Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3: Steden en kathedralen

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1853 woorden
  • 21 april 2015
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 8
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gotiek in de dertiende en veertiende eeuw

De middeleeuwse stad

De landbouw breidt zich uit in de late middeleeuwen en de hoge productie en specialisatie maken de handel mogelijk. Op het knooppunt van de handelswegen groeien de steden. Hier wonen middenstanders: stadsbewoners die hun welvaart en macht niet meer ontlenen aan grondbezit.

In de stad vestigen zich ook kloosters. Zij verzorgen in ruil voor geld en goederen onderwijs, ziekenzorg en prediking. Kerk en stad raken zo verbonden en dit heeft gevolgen voor de ontwikkeling van de kunst.

De kathedraal staat in deze steden centraal en is een echt prestigeobject. Er worden feesten gehouden en recht gesproken bijvoorbeeld.

 

Troubadours aan het hof

Langs de adellijke hoven reizen musici. Deze worden troubadours, trouvères of Minnesänger genoemd. Vaak zijn deze troubadours van adellijke komaf en hebben ze gestudeerd in een klooster. In hun muziek klinkt gregoriaans en oosterse motieven door, die ze hebben opgedaan tijdens kruistochten.

Een belangrijk onderdeel van hun repertoire zijn de minneliederen, waarin de hoofse liefde bezongen wordt.

 

Verschillende vormen van volksvermaak

  • Vaganten (straatartiesten)

Ze trokken van stad naar stad en stonden laag in aanzien. Over hun kunsten is nauwelijks iets bekend, maar ze werden soms ingehuurd door stadsbestuurders voor vermaak. De kerk keurde hen af, aangezien bijv. hun muziek het tegenovergestelde van de kerkelijke muziek was. Desondanks is dit volksvermaak blijven bestaan.

  • Mirakelspelen en passiespelen

In de loop van de late middeleeuwen vermindert het verzet van de kerk tegen volksvermaak, maar wordt het kerkelijke toneel wel uit de kerk gezet, doordat het afleidt van het geloof en te uitbundig wordt. Er ontstaan dus mirakelspelen en passiespelen buiten de kerk. In het mirakelspel worden verhalen verbeeld waarin op wonderbaarlijke wijze, door tussenkomst van Maria of andere heiligen, het leven van zondaars ten goede keert. Het passiespel heeft het lijden van Christus als onderwerp.

Een spel kon soms dagenlang duren en de decors werden gevormd door een verzameling huizen waartussen het spel zich bewoog.

  • Wagenspelen

Een variant op de mirakel- en passiespelen, waarbij de decors op boerenwagens worden geplaatst. Als een optocht trekken de wagens langs het publiek en voeren (weinig samenhangende) scènes op. De wagens worden gemaakt door de gilden, wat te zien is aan de thema’s op de verschillende wagens. Een gilde van scheepsbouwers maakte bijvoorbeeld het decor voor de Ark van Noach.

 

Kloosters in de stad

In de steden vestigden zich nieuwe kloosterorden, waaronder de franciscanen en de dominicanen. Deze volgden in zekere zin het gedachtegoed van Bernardus van Clairvaux, maar de Franciscanen leefden volgens de regel van Franciscus van Assisi. Hij was een heilige die van de ene  op de andere dag overging naar een arm en sober leven. Hij benadrukte vooral de menselijke kant van Christus. Door zijn invloed werd Christus niet meer als een rechter hoog op zijn troon afgebeeld, maar als een mensenzoon. Hij gaf de boodschap dat je door te lijden het voorbeeld van Christus kunt volgen.

 

Eerste universiteiten

De nieuwe orden, zoals de franciscanen, worden bedelorden genoemd: ze leven van de giften van de burgerij. Vanuit de nieuwe kloosterorden ontstaan de eerste universiteiten, die zich vooral richten op het beschrijven en verklaren van de schepping.

In de theologie speelde juist het gene wat niet waarneembaar was, het immateriële, een belangrijke rol. Omdat het goddelijke schuilgaat achter de materiële wereld, zal bestudering van de materiële wereld op den duur alleen maar kunnen leiden tot meer kennis en bewijs van God.

Deze denkwijze komt ook naar voren in de kunst van de late middeleeuwen: echt bestaande planten en dieren uit de natuur worden afgebeeld in plaats van fabeldieren, gedrochten en gefantaseerde duivels.

 

Giotto

Twee jaar na zijn dood wordt Franciscus van Assisi heilig verklaard. Enkele jaren daarna wordt op zijn graf in Assisi de San Francesco gebouwd. Het leven van de heilige Franciscus is hier door Giotto vastgelegd in fresco’s: muurschilderingen. De Bijbelse figuren in zijn schilderingen worden voor het eerst als mensen van vlees en bloed weergegeven.
Giotto loopt in zijn werken (zoals “De Bewening”) vooruit op de Renaissance, waarin het lijnperspectief wordt uitgevonden.

 

Piazza del Campo

In sommige steden, zoals Siena in Italië, vormt in plaats van de kerk het stadhuis het centrum van de stad. Het wordt omgeven door een groot plein met negen stralen die naar het stadhuis wijzen: het Piazza del Campo. Hieruit blijkt de trots van de burgerij: de macht is in Siena niet in handen van een vorst of van de kerk, maar hier hebben de burgers het voor het zeggen. De Nove (negen heren) vertegenwoordigen namelijk de inwoners van Siena in dit stadsbestuur.

 

De Nove geven de schilder Ambrogio Lorenzetti in 1338 de pracht om twee fresco’s in hun vergaderzaal te maken. Op de ene zijn de gevolgen van een goed bestuur te zien en op de ander zijn de gevolgen van een slecht bestuur te zien. Lorenzetti deed dit in een naturalistische stijl: hij heeft heel goed gekeken hoe een “goede” en een “slechte” stad eruit zien. Nooit eerder is zo’n nauwgezet beeld gegeven van het alledaagse leven in de stad.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

De bouw van een kathedraal

Kerken werden in deze tijd vaak in een gotische stijl gebouwd. De gotische stijl was heel anders dan de romaanse stijl, die bekend staat om zijn dikke muren, kleine ramen en lage gebouwen.

 

Kenmerken van de gotiek:

  • Driedeling van de kerk: middenschip met twee zijbeuken
  • Roosvensters (grote roosvormige ramen van glas in lood)
  • Spitsbogen
  • Grote (spitse) ramen
  • Hoge bouw

 

Stadsbewoners betaalden mee aan de bouw van de kathedraal met belasting. Naast dit geld worden er ook giften ontvangen: een vorm van sponsoring. Gilden schenken geld, bijvoorbeeld voor een gebrandschilderd raam, op voorwaarde dat hun wapen en ambacht in het raam wordt opgenomen.

 

Bouwloges

De leiding over de bouw van een kathedraal is in handen van de bouwmeesters en het werk wordt uitgevoerd door verschillende bouwloges, die bestaan uit samenwerkende kunstenaars en ambachtslieden. In de loop van de vele jaren waarin een kathedraal wordt gebouwd, zijn er vaak nieuwe vondsten qua technische mogelijkheden en die worden dan ook onmiddellijk toegepast. Desondanks maken de kathedralen geen rommelige indruk. Binnen de vaste structuur, bepaald door de opeenvolging van pijlers, gewelven en luchtbogen, is er ruimte voor solisten zoals glazeniers en steenhouwers.

De bouwloges trokken eerst van stad naar stad, waardoor de gotiek een internationale stijl werd. Uiteindelijk vestigen ze zich steeds meer in coöperaties of gilden, waardoor de belangen van de bedrijfstak veilig worden gesteld.

 

Skeletbouw 

De dragende, romaanse muren zijn bij een gotische kerk vervangen door een skelet van spitsbogen. De ontwikkeling van deze skeletbouw maakt het hoge bouwen mogelijk.

 

BIJBEHORENDE AFBEELDING: https://kunstvakv4h4.files.wordpress.com/2010/03/doorsnede-gotiek.gif

 

Op de bovenstaande afbeelding zijn meerdere luchtbogen te zien, die dus ook buiten de kerk voorkomen om alles goed te ondersteunen. Ze worden afgesloten door een klein torentje (een pinakel), die ook op de afbeelding te zien is. Een pinakel fungeert als contragewicht en zorgt ervoor dat de zijwaartse druk om wordt gezet in neerwaartse druk.

Omdat de muren van de kerk dus niet meer al het gewicht van de constructie dragen, is het mogelijk om hierin grote ramen te maken.

 

Abt Suger

Suger, die aanzet gaf tot de gotische bouwstijl, hoopte dat bezoekers de kerkelijke ruimte zouden ervaren als een plek “ergens tussen hemelse heerlijkheid en het slijk der aarde.” 

In de 12e eeuw is hij abt van de Saint Denis (in de buurt van Parijs), een kerk die is gebouwd boven het graf van de heilige Dionysius. Suger begon deze kerk te verfraaien.

