Cursus 10
Ina Boudier-Bakker (1875-1966): publieksschrijver, bestsellers
1924: De straat 1930: Een klap op de deur
Johan Fabricius (1899-1981): publieksschrijver, bestsellers
1931: Komedianten trokken voorbij 1934: Leeuwen hongeren in Napels
Menno ter Braak (1902-1940): eliteschrijver Forum (1932-1935)
1937: Het nationaal-socialisme als rancuneleer
E. du Perron (1879-1940): eliteschrijver Forum (1932-1935)
J.J. Slauerhoff (1898-1936): romantische levensgevoel gedichten over eenzame figuren
De vrouw aan het venster
Arthur van Schendel (1874-1946): neoromantiek verlangen historische romans
1930: Het fregatschip Johanna Maria: Jacob Brouwer wil eens het schip in bezit hebben.
Paul van Ostaijen (1896-1928): gedicht is een autonoom taalbouwsel
1921: Bezette stad: dadaïstische collagetechniek
Nagelaten gedichten: streven naar autonome dichtkunst, ‘zuivere lyriek’
Het liedje van twee sinten: over Sint Niklaas en Sinte Martin. zuivere lyriek, vol herhalingen.
Hendrik Marsman (1899-1940): vitalisme en pessimisme. Gedichten in een geconcentreerde vorm: zonder leestekens. 1923: Verzen (bundel)
Martinus Nijhoff (1894-1953): streefde naar een autonoom gedicht, zocht naar vernieuwing, behield de band met de traditie (de vorm). lijkt eenvoudig, is meerduidig en raadselachtig
1916: De wandelaar: met gedicht Clown (sonnet, inhoud stelt je voor raadsels)
1924: Vormen: verwijst naar de vormbeheersing waarmee Nijhoff zich wilde afzetten tegen de ‘vormloosheid’ van veel moderne gedichten.
1934: Nieuwe gedichten (bundel): inclusief beroemde verhalende gedicht Awater.
1942: Het uur u (gedicht)
F. Bordewijk (1884-1965): ‘nieuwe roman’: montage, hedendaags, geen ik-vorm/psychologie
1931: Blokken: totalitaire staat waarin het individu ten onder gaat in een anoniem collectief, er is een opstand tegen het staatsgezag. 10 korte hoofdstukjes, die de lezer moet ‘monteren’
1934: Bint: Op de school heerst orde en tucht. Klas ‘de hel’ van leraar De Bree slaat een opstand van andere scholieren tegen Bints systeem neer. Was erg actueel: totalitaire Sovjet-Unie en Duitsland met Hitler en het nationaalsocialisme. Orde en overheersing individu.
1938: Karakter: strijd tussen Jacob Katadreuffe, die advocaat wil worden en zijn vader. Het decor is steeds groter wordende havenstad Rotterdam in de crisisjaren.
Willem Elsschot (1882-1960): Alfons de Ridder gestimuleerd door Forum
1933: Kaas: Frans Laarmans is overgehaald een kaashandel te beginnen. Lukt dat?
1924/1938: Lijmen/Het Been: (dubbelroman), Boorman is een zakenman en haalt bedrijven over voor reclamefolders. Laarmans treedt in dienst, maar blijkt geen zakenman en gaat weg
Cursus 11
Willem Frederik Hermans (1921-1995): pessimistisch wereldbeeld (oorlog)
Het behouden huis: ik-figuur vecht in Oost-Europa tegen de Duitsers.
1958: De donkere kamer van Damokles: antiheld Osewoudt
Francis Bacon (1909-1992): figuratieve traditie
Cobra (1948): Karel Appel, Corneille, Constant (1949: Het laddertje)
Popart: Andy Warhol (1930-1987), Roy Lichtenstein (1923-1997)
Gerrit Kouwenaar: Vijftigers
1951: Ik was geen soldaat (kritisch tegenover de beeldvorming WO II)
Harry Mulisch*:
1959: Het stenen bruidsbed (kritisch tegenover de beeldvorming WO II)
Jan Wolkers (1925-2008):
1962: Kort Amerikaans: tijdens WO II, onderduiker in kunstacademie, eenzaam en angst
Hugo Claus (1929-2008):
1951: De Metsiers: meerdere vertellers, Ana wil abortus plegen. Halfbroer Bennie is verteller
Jan Cremer:
Ik Jan Cremer: personage heeft geen moreel besef
Gerard Reve (1923-2006):
1947: De avonden: pessimistische roman met een antiheld
Louis Paul Boon (1912-1979):
1947: Mijn kleine oorlog: hoe Vlamingen de oorlog overleven. (pessimistisch beeld)
Hella S. Haasse* (1918-2011):
1948: Oeroeg: vriendschap tussen NL’se ik-figuur en Indonesische Oeroeg. Dekolonisatie
Remco Campert (1929): Vijftigers
1951: Vogels vliegen toch: (dichtbundel), opent met Credo (ik geloof)
Lucebert (1924-1994): (L.J. Swaansdijk) ‘Keizer der Vijftigers’
“visser van ma yuan” autonoom gedicht
K. Schippers (1936): neorealisme
“Ja” alleen de zakelijke mededeling blijft over “Ik heb je lief”
Cursus 12
Joseph Beuys (1921-1986): persoonlijkheid van de kunstenaar
Richard Long (1945): landart
Marinus Boezem (1934): landart
Anselm Kiefer (1945): onderwerpen met de door de WO II besmet geraakte Duitse identiteit en de verzwegen geschiedenis. 1981: Innenraum: een in ‘nazi-stijl’ gebouwde zaal.
Rineke Dijkstra (1959): fotografie Hilton head Island, S.C. USA, 24 June 1992
Dimitri Verhulst (1972):
2006: De helaasheid der dingen: psychologisch, realistisch, autobiografisch verhaal. ik-tijdperk
Maarten ’t Hart (1944): psychologisch, realistisch, eenzaam, natuur en klassieke muziek.
1971: Stenen voor een ransuil: Ammer Stol, worstelt met geloof en homoseksualiteit.
1973: Ik had een wapenbroeder: Ammer is verliefd op een overleden medesoldaat. (detective)
1978: Een vlucht regenwulpen: vereenzaamde bioloog, natuur heeft een troostende werking
detective: 1983: De kroongetuige, 1993: Het woeden der gehele wereld, 2002: De zonnewijzer, 2004: Lotte Weeda
Harry Mulisch (1927-2010):
1975: Twee vrouwen: lesbische relatie / vergelijking met Griekse mythe
1982: De aanslag: oorlogsroman / verhaal over schuld en verantwoordelijkheid
2001: Siegfried: poging om Hitler te begrijpen door een verhaal over hem te bedenken
J. Bernlef (1937-2012): Hendrik Jan Marsman eenzaamheid als belangrijkste onderwerp
1975: Meeuwen: Arend Wijtman verwerkt zijn ziekte op een eiland waar hij vereenzaamd. Leo Wigman moet de verdwijning van een meisje oplossen.
1981: Onder ijsbergen: Deense onderzoeksrechter wordt in Groenland geconfronteerd met een door Inuit gepleegde moord.
1984: Hersenschimmen: mentale problemen: dement wordende man, hoe werken de hersens
1993: Eclips: een man krijgt na een ongeluk zijn geheugen weer een beetje terug.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden