Hoofdstuk 2: Burgerlijke cultuur in Nederland in de 17e eeuw

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1688 woorden
  • 18 juni 2013
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

GROOTS IN HET KLEIN

2 Publieke kunst in de Gouden Eeuw

 

Het paleis op de Dam is oorspronkelijk gebouwd als stadshuid voor Amsterdam. Toen het gebouwd werd, in 1648, was Amsterdam een rijke en machtige stad.

 

Amsterdam wordt in de 17e eeuw bestuurd door burgers en kooplieden en laat zich door geen vorst op prins de les lezen. Na tachtig jaar oorlog te hebben gevoerd sluiten de Spaanse koning en de Republiek der Verenigde Nederlanden in 1648 vrede. Het nieuwe stadhuis wordt dus tegelijkertijd beschouwd als vredesmonument.

 

In de zeventiende-eeuwse kunst is de roep om soberheid herkenbaar. In dit hoofdstuk gaat het vooral over het openbare leven.   Aan het exterieur  en de inrichting van het stadhuis op de Dam is te zien dat ook in de openbare ruimte kunst een belangrijke rol speelt. Een andere openbare plek waar de burgers elkaar ontmoeten, is de nieuwe stadsschouwburg.

 

 

Stadhuis: Een stenen boodschap

In de 17e eeuw (1640) besluit het stadsbestuur dat er een nieuw groot stadhuis moet komen. Eentje die representatief is voor het Amsterdamse bestuur.

 

Het Amsterdamse stadhuis is een classicistische paleis. De architectuur verwijst naar de bouwkunst van het oude Rome. Overal in Europa kiezen machthebbers de klassieke Romeinse architectuur als teken voor hun macht.

 

  • De vier gevels en de plattegrond zijn volledig symmetrisch.
  • De voor- en achtergevel hebben beide een vooruitstekend middengedeelte dat wordt bekroond met een timpaan.
  • Pilasters accentueren de symmetrie (platte zuil).
  • Op de eerste verdieping zijn de pilasters afwisselend in Ionische en Corinthische stijl (bouwstijlen met slanke/gladde zuilen).
  • De voorgevel heeft geen duidelijke ingangspartij en op de begane grond in een kleine ingang.

 

Het stadhuis wil het vredesdoel duidelijk laten zien. Op het Oost-timpaan is de Amsterdamse stedenmaagd te zien, omringd door zeegoden en godinnen. Zij draagt een vredestak in haar hand en een schild met het wapen van Amsterdam.

De boodschap:         Amsterdam krijgt de heerschappij over de zee en natuurlijk de zeehandel en bevordert vrede van de volkeren.

 

De Burgerzaal, in het midden van het stadhuis, is voor alle burgers vrij toegankelijk. Deze ruimte is een overdekt stadsplein en symboliseert de vrijheid van de burgers onder het wakend oog van de bestuurders.

            De lengte is precies twee keer de breedte van de zaal.

            De hoogte is precies de helft van de optelsom van de lengte en de breedte.

            Aan beide hoofdeinden zijn grote mythologische figuren geplaatst, die de welvaart en roem van Amsterdam benadrukken. ‘De geschiedenis heeft de roem blijkbaar altijd al voorspeld’.

 

Stadhuis als bestuurscentrum

De stad wordt bestuurd door een college van burgemeesters. Zij leggen belangrijke beslissingen voor aan  de ‘vroedschap’. Beide bestuursgroepen worden bevolkt door leden van rijke regentenfamilies.

 

In de onderste verdieping van het gebouw zetelt een bank waar Amsterdammers hun waardevolle spullen, geld en goud in bewaring kunnen geven.

 

Aan de voorzijde op de begane grond is de ‘Vierschaar’: een rechtszaal voorstrafzaken waarvoor de doodstraf wordt uitgesproken.

 

Het stadhuis wordt met veel historiestukken versierd.  De voorstellingen hebben betrekking op twee historische periodes: de Romeinse tijd  en de tijd van de opstand van de Batavieren tegen diezelfde Romeinen. In de Batavieren herkennen Amsterdammers vrijheidsdrang en onverzettelijkheid. In de Romeinen herkennen de stadsbestuurders de grootsheid van Amsterdam, zijn macht en de enorme welvaart.

 

In de Burgemeesterskamer komen schilderijen te hangen waarbij onomkoopbaarheid en eerlijkheid centraal staan.

 

Ook de vergaderzaal van de vroedschap is uitbundig versierd. Er is een totaalkunstwerk gemaakt.            Alle voorstellingen op de schilderijen gaan over Mozes. Het Bijbelse verhaal van Mozes vertelt hoe de leider van het Joodse volk van God tien wetten ontvangt. Deze tien wetten vormen het fundament voor alle wetgeving. Er rust een heilige plicht op goed bestuur.

 

Totaalkunstwerk:   kunstwerk waarin meerdere disciplines zoals beeldhouwkunst, schilderkunst, architectuur, elkaar ondersteunen en samen het totale effect op de kijker bepalen.

 

 

Stadhuis als gerechtsgebouw

Rechtspraak is een van de belangrijkste taken in het nieuwe stadhuis. De rechtspraak wordt uitgeoefend door een college van schepenen, speciaal benoemde rechters die regels maken en rechtspreken.

 

Schepenzaal:        De rechtszaal. Deze zaal richt zich niet alleen op strafzaken, in een aparte kamer worden ook faillissementszaken behandeld. Ook in deze zaal wordt verwezen naar de goddelijke oorsprong van het bestuur. De rechtspraak zou afgeleid zijn van de regels die God ooit aan Mozes opgaf.

 

De Vierschaar:     In deze zaal wordt het doodvonnis uitgesproken. De muur waar de rechters voor zitten bestaat uit drie bas-reliëfs, een vlak beeldhouwwerk waarbij de figuren slechts gedeeltelijk van de achtergrond loskomen. In deze reliëfs worden voorbeelden laten zien van goede rechtspraak.

 

Burgemeesterskamers:

Vroedschapkamer:                    voor het dagelijkse bestuur.

 

 

 

Geloof zonder opsmuk

Het Calvinisme is tegen de rijke burgers. De Nederlander dient matig te leven en deze boodschap is goed zichtbaar is protestantse kerken. De interieurs zijn totaal niet versierd.   Een eenstemmige samenzang van de psalmen, een lied uit het Oude Testament (joods), past bij de grondslagen van het geloof en ook orgelklanken ‘storen’ hierbij.

 

Na de reformatie zijn kerken  openbaar bezit geworden en steden benoemen stadsorganisten. De stadsorganisten geven publieke concerten met een breed repertoire aan muzieksoorten.

 

Jacob van Eyck publiceert Der Fluyten Lust-hof, een boekej met bijna honderdvijftig melodieën voor de fluit met Nederlandse teksten. Ze zijn toegankelijk voor een groot publiek, omdat de boeken meestalen voorzien zijn van toonzettingen voor alle instrumenten en de stem.

 

 

De rederijkers

Rederijkers, beoefenaars van de dicht- en toneelspeelkunst, verenigen zich in rederijkerskamers. De leden – burgers en later ook edellieden – houden in hun lokaal of kamer onder meer voorleesavonden, dichtwedstrijden en toneelavonden.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Rederijkers, beoefenaars van de dicht- en toneelspeelkunst, verenigen zich in rederijkerskamers. De leden – burgers en later ook edellieden – houden in hun lokaal of kamer onder meer voorleesavonden, dichtwedstrijden en toneelavonden.

 

De rederijkers leveren met hun toneelspel ect. een belangrijke bijdrage aan openbare plechtigheden. In de 16e eeuw verleggen ze hun werkterrein naar wereldlijke onderwerpen. vaak is er sprake van een maatschappijkritische ondertoon, tot ergernis van het stedelijk gezag. In de 17e verliezen ze hun vooraanstaande rol in het stedelijke leven.

 

Voor rederijkers is de omhang met taal deels een hobby of spel. Ze maken er ook grapjes over, wat vaak ten koste gaat van de inhoud. Toch spelen ze een belangrijke rol in het ontstaan van onze cultuurtaal en het Nederlandse toneel.

 

Bij belangrijke ontvangsten zijn er talloze tableaux vivants, een levend ‘schilderij’ bestaande uit een of meer stilstaande personen (rederijkers) die een verhaal of gebeurtenis uitbeelden.

 

Tijdens carnaval, vastenavond, wordt in de Amsterdamse rederijkerskamer een blijspel (komedie) opgevoerd. Dit is een katholieke traditie.

 

Vermaak geldt in de Gouden Eeuw als medicijn tegen de stress die hoogconjunctuur (de economie gaat te hard) met zich meebrengt. Maar in de 17e eeuw werd ook vaak aangegeven dat al te lichtvoetig vermaak op den duur z’n tol eist.

 

 

De schouwburg

In de 17e eeuw neemt in Amsterdam de belangstelling voor toneelvoorstellingen toe. De rederijkers kunnen hier niet tegenop. Onderlinge ruzie, bijvoorbeeld over het niveau van de stukken, leidde uiteindelijk tot een breuk bij De Eglentier. De Nederduytsche Academie wordt opgericht in 1617.

 

In 1637 wordt het gebouw gesloopt op plaats te maken voor het eerste echte theatergebouw in de Nederlanden. Het wordt: schouwburg genoemd. Het theater wordt ontworpen naar Italiaanse voorbeelden.

 

Het is een klassiek amfitheatermet langs de randen loges en tribunes. Midden in de zaal, op de begane grond, zijn staanplaatsen voor het gewone volk. De welgestelden hebben tribuneplaatsen, de hoge heren loges. Het tonvormige dak eindigt achter in de zaal in een groot raam. Zo kan een brede bundel licht het toneel verlichten.

 

De schouwburg wordt geopend met een tragedie opvoering, een toneelspel met een ernstige ondertoon. Het verhaal speelt zich af binnen een etmaal en is verdeeld in vijf bedrijven waarvan de eerste vier worden afgesloten met een gezongen rei (koorzang).

 

Deus ex machina:           God uit een machine. Iemand duikt opeens op, op het toneel en zorgt voor een ‘goddelijke’ ingreep waarmee tegen het einde een toneelstuk tot een ontknoping komt.

 

In 1665 word de schouwburg al aangepast. Amsterdam maakt nu kennis met het lijsttoneel. In plaats van tonelen naast elkaar, gaat het nieuwe Italiaanse toneel uit van één speelvlak. Door het doek en de lijst, lijkt het voor het publiek net of zij naar een schilderij kijken en is er een duidelijk verschil te zien tussen het publiek en de spelers.

 

Klucht:        een komisch toneelstuk over het dagelijks leven. Het verhaal en de taal zijn vaak grof en volks van karakter.

 

 

Dans

Dansvoorstellingen en opera’s worden zelden georganiseerd bij het protestantisme. Het aanzien van toneelspelers is laag. Zo mogen ze niet bij rechtszaken optreden als getuige, omdat zij zich als een ander kunnen voordoen.

 

Pas aan het eind van de 17e eeuw organiseert koning-stadhouder Willem III enkele grote hoffeesten en stimuleert hij opvoeringen van de Franse opera. In 1689 mag Willem III zich koning van Engeland noemen, nadat hij met Mary Stuart is getrouwd. De barokke buitenverblijven die hij in Nederland laat bouwen laten zien dat Willem III zich graag spiegelt aan buitenlandse vorsten.

 

Genreschilderijen met hoe in huiselijke kring gespeeld en gedanst wordt, laten zien dat de rijke burgerij zich de hofdansen heeft eigen gemaakt die overal in Europa gedanst wordt. Om de feestvreugde te verhogen hebben zij toneelspelers uitgenodigd.

 

Gravure:     druktechniek.

 

Balletopera:          een volledig op muziek gezette klassieke tragedie. In Nederland werden de balletopera’s onvertaald gespeeld door Franse theatergezelschappen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.