Dilemma Maatschappijleer
Samenvatting H1 Paragraaf 1 tm 6
Paragraaf 1
Een maatschappelijk probleem is een probleem:
Dat groepen mensen aangaat
Dat samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen
Waarvoor verschillen van mening bestaan over de oorzaken en over de aanpak:
Dat vraagt om een gemeenschappelijke oplossing
Het vinden van een gemeenschappelijke oplossing voor een maatschappelijk probleem is lastig:
Actoren hebben waarden en normen die van elkaar verschillen.
Actoren hebben tegengestelde belangen
Er is sprake van een collectieve-actieprobleem
Een waarde is een principe dat mensen belangrijk vinden in het leven bijvoorbeeld:
Respect, rechtvaardigheid, eerlijkheid, vrijheid en gelijkheid
Collectieve-actieprobleem:
Mensen willen bijdragen aan collectieve oplossingen voor een probleem. Maar het algemeen belang wordt alleen gediend wanneer veel mensen tegelijkertijd hun gedrag veranderen.
De kosten van maatschappelijke problemen worden vaak gedeeld door de hele samenleving, waardoor een individu er maar weinig van voelt.
Normen vormen de verbinding tussen de algemene waarden en de concrete gedragingen, het zijn opvattingen over hoe men zich wel of niet moet gedragen in concrete omstandigheden. Het overtreden van een norm kan leiden tot afkeuring van mensen uit je omgeving of een straf.
Belangen hebben vaak te maken met het voordeel dat mensen ergens bij hebben. Belangen kunnen soms voor anderen mensen negatief uitpakken.
Kenmerken van een staat:
Een staat beschikt over een omgrenst grondgebied
Het grondgebied wordt bewoond door een groep mensen
De staat heeft de hoogste macht en de soevereiniteit over dat gebied en de bevolking
Overheid: Instantie die de hoogste macht heeft in de staat. De overheid maakt wetten, heft belasting en mag onder bepaalde voorwaarden als het nodig is geweld gebruiken.
Binnen de grenzen van een staat is er een gewelsmonopolie: verdediging tegen buitenlandse vijanden, voorkomen van terroristische aanslagen en optreden bij andere soorten conflicten.
De staat heeft belangrijke taken te vervullen, sommigen zien dit als een beperking op onze vrijheid door de staat.
Politiek: het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de effecten ervan.
Als de mensen aan iemands macht zijn onderwerpen en die macht erkennen accepteren is er spraken van gezag
De civil society/ maatschappelijk middenveld zijn organisaties waar mensen vrijwillig lid van zijn, ze versterken de sociale aanhang.
Het systeemmodel van politieke besluitvorming: Een maatschappelijk probleem moet eerst op de politieke agenda komen: invoerfase
Daarna moet er door de politiek een oplossing worden bedacht in de vorm van een nieuwe wetgeving: omzetfase
Tot slot moet deze nieuwe wet uitgevoerd worden: uitvoerfase
Paragraaf 2 Beslissen we zelf?
Politieke stroming: een groep mensen met dezelfde waarden en opvatting over hoe de samenleving eruit moet zien en wat de rol van de overheid daarin is.
3 politieke stromingen: liveralisme, de sociaaldemocraten en de christendemocraten:
Liberalisme: politieke stroming die de vrijheid en de eigen verantwoordelijkheid van het individu centraal stelt en tegen een al te grote bemoeienis van de overheid is, met name op sociaaleconomisch gebied (VVD, D66).
Socialisme: politieke stroming die gelijkheid en gelijkwaardigheid centraal stelt. Ze willen dat de overheid zich bemoeit met problemen in de maatschappij.
Ecologisme: politieke stroming die benadrukt dat de grondstoffen eindig zijn. Welvaartsgroei mag niet ten koste van duurzaamheid gaan (GroenLinks).
Christendemocratie: politieke stroming die christendom en politiek probeert te verbinden en de Bijbel en de kerkelijke leer als leidraad voor het politieke handelen beschouwt (CDA) (SGP en de ChristenUnie behoren tot een kleine christelijke stroming).
Rechts = vrijheid = passieve regering = weinig ministers
Links = gelijkheid = actieve regering = veel ministers
Populisme is een nieuwe stroming die inspeelt op gevoelens van onvrede bij het volk. Het keert zich sterk tegen de elite (PVV).
Progressief: betekent letterlijk ‘vooruitstrevend’. Progressieven willen oude tradities doorbreken, met name in sociaal-culturele zin. Ze zijn voor emancipatie van vrouwen en minderheden.
Conservatieven: betekent letterlijk ‘behoudend’. Conservatieven houden vast aan de traditionele normen en waarden.
Sociaaldemocratie: gematigde stroming binnen het socialisme die langs parlementaire weg een samenleving wil bereiken waarin er voor iedereen gelijke kansen zijn en er niet al te grote verschillen in inkomens zijn (PvdA, SP).
Linkse partijen zijn kosmopolitisch en progressief:
Kosmopolieten voelen zich verbonden met de wereld. Kosmopolieten zien de multiculturele samenleving dan ook als iets positiefs.
Progressieven vinden dat traditie geen argument is om individuele vrijheid te beperken.
Rechtste partijen zijn conservatief en nationalistisch.
Conservatieven willen traditionele waarden en normen behouden.
Nationalisten voelen zich vooral verbonden met Nederland. Zij zien de multicultuerele samenleving dan ook vooral als een gevaar.
Paragraaf 3:
Op kantonnaal en landelijk niveau worden veel beslissingen genomen via een referendum=volksstemming waarbij de inwoners via de stembus voorstellen wat de overheid goed of afkeurt.
Volksinitiatieven zijn in Nederland mogelijk maar lastig en zeldzaam.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden