- L A T I J N-
Les 26 & 27
Cultuurblok 26
De Grieken, en later ook de Romeinen, vertelden verhalen om zo opvallende verschijnselen te verklaren. Zo ook met de vier seizoenen, namelijk de mythe van Proserpina. Op een dag werd Proserpina geroofd door Pluto, maar haar moeder, Ceres, weet dit niet en zoekt de hele wereld af. Dan hoort ze van de zonnegod, die alles ziet, wat er is gebeurd. Ze is woedend en laat geen gewassen meer groeien. Jupiter bedenkt dan de oplossing: Proserpina zal voortaan vier maanden van het jaar bij Pluto wonen en de acht overige maanden bij haar moeder. Die periode dat Proserpina bij Pluto zou wonen, was de winter. Ceres was dan verdrietig en kon haar werk niet meer doen.
Daarnaast hadden ze ook een verklaring voor de Ara Maxima, een altaar gewijd aan Hercules. Het verhaal begint in Thebe, waar Amphitryon ging trouwen met Alcmene. Maar zij wilde pas een huwelijksnacht als Amphitryon de dood van haar 7 broers had gewroken, dus hij ging op reis naar de moordenaars. In de tussentijd verscheen Jupiter bij Alcmene in de gedaante van haar man. Alcmene werd zwanger van een tweeling, de een van Amphitryon, de ander van Jupiter. Jupiter vertelde op de dag van de bevalling dat er een afstammeling van hem geboren zou worden die over heel Griekenland zou heersen, Juno begreep meteen wie hij bedoelde en wilde het voorkomen. Ze vertraagde de bevalling van Alcmene en zorgde dat het prinsje in Mycene vroeger geboren werd. Dat prinsje was Eurystheus, ook een afstammeling van Jupiter maar was dus maar een zwakkeling die over heel Griekenland zou heersen. Na de geboorte van de tweeling, Hercules en Iphicles, stuurde Juno twee sterke slangen om Hercules te doden. Maar de baby pakte de slangen vast en wurgde ze. Zo bleek wie de zoon van Jupiter was. Hij bleek goed in sporten en jagen, en gaf weinig om lessen volgen, hij sloeg zelfs zijn muziekleraar dood. Zijn vader wilde hem een les leren en stuurde hem naar de herders op het platteland. Hij trouwde met de Thebaanse prinses Megara en ze kregen samen 8 kinderen. Juno was nog steeds boos en beroofde hem van zijn verstand. In zijn onderbewustzijn vermoordde hij zijn gezin. Toen hij weer bij zinnen was zag hij wat hij had aangericht en ging naar het orakel van Delphi. Die vertelde dat hij naar zijn neef Eurystheus moest gaan en alles moest doen, wat hij hem opdroeg. Zo zou hij onsterfelijk worden.
De eerste opdracht was het doden van de leeuw van Nemea, deze leeuw vrat iedereen die hij tegenkwam op. De pijlen die hij afvuurde ketsten af op de ondoordringbare huid, toen de leeuw het merkte rende hij op Heracles af. Hij gaf de leeuw snel een klap op zijn hoofd met zijn knots, sprong bovenop hem en wurgde hem. Met de klauw stroopte hij de huid van het beest en droeg deze voortaan, omdat hij zo een ondoordringbaar pantser had. Daarna moest hij de hydra van Lerna doden, een waterslang met heel veel koppen die steeds weer terug groeiden met een dodelijke adem. Samen met z’n neef Iolaüs hakte Hercules de koppen eraf, Iolaüs stak een bos in brand en schroeide de wonden van de koppen dicht met de gloeiende boomstammen. De middelste onsterfelijke kop stopte Hercules onder een enorm rotsblok. Hercules doopte zijn pijlen in het giftige bloed, die konden nog wel eens van pas komen.
