Impressionisme:
*schilderen plein air
*bestuderen invloed van t licht op de kleurà moment opnameà sfeer
*persoonlijke interpretatie van de werkelijkheid.
*snelle werkwijze
*l`art pour l`art
*afsnijdingen
Post impressionisme:
*zoeken naar de diepere betekenis achter de werkelijkheid (dit in tegen stelling tot impressionisme)
*geen l`art pour l`art
*niet de werkelijkheid maar de innerlijke belevenissen, spanningen, worden uitgedrukt.
*gedeformeerde vormen
*kleuren expressiefà fel en ongemengd
*niet realistisch
*vlakke, egale kleurvlakken
*contourlijnen soms sterk aangezet
*afsnijdingen
*grove hanteringwijze
*”wilde beesten”
Expressionisme: +/- 1906-1916
*felle ongemengde kleuren
*sterke persoonlijke visie op de werkelijkheid
*donkere contouren
*grove werkwijze
*kleurvlakken vaak zonder ruimtesuggestie
*grote kleurvlakken
*deformatie
*invloed van Afrikaanse stroming
*wel een voorstelling
Beeldhouwkunst expressionisme:
*grove vormen
*geen aandacht voor details
*factuur zorgt voor expressiviteit
*uitdrukkingskracht van het materiaal belangrijk
DADA (antikunst beweging):
*begrip kunst relativeren
*provoceren tegen gangbare kunst
*humor
*onzin tot kunst verheffen
*vreemde combi van alledaagse dingen
*ready mades
*oude idealen en waarden hadden tot WO1 geleidàleugens ontmaskerenà autonome kunst
Landart:
*niet traditionele beeldende middelen zoals zagen inplakken
*gemaakt op locatieàtijdelijk karakteràvastgelegd op foto,film,video
*idee is belangrijker dan het eindproductàconceptueel
*dmv ingreep de betekenis/inhoud van de omgeving veranderen
*autonoom kunstwerk
*natuur gebruikt als beeldend middel
*vreemde elementen worden toegevoegd.
Minimal art:
*eenvoudige duidelijke geometrische vormen
*geen sokkel/voetstuk
*abstractàdwz zonder verhalende betekenis
*betekenisloos
Constructivisme:
*ruimtelijke constructie van abstracte materialen
*constructie niet verdoezelen
*restvorm/ruimte even belangrijk als vorm zelf
*verwant aan de stijl abstract
*gebruik van nieuwe materialen en technieken
*transparant materiaal
*dynamische vormen
Zero:
*gebruik maken van de eigenschappen van het pure licht
*puur abstract, betekenisloos
*onpersoonlijke rol van de kunstenaar benadrukken
*geen factuur(=persoonlijk handschrift van de kunstenaar)
*geen emotie, rationeel
Kubisme: +/- 1906-1916
*geometrische vormen
*meerdere aanzichten
*restvorm is even belangrijk
*suggereren geen ruimte
*ontleden van de vorm in allerlei vlakjes
*meerdere lichtbronnen
*voornamelijk grijze en aarde kleuren
*object heeft verschillende zijde
*vaak ovaal
*je hoeft niet alles te schilderen; een essentieel onderdeel kan voldoende zijn om alles te suggereren
Pointivisme/ Divinisme::
*gebaseerd op wetenschappelijke kleurtheorieën
*werk wijze zeer tijd rovend
*kleur word ontbonden in kleine stipjes
*op enige afstand ontstaat optische kleurmenging.
Abstract expressionisme: ’40-’50 deze eeuw
*onpersoonlijke kleurvlakken
*sterke begrenzing
*felle kleuren
*hard atch?
*abstract
*groot formaat
*grove werkwijze
*improvisatie
op te splitsen in : action painting,colour field painting hard adge: Action painting: *motoriek van t schilderen *gevoel, intuitie leidt *abstract of sterk geabstraheerd Colour field painting: *werking van kleur op de toeschouwer *beheerd en weloverwogen *geen associaties met herkenbare vormen *zeer grote formaten Hard edge na 1965 *harde kleuren naast elkaar *strakke scheiding tussen de kleurvlakken Futurisme: *fascinatie voor machines *dynamische manier naar de wereld kijkenà dmv beweging,snelheid *herhaling *sterk verwant aan het kubisme *sterke dieren uitgebeeld als machines *meerdere standpunten *sterk geïnspireerd door techniek, snelheid, kracht/geweld *beweging + kracht Op-art: +/- 1960 *onderzoekt beweging door gezichtsbedrog *toepassing van wetenschappelijke theorien *zeer nauwkeurig uitgebeeld *onpersoonlijk, precies en nauwkeurig gemaakt
De stijl:
*primaire kleuren, grijs en zwart
*universeel
*horizontale en verticale lijnen
*totaal kunst
*zeer afgewogen elementaire compositie
*geometrische en stereo metrische vormen taal
*abstract
*non figuratief
*blokachtig geschilderd
Kinetische kunst:
*3D kunst die letterlijk beweegt dmv wind, wateràbeweegbaar motortje enz. zelf bewegend
Cobra:
*los worstelen van traditie
*alles uit emotie
*reactie op WO2
*invloeden van action painting
*lijkt op werk van kinderen
POP-ART:
te splitsen in 3 stromingen namelijk;
Nouveau Realistes (franse)
*grenzen vervagen tussen technieken
*ruimtelijk materiaal in combi met verf etc.
*bewust afzetten tegen het individualistische van het abstract
expressionistische
*voornamelijk 3D objecten
*alle daagse voorwerpen zijn inspiratiebron
*opstapeling
*wijziging in identiteit van het object
*assemblages van voorwerpen
pop-art in Engeland (europa):
*massamedia vaak onderwerp
*meer traditionele toepassingen
*kleurgebruik minder hard en direct
*vaak kritische stellingname
*nadruk op sex
pop-art in Amerika:
*commercie
*toepassing is niet traditioneel
*hard kleurgebruik
*direct, het is wat het is .
*zakelijk en afstandelijk
*ironie & humor
*vaak zwarte contouren
*vreemdeffect door vergroting (blow-up) en herhaling
Surrealisme:
*droom/fantasie zijn de onderwerpen
*vreemde setting van allerlei zaken bij elkaar
*dingen laten zien die niet kunnen
*combi van dingen zijn bevreemdend
*licht is belangrijk
*beinvloedt door freud; het onderbewuste
*veel humor
*natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid
*irreele sfeer
*vaak koele kleuren
magisch realisme:
* staan veel tegenstellingen
*zeer realistisch geschilderd; technisch perfect
*sfeer is vervreemdend
*technische perfectie verhoogd spanning tussen realistisch beeld en onwerkelijke inhoud
superrealisme:
*fotografische preciesi à onpersoonlijk zonder emotie
*levensgroot of groter (vervreemding)
*isoleren of opblazen van een detail.
*gekopieerd van een dia
*onderwerp alledaagse (banaal) zonder emotie of diepen inhoud
conceptual art:
*nadruk op t abstracte idee
*proces is belangrijker dan t product
*uitvoering van n ontwerp is minder belangrijkà vaak ook tijdelijk karakter
*vakmanschap van de kunstenaar is niet belangrijk: het gaat om het idee erachter
Synthetische kubisme:
*bij elkaar voegen van dingen
*”soort collage technieken”
op te splitsen in : action painting,colour field painting hard adge: Action painting: *motoriek van t schilderen *gevoel, intuitie leidt *abstract of sterk geabstraheerd Colour field painting: *werking van kleur op de toeschouwer *beheerd en weloverwogen *geen associaties met herkenbare vormen *zeer grote formaten Hard edge na 1965 *harde kleuren naast elkaar *strakke scheiding tussen de kleurvlakken Futurisme: *fascinatie voor machines *dynamische manier naar de wereld kijkenà dmv beweging,snelheid *herhaling *sterk verwant aan het kubisme *sterke dieren uitgebeeld als machines *meerdere standpunten *sterk geïnspireerd door techniek, snelheid, kracht/geweld *beweging + kracht Op-art: +/- 1960 *onderzoekt beweging door gezichtsbedrog *toepassing van wetenschappelijke theorien *zeer nauwkeurig uitgebeeld *onpersoonlijk, precies en nauwkeurig gemaakt
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
Sex schrijf je niet met een x ....
Maar met ks!!
10 jaar geleden
Antwoorden