Bij beschrijft deze verbouwing uitgebreid in zijn geschriften. Hierin verwijst hij voortdurend naar teksten van de heilige Dionysius, die achteraf teksten bleken te zijn van een latere Dionysius, Pseudo-Dionysius genoemd. De gedachtegang in deze teksten is: God is licht. Volgens Suger moet dit goddelijke licht in de kerken zichtbaar worden, door grote ramen en materialen zoals goud en edelstenen die het licht weerkaatsen en versterken.

De ramen bestaan vaak uit honderden kleine stukjes gekleurd glas, die bijeen worden gehouden door een raamwerk van loodstrips. Met emaillijm kunnen op het glas vervolgens details geschilderd worden.

 

Chartres

In de kathedraal van Chartres is het denkbeeld van Suger goed zichtbaar. In het “Incarnatievenster” is bijvoorbeeld de annunciatie te zien: de aankondiging van de geboorte van Christus.

Duiven symboliseren de Heilige Geest.

 

Liturgisch drama

Het koor is het belangrijkste deel van de kerk, aangezien zich hier de liturgie afspeelt. Het Latijn blijft de voertaal, maar er wordt actie ondernomen zodat het publiek alles beter kan begrijpen. Zo ontstaat het liturgisch drama vanuit de gezongen missen, waarin zo nu en dan sprake is van een soort rolverdeling en van beperkte dialogen. Er worden dus toevoegingen gedaan aan bestaande teksten; zo ontstaat een trope. Deze ontwikkeling loopt uit op complete theatrale opvoeringen van Bijbelse verhalen. Het liturgisch drama loopt vooruit op het passiespel dat buiten de kerk in de volkstaal wordt gespeeld.

 

Musica mundana

Muziek speelt een belangrijke rol bij het scheppen van de juiste atmosfeer in de kerk. Zo ontstaat het idee van de hemelse muziek: de musica mundana. De musica mundana wordt naar middeleeuwse inzichten het dichtst benaderd door de menselijke stem, de musica humana. De (vaak) ontbrekende instrumentale begeleiding van muziek in de kerk is een stimulans geweest voor de ontwikkeling van de polyfone (meerstemmig) gezongen kerkmuziek.

 

Polyfonie

Meerstemmige muziek maakt het mogelijk meer emotie toe te voegen aan de gezongen teksten. In dat opzicht sluit deze muziek aan bij de behoefte intenser mee te leven met de erediensten.

De kapelmeesters van de Notre-Dame in Parijs spelen hierbij een grote rol. Zij introduceren de hoge en lage contratenor, die een tweede en derde stem toevoegen aan de bestaande melodielijn van de gregoriaanse tenorstem, de cantus firmus. Zij zingen ook vaak in de eigen taal, waar de cantus firmus een Latijnse tekst heeft.

De Notre-Dameschool legt dus de basis voor de polyfonie.

 

La Messe de Nostre Dame (van Guillaume de Machaut) is een voorbeeld van een meerstemmige mis. Hij was een lange tijd cantor in de Notre-Dame in Reims geweest. De katholieke eredienst wordt nog altijd bepaald door een opeenvolging van gezangen die in de loop van de 12e eeuw een vaste vorm krijgt.

La Messe de Nostre Dame (van Guillaume de Machaut) is een voorbeeld van een meerstemmige mis. Hij was een lange tijd cantor in de Notre-Dame in Reims geweest. De katholieke eredienst wordt nog altijd bepaald door een opeenvolging van gezangen die in de loop van de 12e eeuw een vaste vorm krijgt.

 

In Italië wordt de polyfonie vooral ingezet voor niet-kerkelijke muziek. Francesco Landini is de belangrijkste musicus van de Italiaanse Trecentomuziek (de Italiaanse benaming voor muziek uit de jaren 1300). Hij verbindt de traditie van de troubadours met de recente ontwikkelingen van de Franse polyfonie en is te vergelijken met hedendaagse muzikanten: hij schrijft zijn eigen muziek en teksten en voert ze vaak ook zelf uit. Zijn repertoire bestaat voornamelijk uit madrigalen (vocale compostie op wereldlijke tekst, vaak over liefde) en ballate (verhalend danslied met volksliedkarakter).

 

Kunstenaars van het Trecento (de jaren 1300), waaronder Giotto, Lorenzetti, Landini en Dante (Dante schreef teksten in volkstaal, wat uniek was) zijn de wegbereiders van de Renaissance.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.