In een Grieks theater werden veel optredens gegeven. Deze optredens bestonden vooral uit tragedies (treurspelen) en Komedies (blijspelen). De tragedies hebben een mythologische inhoud. De blijspelen zijn actueler van inhoud en bevatten elementen die enorm lijken op het cabaret dat nu wordt gespeeld. Alle toneelteksten van de spelen geven ons veel informative over de Grieken.
Volgens de filosoof Aristoteles komt een tragedie voort uit de dithryambe. Een dithryambe is een gedanst koorlied, gewijd aan Dionysus. Hierbij voeren een aantal koorzangers een dans uit om een altar heen gekleed als saters (half bok – half mens).
Bij de Romeinen was het pantomime erg populair. Het pantomime is een mimespel met een dramatisch karakter, opmerkelijk werden deze spelen alleen door mannen gespeeld. Als er in het toneelstuk een vrouwenrol voorkwam werd deze ook gespeeld door een man.
Griekse mythologische goden:
- Orpheus: Beroemd zanger en lierspeler.
- Apollo: De beschermer van de muziek en dichtkunst en is aanvoerder van de negen muzen. Ook staat Apollo voor orde, evenwicht, regelmaat en het verstandelijke.
- Dionysus: tegenpool van Apollo. Vertegenwoordigt de roes, de extase, het onvoorspelbare en het gevoelsmatige.
In de Griekse muziek vertegen de lier en de kithara het apollonische. Dit zijn beide snaarinstrumenten vooral bekend voor het leiden van een epos. De aulos is een dionysisch instrument. Dit is een blaasinstrument met een schrille en doordringende klank die vooral bekend is bij de begeleiding bij het zingen van lofliederen voor Dionysus.
Op de grond van een door Pythagoras uitgevonden eensnarig instrument met een verschuifbare kam, stelt hij bepaalde muziekverhoudingen vast. Een combinatie van tonen die volgens hem mooi klinkt noemt hij consonanten en degene die door hem schrillig worden beschreven noemt hij dissonanten. Deze termen bleven de hele oudheid bestaan tot in de middeleeuwen.
De architectuur van de Grieken had een paar vormen waar ze gekenmerkt voor werden. Dit waren drie ordes:
- De Dorische orde: herkenbaar aan de eenvoudige kapitelen (verbreding boven aan een zuil) en het zware karakter van de zuilen.
- De Ionische orde: herkenbaar aan de slakkenvormige kapitelen.
- De Korinthische orde: herkenbaar aan de bladeren/plantenkapitelen.
Deze verschillende ordes hebben hun eigen maatvoering en zijn herkenbaar aan de kapitelen. De kapitelen waren nodig om het architraaf (verbindingssteen tussen de zuilen) te dragen. Deze manier van stapelen wordt achitraafbouw genoemd.
Het klassieke Griekse theater speelde zich af op een verdiept speelvlak (de orchestra). Om de orchestra zijn marmeren zitplaatsen tegen een heuvel opgebouwd. Het overige gedeelte van de orchestra wordt afgesloten door een achtergrond voor het toneelstuk (de scaena). Deze dient later als achtergrond voor het toneelstuk, maar is oorspronkelijk alleen een kleedruimte en bewaarplaats voor attributen. Naast de theaters waar dans, toneel of muziek opgevoerd werd bouwden de romeinen ook amfitheaters. Dit is een theater met een speelvlak in het midden (arena) en daaromheen overal plek voor bezoekers. In deze theaters werden vooral sportspektakels en gladiatorgevechten gehouden. Een voorbeeld voor een amfitheater is het Colloseum. De Griekse opmaak voor dit theater is verdwenen, wel zijn nog de pilasters en halfzuilen goed herkenbaar.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden