Cultuurwetenschappen

Cultuurwetenschappen:

Hoofdstuk 9: Samenhang en wisselwerking

1. De invloed van wetenschap en techniek op het milieu
- Wetenschap: 1. De kennis, het weten. 2. Studieveld, het geheel van de menselijke kennis.

- Techniek: 1. De bewerkingen of verrichtingen die nodig zijn om in een bepaalde tak van kunst, nijverheid en dergelijke, iets tot stand te brengen. 2. Het geheel van verrichtingen van de toegepaste exacte wetenschappen

- Milieu: 1. De omgeving waarin men leeft; de sociale kring waarin men thuishoort, verkeert of opgegroeid is. 2. De biologische levensomstandigheden die de ontwikkelingen van het individu beïnvloeden. 3. De levenssfeer (atmosfeer, water, landschap) met betrekking tot de kwaliteit, de invloed van cultuur en techniek.


Conclusie: Technologie is de manier waarop mensen wetenschappelijke ideeën toepassen om machines te bouwen die het werk lichter maken. In de 18de eeuw kwam er een enorme vaart in de technologische ontwikkeling. Vanaf die tijd heeft de technologie de wereld enorm veranderd? Zo heeft de technologie bv. snel en veilig vervoer mogelijk gemaakt, werelddelen met elkaar verbonden via communicatiemiddelen (e-mail, telefoon), voor nieuwe materialen gezorgd zoals plastiek, talloze hulpmiddelen in de moderne geneeskunde ingevoerd,… Maar technologie heeft ook nadelen zoals: milieuvervuiling, ethische problemen ( zoals bij het klonen van mensen).

2. Gezondheidszorg
- Preventief: ziektes voorkomend, bv.: campagnes tegen roken, HIV, alcohol,…
- Curatief: ziektes genezen, bv.: gebruik van medicijnen

Reslutaat-indicatoren om gezondheid bevolking weer te geven: levensverwachting, aantal gezonde jaren.
Hoe lager geschoold, hoe minder lang men leeft. Laaggeschoolde mensen moeten vaker harder werken inslechte omstandigheden. Ze hechten minder belang aan hun levenscomfort in het algemeen.

3. Milieuzorg
-Duurzaamheid: verzoening tussen mens, milieu en economie. Duurzaam moet hier letterlijk genomen worden. Men moet nadenken op lange termijn. Vb.: Kyoto-protocol.
Via milieubeleid tracht men bestaande milieuproblemen op te lossen en toekomstige problemen te voorkomen. Milieuproblemen zijn fysische verstoringen v/h leefmileu, m.a.w. milieuvervuiling. Vb.: uitlaatgassen van vliegtuigen, auto’s, bussen,…, waterverontreiniging langs kerncentrales.

4. Economie

Economie heeft als doel te zorgen voor de welvaart. Vb.: computer, televisie, GSM….

5. Conclusie
Milieu, gezondheid en economie zijn noodzakelijk maar tegelijkertijd staan ze met elkaar in spanning. Bv.: economie produceert auto’s waarvan uitlaatgassen milieu verontreinigen en gezondheid ernstige schade toebrengen. (Economie heeft invloed op milieu en gezondheid.) Vb. van invloed van milieu op economie is dat men in milieubeleid streeft naar minder afval. Men wil verpakkingen die milieuvriendelijker zijn. Dit heeft invloed op economiesector omdat men anders moet gaan produceren (meer rekening houden met het milieu).

Hoofdstuk 10: Identiteit, continuiteit en verandering

1. Groepen binnen de samenleving
1) Leeftijd: levensverwachting opa ligt op ong. 75 jaar. Baby gaat groeien.
2) Geslacht/geaardheid:
klassiek rollenpatroon: man gaat werken, vrouw werkt thuis.
3) Sociaal economische status: havenarbeider werkt hard.
Hij laat niet met zich sollen.
4) Etnische afkomst:
Turken: zijn lui en doen niets, stelen,….
5) Fysiek/psychologische conditie: zijn niet zo slim als ‘normale’ mensen.
6) Religie: goede christen gaat elke zondag naar de kerk.

3. Mensen met psychische problemen: een groep gediscrimineerd op basis van psychisch lijden

1. Wat is nu eigenlijk psychisch ziek zijn?


1.1 Wat is nu psychisch ziek zijn?
“Die daar is zot. Hij zit in een gesticht.” Dergelijke denigrerende of oneerlijke uitspraken heeft iedereen al gehoord, maar iedereen kan psychisch ziek worden. Ziekte is combinatie van biologische processen i/d hersenen, sociale gebeurtenissen(psychische factoren: persoonlijkheidskenmerken die ene persoon kwetsbaarder maken dan andere).

1.2 Welke soorten psychische stoornissen zijn er?
Meest bekende: wss psychopaten en shizofrenie. Vaker voor: depressies, angststoornissen,…

1.3 Hoe wordt iemand psychisch ziek?
Combinatie van 3 bovenstaande factoren.

1.4 Hoe wordt een geestenzieke behandeld?
-Medicatie
-Medische en fysische behandeling (sport, ergotherapie: bewegings- en handigheidstherapie).

3.2 Hoe stonden mensen vroeger tegenover geesteszieken?
- Klassieke Oudheid: geesteszieken worden beschouwd als zieke mensen. Oorzaak: medisch biologische oorsprong. Behandeling: badkuren, aderlatingen.
- Middeleeuwen: geesteszieken zijn bezeten, heksen, duivels. Behandeling: gefolterd, excorsime. Belanden vaak op brandstapel.
- Na Franse Revolutie (1789): 1ste psychiatrische instellingen worden opgericht.

- België na F.R.: Joseph Guislan: belangrijk geneesheer. Richtte gesticht op. Soms dwangmiddelen.
- 20ste eeuw: geestesziekte: hersenziekte. Nieuwe kalmeringstechnieken. Freud bedenkt theorieën. Men wil mensen terug reïntegreren.

4. Continuïteit en verandering in onze cultuur
-Civilisatieproces (beschavingsproces): menselijke gedragingen, gewoonten en verwachtingspatronen ontwikkelen zich en veranderen dus ook.
Meestal in goede zin.
Continuïteit en verandering in civilisatieproces: discriminatie is constante in civilisatieproces, is van alle tijden, discriminatie zal altijd in één of andere vorm blijven bestaan; maar tegelijk zorgt civilisatieproces steeds voor verandering en vooruitgang.
Vb.: Continuïteit: Oorlog Verandering: nieuwe regering
Dierenmishandeling Dierenrechten

Hoofdstuk 11: Wat is kunst?
1. Verschillende definities
1.Kunst begint waar nabootsing eindigt.
2. Kunst is scheppen van vormen voor esthetische beschouwing, die bewustzijn over mens en wereld in (visuele en tastbare) symbolen uitdrukken.
3. Kunst is wat in museum hangt.
4.Kunst is wat mooi is.
5. Kunst is creatieve gebruik van menselijke verbeelding om leven te interpreteren, te begrijpen en ervan te genieten.
6. Kunst is wat zekere financiële waarde heeft.

7. Iedereen mag iets als kunst beschouwen of niet, zoals hij/zij het wil.
8. Kunst is wat geen praktische gebruiksfunctie heeft.
9. Kunst is overal in dagelijks leven terug te vinden.
10. Kunst heeft geen andere opdracht dan toeschouwer ontroeren.
11. Alle mensen kunnen kunst maken.