Omdat Eurystheus zo bang was voor Hercules, verstopte hij zich telkens in een wijnvat als Hercules terugkwam. De volgende opdracht was dat hij het everzwijn van Erymanthus levend terug moest brengen. Het zwijn leefde op de berg Erymanthus en terroriseerde de omgeving. Hercules kreeg het dier te pakken door hem in de sneeuw te drijven waar hij struikelde. Hercules bond de poten bij elkaar en nam hem mee. Hierna moest hij het hert van de rivier Cerynitis doden, het lievelingsdier van Diana. Het dier was pijlsnel, had een gewei van goud en hoeven van brons. Na een jaar schoot hij een pijl in een poot en overmeesterde het hert. Bij een meer heerste een vogelplaag, de Stymphalische vogels hadden bronzen klauwen, scherpe snavels en waren enorm agressief. Ze schoten met hun ijzeren veren op mensen. Minerva gaf Hercules een metalen ratel, dat gaf een hels kabaal. De vogels vlogen op en Hercules schoot ze met zijn gifpijlen uit de lucht. Nu moest hij de stallen van koning Augias in een dag schoonmaken. Hij had een hele kudde runderen die tot aan hun buik in de mest stonden. Hercules sloot een deal met de koning van Elis en sprak af dat hij een deel van de runderen zou krijgen als het hem lukte. Hercules begon te graven en zorgde dat twee rivieren in de buurt recht door de stallen stroomden. De stallen waren weer zo goed als nieuw, maar van Augias mocht hij alsnog geen rund meenemen. Eurystheus vertelde hem nu dat hij de stier van koning Minos van Kreta naar hem toe moest brengen. De stier van Kreta probeerde Hercules te spiezen met zijn hoorns, alleen Hercules sprong steeds snel opzij en wist hem uiteindelijk te overmeesteren. Op de rug van de stier stak hij de zee over en bracht hem naar Eurystheus. Die beval hem om de vleesetende paarden van Diomedes naar hem terug te brengen. Hercules overmeesterde de stalknechten van de wrede koning en liet de paarden ervan eten. Diomedes ging er snel vandoor met zijn paarden, maar Hercules ging erachteraan. Hercules doodde hem en liet de paarden hem opeten. Daarna aten ze nooit meer mensenvlees. Hierna moest hij de gordel van Hippolyte stelen. Zij was de koning van de Amazones, een volk vrouwen dat aan de Zwarte Zee woonde. De gordel zat vol goud en edelstenen en was een geschenk voor de dochter van Eurystheus. Hercules en Hippolyte werden verliefd en gingen zo samen weer aan boord. Hippolyte maakte zelfs voor hem de gordel los, maar toen besloot Juno zich weer eens te bemoeien. Vermomd als Amazone verspreidde ze het gerucht dat hij Hippolyte wilde ontvoeren. Toen Hercules de paarden aan hoorde komen, dacht hij dat hij in een valstrik zat en stak Hippolyte neer en ontsnapte met de gordel. Hercules moest nu de koeien van de reus Geryon stelen. De zonnegod Hellius gaf hem zijn gouden schaal waarmee hijzelf elke nacht van het westen naar het oosten voer. Toen Hercules aankwam bij de koeien zag hij dat ze werden bewaakt door een herder met een tweekoppige hond. Hij doodde ze, maar toen kwam Geryon eraan, de reus met 3 bovenlijven. Hercules schoot 1 gifpijl en vermoordde hem, waarna hij terugvoer met de koeien. Tijdens een tussenstop in Italië bij de geëmigreerde Griek Euander werd hij gastvrij onthaald, hier begon volgens de Romeinen de verering van Hercules. Nu moest hij de gouden appels van de Hesperiden stelen. De Hesperiden waren nimfen, de dochters van Atlas. Hercules vroeg of hij ze niet wilde gaan halen, hij zou het hemelgewelf wel even overnemen. Dat deed hij en toen hij terugkwam vroeg Hercules of hij het hemelgewelf heel eventjes over wilde nemen, en toen vluchtte hij weg met de appels. De laatste opdracht was het ophalen van Cerberus, de hond die de ingang van de onderwereld bewaakte. Samen met Mercurius werd Hercules de Styx over gezet door Charon. Hercules vroeg eerst Pluto en Proserpina om toestemming, ze die vonden het goed zolang hij maar geen wapens gebruikte en het in zijn eentje deed. Hercules klemde de hond met z’n drie koppen tot hij zich niet meer verzette. Bij het zien van het monster verdween Eurysthes in zijn wijnvat, dus Hercules bracht hem maar weer terug.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden