnen> niet makkelijk te bepalen wie recidiveert. Straf meeste effect als pakkans groot is en straf snel volgt op daad. Harde aanpak in begin! Pakkans moet bekend zijn: als niemand weet dat op bep. punten kans loopt gepakt te worden voor hard rijden, heeft het geen effect. H7 Beleid Criminaliteitsbeleid bestaat uit 2 delen: 1. bestrijden (repressie). Overheidstaak, uitgevoerd door politie + justitie
2. voorkomen (preventie) overheid + particuliere organisaties + burgers
Jaren ’70 veel aandacht voor resocialisatie van DADERS. Weinig gevangenisstraffen geven. Criminaliteit nam toe: Kleine vermogenscriminaliteit door jeugd. Daarom sociale controle door politiek. Meer toezichthouders gekomen. Vb. conducteur tram, concierges. Politiepersoneel toegenomen en wijkteams gevormd. Ook strafklimaat veranderd. Misdadigers in eerst plaats gestraft worden en meer aandacht voor SLACHTOFFERS. Tegenwoordig meer mensen de gevangenis in en meer aandacht geschonken aan criminaliteit buiten traditionele vornmen. Met drugsbeleid wijkt Nederland af. Vanuit oogpunt volksgezondheid zijn drugsverslaafden hier goed af. Volgens Nederland komt dit doordat verslaafden niet als criminelen worden opgejaagd/vervolgd. Beleid kent tegenstrijdigheden in handel/invoer en gebruik. Alle grote pol. Partijen steunen het huidige criminaliteitsbeleid. Daarbinnen verschillen: Rechts> meer repressie, drugsbeleid moet minder uit Europese pas lopen
Links> meer preventie, verdedigd drugsbeleid
Preventie= alle (niet-strafrechtelijke) maatregelen van burgers en overheid om delicten te voorkomen. Mogelijkheden en beperkingen. Maatregelen kunnen gericht zijn op: - Dader: steun aan mensen in achterstandsituaties, kinderen goed opvoeden, meer maatschappelijke kansen bieden, speciaal beleid voor risicogroepen, proberen recidive te voorkomen - Situatie: technopreventie= bewakingsapp. etc. - Slachtoffer: mensen weerbaar maken, zelfverdediging, alert reageren, tekenen overval herkennen
Preventie meeste werking als oorzaak crimineel gedrag wordt weggenomen. Op lange termijn: onbedoelde gevolgen: · verplaatsing van criminaliteit · verharding tussen politie en criminelen · sociale ongelijkheid (meer geld= meer technopreventie)>Verplaatsing naar armere wijken

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.