Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Boek 1, hoofdstuk 10, Cultuur

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 724 woorden
  • 30 mei 2010
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Latijn: Fortuna boek 1: hfst 10 cultuur

1 HET ROMEINSE LEGERKAMP

1.1 HET LEGIOEN
Zonder een goed georganiseerd leger zouden de Romeinen nooit zo sterk kunnen worden.
Tegenwoordig hebben wij staande legers, legers met beroeps soldaten en eventueel aanvulling met dienstplicht. Romeinen moesten elke oorlog een nieuw leger samenstellen. Uit de burgerbevolking.

De grootste militaire eenheid was het legioen. Zo’n legioen werd versterkt met een afdeling van bondgenoten. Een legioen bestond uit zo’n 4200 man. Een legioen kon zijn taken volledig zelfstandig vervullen en was bijna overal in het land inzetbaar.

Een normaal Romeins leger bestond uit 4 legioenen.


1.2 DE LICHTING
Wanneer er oorlog uitbrak, benoemden de consuls allereerst hun statofficieren de tribunen. De tribunen hadden de taak om alle mannen tussen 17 en 46 jaar te laten verzamelen op het Capitool in Rome. De tribunen kozen 4 mannen uit. De vier mannen moesten om de beurt een man/soldaat kiezen. Zo ontstonden er 4 legioenen waren ze ongeveer even sterk.

1.3 VERSCHILLENDE SOLDATEN

De positie die de soldaat kreeg in zijn leger hing van zijn leeftijd, bezitten, ervaring en kracht af. De rijkste werden ingedeeld bij de ruiters (cavalerie). Bij ieder legioen hoorden 300 ruiters. DE overigen dienden bij de infanterie( soldaten te voet). Er waren binnen de infanterie verschillende soldaten ieder met hun eigen bewapening.

DE wat oudere burgers vormden de achterhoede en werden zelden ingezet. De kern werd gevormd door mannen die op zijn sterkst zijn.(20-25 jaar). Zij droegen een volledige wapenuitrusting. In de voorhoede stonden wat armere burgers die waren licht bewapend.

2 HET LEGER IN ACTIE

2.1 HET LEGIOEN TE VELDE
vaak vonden de gevechten die de Romeinen moesten leveren, ver buiten Rome plaats. De legioenen moesten dan een behoorlijke afstanden afleggen en eventueel te velde overnachtten. Daarom hadden de Romeinen tot inde puntjes geregeld hoe er gemarcheerd moest worden en hoe men een kamp moest opslaan. OP mars had ieder een eigen onderdeel plaats. Mocht de vijand vanuit een hinderlaag onverhoeds aanvallen, dan waren er vaste opstellingen, die van te voren waren geoefend. Zo wist iedere soldaat wat hij precies moest doen. Hetzelfde gold voor het opslaan van een kamp. Een Romeins kamp, waar dan ook, zag er altijd hetzelfde uit. Iedereen had een vaste taak en plaats. Dankzij deze strakke organisatie slaagden de Romeinen erin razendsnel een kamp van 800 bij 800 meter voor twee legioenen en bijbehorende bondgenoten te organiseren: een menigte van minstens 17000 man!

2.2 HET LEGER IN ACTIE

zoals bij iedere belangrijke gebeurtenis , raadpleegden de Romeinen voor de slag altijd de priesters. Pas als de voorteken gunstig waren, maakten de soldaten de soldaten zich op voor de strijd. Bij normale gevechtsopstelling stonden 2 legioenen naast elkaar, met aan de weerszijden de bijbehorende bondgenoten. Op de flanken stond de cavalerie(rijke mannen die ruiters waren). Vlak voor de slag hield de opperbevelhebber nog een korte speech, waarmee hij zijn mannen aanmoedigde dapper te vechten. De tactiek was meestal simpel: een op het centrum van de vijand gerichte aanval. De Romeinen probeerden hiermee de vijandelijke linie in 2en te breken. In de verwarring en paniek die dan ontstond, konden de Romeinse ruiterij en zware infanterie afmaken.

3 DISCIPLINE
Het Romeinse leger kende al jaren ijzeren discipline. Deze werd in stand gehouden door straffen en beloningen. Voor de mannen die zich moedig hadden gedragen, waren er verschillende onderscheidingen. Als je bijvoorbeeld het leven van een strijdmakker had gered kreeg je een krans. Als je zelfs zo dapper was dat je als eerste over de vijandelijke muur was geklommen kreeg je een gouden kroon. Iedereen kon zo’n beloning verdienen van lichtbewapende voetsoldaat tot ruiter. Wanneer daar tegen een soldaat zijn plicht had verzaakt waren de straffen niet mals. Wie tijdens de wacht in slaap viel of niet op post was, werd door zijn kameraden doodgeknuppeld of gestenigd. Hetzelfde stond een deserteur(iemand die weg vlucht uit het leger) te wachten.
Als een hele legereenheid tijdens de slag op vlucht was geslagen of deserteerde, pasten de Romeinen een zogenaamde decimering toe: het lot wees ieder tiende man aan om ter dood te worden gebracht. De rest van de eenheid werd met een minachting behandeld, op rantsoen gezet en mocht niet meer binnen de verdedigingswerken van het kamp slapen. Soms werd wel een zeer krasse strafmaatregel genomen: alle Romeinse overlevenden werden verbannen en moesten zo lang de oorlog duurden buiten Italië verblijven. Dit waren echter uitzonderingen. Vaak was de dreiging van deze straffen al genoeg om lafheid te voorkomen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.