Klassiek toneel

KCV Forum Hoofdstuk 2 Klassiek Toneel

Opbouw van een stuk - proloog (voorwoord)
-parados (2e gedeelte dat het koor zingt)
-episoden (bedrijven die gescheiden worden door een stasimon(koorlied))
-exodos (laatste bedrijf)

Aeschyles 525-456 (een beroemd stuk van hem : de perzen)
Hij is het meest religieus.
Hij heeft een somber beeld van de mens : misdaad en hybris

Sophcles 495-406 (een beroemd stuk van hem : antigone)
Hij is ingewikkelder. Zijn personages zijn heldhaftig, koninklijk en onverzettelijk
Peripetie en Hamartia

Euripides 480-406 (een beroemd stuk van hem : medea)
Schildert mensen af zoals ze zijn

Mening van Aristoteles (WTF doet hij hier)
katharsis(opwekken van medelijden, angst en dergelijken. Toeschouwers moeten mee kunnen leven)
Een tragedie moet voldoen aan :
-nobele handeling bevatten
-mag niet uitsluitend over misdaad gaan
-De ontknoping moet logisch uit de handeling voortvloeien (Peripetie)
De hoofdspeler moet : - niet slecht of goed zijn. Hij moet door vorm van falen in het ongeluk storten.

Oude komedies : politici, filosofen, dichters en goden werden belachelijk gemaakt
Aristophanes 466-385
Nieuwe komedies : het belachelijk maken van de dagelijkse dingen
Menander 343-291

Plautus 251-185 (schreef romeinse komedies belachelijk maken van politici of iets dergelijks was in die tijd van de romeinen strafbaar. Gekgenoeg worden deze komedies latijnse komedies genoemd.)
Liet zich inspireren door Menander.

Theatron – toeschouwersgedeelte
Orchestra – dansplaats
Skene – toneelgebouw
Dithyrambe – koor van mannen die liederen zongen ter ere van dionysus, god van de wijn en vruchtbaarheid.
Tragos – bokje(hoofdprijs van dans/zingwedstrijden
Satyrspel – komedie tussendoor om mensen wakker te schudden
Ekkuklema – plankier op wielen
Proskene – het toneel
Paraskenia – zijgebouwtjes (naast het skene)
Paradoi – toegangen naar toneel ( linker toegang was voor personages die NIET uit de stad kwamen en de rechtertoegang was voor personages die WEL uit de stad kwamen)
Mythes en sages – verhalen uit het verre verleden
Hybris – overmoed
Peripetie – omslag
Hamartia – tragische misstap
Katharsis – opwekken van medelijde angst en dergelijke bij de toeschouwers.
Kosmos – processie
Dignitas – waardigheid