Hoofdstuk 1
In de politiek gaat het om keuzes maken. Dat is niet altijd gemakkelijk. Vandaar dat er politici zijn, die van politiek hun beroep gemaakt hebben. Zij nemen de besluiten over alle dingen die van algemeenbelang zijn, zoals het onderwijs en de aanleg van wegen. Al deze maatregelen en taken kosten samen ongeveer 250 miljard euro per jaar. De overheid krijgt dat geld van burgers en bedrijven die belasting betalen.
In Nederland kiezen wij de volksvertegenwoordigers. Je noemt dit indirecte democratie. Bij directe democratie, zoals bij een referendum, neemt de bevolking de besluiten.
*Politici zijn altijd lid van een politieke partij. Zij komen op voor het algemeen belang.
Pressiegroepen komen op voor één bepaald belang.
Hoofdstuk 2
In ons land mag iedere Nederlander ouder dan 18 jaar stemmen bij de verkiezingen. Je noemt dit actief kiesrecht. Als je wilt dat mensen op jou stemmen, maak je gebruik van het passieve kiesrecht.
Politieke partijen kun je onderverdelen in:
●linkse partijen, zoals de SP, GroenLinks en de PvdA. Zij willen dat de overheid actiefoptreedt om de positie van de zwakkeren te verbeteren.
●middenpartijen, zoals het CDA en de ChristenUnie. Zij willen dat mensen goed voor elkaarzorgen. Alleen als het echt nodig is, helpt de overheid een handje.
●rechtse partijen, zoals de VVD, de PVV en de SGP. Zij willen dat de overheid ervoor zorgt dat mensen in vrijheid kunnen doen wat ze willen.
*In Nederland heeft nog nooit een partij de meerderheid van de stemmen gehaald. Daarom zitten er in de regering meer partijen. Dit gaat alleen goed als zij compromissen willen sluiten.
*Hoofdstuk 3
In ons land zijn drie politieke stromingen:
●liberalen, zoals die van de VVD, vinden vrijheid belangrijk, zodat burgers en bedrijvenkunnen doen wat ze willen.
●sociaal-democraten, zoals van de PvdA, GroenLinks en de SP, benadrukken gelijkwaardigheid. Als mensen solidair zijn met elkaar, kan geld en kennis eerlijk worden verdeeld.
●christen-democraten, zoals het CDA, de SGP en de ChristenUnie, vinden naastenliefde een belangrijke waarde. Als mensen goed voor elkaar zorgen gaat het beter met ons land.
D66, de PVV en de PvdD passen niet goed bij een bepaalde politieke stroming.
Hoofdstuk 4
Om alles goed te laten verlopen in een democratie, zijn de rechten van mensen opgeschreven in de grondwet. Daarom noemen we ze grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting.
*In de grondwet staan ook de rechten en plichten van de overheid. Een voorbeeld is de verdeling van de politieke macht in drie delen, de trias politica.
Een land waar de rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd, noem je een rechtsstaat.
Hoofdstuk 5
Nederland wordt bestuurd door de regering, die bestaat uit de ministers en de koning. Ons staatshoofd heeft weinig macht, maar zet wel een handtekening onder nieuwe wetten.
De ministers geholpen door ambtenaren, hebben meer macht. Zij hebben twee taken: wetten voorbereiden en wetten uitvoeren.
Samen met de staatssecretarissen vormen de ministers het kabinet.
Als het kabinet begint met regeren maakt zij haar afspraken bekend in het regeerakkoord. De plannen voor het volgende jaar staan in de troonrede, die de koning voorleest, en in de miljoenennota, die de minister van Financiën aan de Tweede Kamer aanbiedt.
Hoofdstuk 6
De Tweede Kamer (150 leden) vormt samen met de Eerste Kamer (75 leden) het parlement. Hun taken zijn: stemmen over wetsvoorstellen en het controleren van de ministers.
*Om haar controlerende taak uit te oefenen hebben de Kamerleden het vragenrecht, het recht van interpellatie en het motierecht. Om haar wetgevende taak uit te oefenen hebben Kamerleden het stemrecht, het recht van amendement en het recht van initiatief.
Politieke partijen die de coalitie steunen, noem je regeringspartijen. Partijen die het niet eens zijn met het beleid van de regering, noem je oppositiepartijen.
Hoofdstuk 7
In een dictatuur worden mensenrechten geschonden, kun je niet demonstreren of je mening uiten. Door gebruik van censuur is er geen persvrijheid. Mensen weten hierdoor vaak niet wat er allemaal in hun land gebeurt.
Hoofdstuk 8
De gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad, die stemt over belangrijke besluiten en het college van B&W controleert. De burgemeester, die wordt benoemd door de regering en de wethouders, een soort ministers, voeren deze besluiten uit en regelen de dagelijkse zaken.
*In de provincie, nemen de Provinciale Staten de belangrijke besluiten. Ook kiezen zij de leden van de Eerste Kamer. De commissaris van de koning vormt samen met de Gedeputeerde Staten het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 9
Om economisch sterker te staan en om oorlogen te voorkomen, is Nederland lid van de Europese Unie en de Verenigde Naties.
De EU, waar 27 landen lid van zijn, heeft als voordeel dat je gemakkelijk in andere landen kunt wonen, en werken. Een nadeel is dat Nederland steeds minder zelf kan beslissen. De Verenigde Naties treden op als de internationale vrede in gevaar komt. Ze kunnen dan een resolutie aannemen, een land boycotten of militairen sturen. Omdat vijf landen in de Veiligheidsraad het vetorechthebben, hebben de VN vaak weinig macht.
Opmerking: Kroatië is sinds 1 juli 2013 de achtentwintigste lidstaat van de EU.
Begrippenlijst blz. 79 t/m 81
Politiek is het maken van keuzes en het nemen van besluiten zodat een land, een provincie of een gemeente kan worden bestuurd.
Ambtenaren zijn mensen die werken bij de overheid.
De overheid bestaat uit alle politici en ambtenaren samen.
Algemeen belang wil zeggen dat zaken voor veel mensen belangrijk zijn.
Een directe democratie is een land, waar mensen zelf over een nieuwe wet mogen beslissen.
Een indirecte democratie is een land, waar mensen volksvertegenwoordigers kiezen die voor hen de besluiten nemen.
Een referendum is een volksstemming over een belangrijk onderwerp.
*Een pressiegroep is een groep die opkomt voor één bepaald belang.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden