Hoofdstuk 1: Heeft het leven zin?

§2

Zinvraag: Heeft het leven zin? Vind ik het leven de moeite waard?

3 kenmerken van zinbeleving:

1. Je ervaart de situatie als waardevol (Je hebt een doel voor ogen).

2. Je herkent je in iets of iemand (identificatie): het voelt vertrouwd, herkenbaar.

3. Het heeft iets te maken met fundamentele gevoelens van lust en van willen. (emotionele en wilscomponent).

Alledaagse zin: in relatie tot alledaagse activiteiten.

Existentiële zin: op het niveau van ons totale bestaan / hele leven.

De meeste mensen stellen niet elke dag de zinvraag omdat de meeste mensen tevreden zijn met hun leven. Ze staan er niet echt bij stil. Zin is voor ze vanzelfsprekend en daarom onbewust.

§3

Zinvragen zijn heel fundamentele vragen: ze raken de grond van je bestaan. Daarom worden ze ook wel bestaansvragen genoemd.

Op levensvragen kun je geen vast antwoord geven: niet iedereen is het met je eens.

6 groepen levensvragen:

1. Wat is belangrijk in het leven? (gezondheid, familie, geld, sport)

2. Wie is de mens? (wie ben ik? Ben ik tevreden met mezelf? Wat wil ik met mijn leven? Kan ik echt mezelf zijn? Waarom lukt niet alles wat ik onderneem?)

3. Hoe leven mensen met elkaar samen? (in vergelijking met geslacht, leeftijd, huidkleur, relatie enz.)

4. Wat is de betekenis van lijden en dood?

5. Wat is tijd?

6. Wat is de natuur?

Een levensbeschouwing is een kijk op het leven, waarin antwoorden worden gegeven op levensvragen en de zinvraag.

• Persoonlijke levensbeschouwing (jezelf).
• Gemeenschappelijke levensbeschouwing (groep mensen die dezelfde (voorlopige) antwoorden geven op î, christendom enz.)

§4

Mensen hebben er behoefte aan steeds een verklaring te geven voor wat ze mee maken. Ze willen een betekenis geven aan hun ervaringen en willen ook weten wat ze ermee kunnen.

Een mens kan niet zonder zingeving.

Zingeving betekent: evalueren, inschattingen maken, voorspelingen doen en afwegingen maken over het gedrag.

De cultuur heeft invloed op de zingeving (hoe wij denken, voelen, ervaren en betekenis geven).

§5

Mensen stellen de zinvraag, als ze het leven niet meer – of onvoldoende – als zinvol wordt ervaren.

Voorbeelden:

1. Zo kan het niet langer (relatie gaat uit, je studie is niet leuk.)

2. De leegheid in mijn bestaan. (een soort verveling, ondanks al je behoeften zijn voldaan, heb je toch het gevoel dat je iets mist.)

3. Een persoonlijke catastrofe. (dramatische tegenslag).

Het levensideaal = zoals men het leven zou willen.

§6

Mensen vullen hun zingeving verschillend in:

• Er is geen zin te vinden.
• Immanent (in deze wereld):
  • Jezelf
  • Bepaalde waarden
  • Bepaalde doelen
  • Medemens(en)
  • Natuur
  • Zin in het zoeken naar zin

      - Transcendent (overstijgt onze wereld): God(en)