Hoofdstuk 5: receptie van de klassieken

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1421 woorden
  • 18 mei 2005
  • 81 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
81 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De receptie van de klassieken 1 Wat is receptie? 1.1 De klassieke Oudheid heeft o.a. het imago van: verhevenheid, exclusiviteit en goede kwaliteit. 1.2 Receptie betekent: de manier waarop je klassiek cultureel erfgoed interpreteert en je reactie erop. De eenvoudigste manier van receptie is: het lezen van een klassieke tekst. 1.3 Het is creatieve receptie als de receptie heeft geleid tot een nieuw kunstwerk. Voorbeelden zijn: vertaling van een tekst, toneelstuk, tekening of dans. Onder receptie verstaan we ook de architectuur, beeldende kunst en het gedachtegoed van de Grieken en Romeinen. Elke tijd is anders met de klassieken omgegaan. 2. Receptie in de schilderkunst: het Parisoordeel 2.1 Door middel van het Parisoordeel worden stijlkenmerken van stromingen in de schilderkunst

uitgelegd. 2.2 Renaissance (1400-1525), de “wedergeboorte” zorgde ervoor dat de kerk minder invloed had op
schilderijen
en dat realistische weergave belangrijker werd. De mens kwam centraal te staan er kwamen
ontdekkingsreizen en de wetenschap kwam tot bloei. De renaissance begon in Italie en
verspreidde zich over heel Europa. Marcantonio Raimondi, gravure van Rafael: het is een voorbeeld voor
vele andere schilderijen. In het schilderijen is alles van het Parisoordeel afgebeeld met alles in de juiste verhoudingen
tussen de figuren. Er heerst evenwicht en rust. Lucas Cranach de oude: heeft ook een schilderij
over het oordeel van Paris gemaakt. Uit dit schilderij blijkt dat het niet voor iedere kunstenaar
gemakkelijk was de idealen van de Renaissancekunstenaar vorm te geven, het schilderij is heel
erg onrealistisch. 2.3 Maniërisme (1525-1600)is een nieuwe stijl: er wordt geen waarde gehecht aan rust en harmonie. Jacob Wttewael is een late Nederlandse manierist. Kenmerken van het maniërisme zijn: het is druk, exotische voorwerpen en er is veel diepte. 2.4 Barok (1600-1720): in deze periode gaven schilders vaak dramatische gebeurtenissen en de reacties van personen daarop weer. De emoties en de sterke gevoelens staan dan ook centraal. Dit dramatische effect wordt bereikt door licht/donkereffecten, diepe volle kleuren en veel en veel beweging. De schilderijen zijn erg realistisch. Peter Paul Rubens is een barok schilder, zijn schilderij: “het oordeel van Paris” is erg realistisch en heeft veel kleureffecten. 2.5 Rococo (1720-1760): in deze periode zijn de onderwerpen van de schilderijen veel speelser en luchtiger, waarbij sensuele liefde erg belangrijk is. Er zijn veel lichte kleuren en asymmetrie. Francois Boucher: een typische schilder uit deze periode en maakt daardoor zijn schilderij: “het oordeel van Paris” uniek. 2.6 Neoclassicisme (1750-1825): opnieuw werd de onderwerpkeuze die van de Renaissance. De schilderijen moesten in deze periode waardigheid, edele eenvoud en stille grootsheid uitstralen. Verder moesten zachte kleuren en lijnen harmonie en rust suggereren. Anton Raphael Mengs: zijn schilderij over het oordeel van Paris is statisch weergegeven, heeft erg weinig diepte, geen beweging en emotie. 2.7 Symbolisme (vanaf 1800): heeft als onderwerp de raadselachtige werking van de symbolen en de wereld daarachter. De Thema’s kwamen vooral uit oude verhalen, sagen en legenden. Belangrijke thema’s waren de dood, verderf, zonde en onmacht. Hun doel was het oproepen van een sfeer en niet het weergeven van de werkelijkheid. Veel zachte kleuren en diffuse contouren werden daarbij gebruikt. Max Klinger heeft een raadselachtig schilderij van het oordeel van Paris gemaakt, je herkent de godinnen niet De mannen zijn naakt, dit maakt het tot uitsluitend een schoonheidswedstrijd. Franz von Stuck: heeft een hele nieuwe stijl voor het Parisoordeel gebruikt. Hij heeft Paris namelijk niet afgebeeld waardoor de toeschouwer de jury is. De zwarte achtergrond zorgt ervoor dat je blik op de godinnen blijft. Expressionisme (1905-1930): ontwikkelde zich vooral in Duitsland. Schilders gebruikten hun eigen emoties in schilderijen, dit zorgde voor enorme vertekening van vormen en kleuren van de werkelijkheid. Ernst Ludwig Kirchner: heeft een erg onrealistische vorm van het oordeel van Paris geschilderd. Er is geen beweging, diepte, emotie of achtergrond. Het geheel maakt een sombere, slordige en morsige indruk. Nazikunst: er was geen vrijheid meer voor de schilders in Duitsland. Ze moesten schilderijen
maken die getuigden van patriottisme zodat ze als propaganda konden worden gebruikt. Ivo

Saliger: de personen in zijn schilderij over het oordeel van Paris, vertegenwoordigen het
schoonheidsideaal voor mannen en vrouwen in nazi-Duitsland. Er is veel diepte, lichteffecten, een
diagonale lijn, geen emotie en zachte kleuren. Postmodernisme: schilders kozen elementen uit verschillende kunststromingen (eclectisch te
werk gaan). Vaak maakten ze ironische schilderijen. Luciano Fabro: heeft het Parisoordeel
teruggebracht tot symbolen: hij heeft drie ronde bollen gemaakt (de godinnen) en een vierde met
een spitsere vorm (Paris). 3 Receptie in architectuur en de beeldhouwkunst 3.1 Verschillende manieren van receptie: de Renaissance architecten vonden hun inspiratie in de Romeinse bouwkunst terwijl de neoclassicistische en postmoderne kunstenaars zich door Grieken lieten inspireren. 3.2 Decoratie en status: tegenwoordig gebruiken we nog steeds klassieke vormen, zoals zuil en tympaan, koepel en boog, maar meer voor exclusiviteit en status. Eind zeventiende eeuw ontstond het Hollandse Classicisme, ook een navolging van de Griekse of Romeinse oudheid. Vb: Mauritshuis en het Paleis op de Dam. Het Mauritshuis: symmetrisch, 6 pilasters met Ionisch kapiteel, 2 halfzuiltjes, een driehoekige fronton, guirlandes, de gevel heeft een echt ionisch fries. Empirestijl (1804-1830) ontstond tijdens het keizerschap van Napoleon, het maakt gebruik van veel klassieke motieven. 3.3 Esthetisch voorbeeld: in de periode van het neoclassicisme werden veel gebouwen, vooral musea, nagebouwd in de stijl van de Oudheid. Beeldende kunst: Canova heeft beelden gemaakt in de stijl van de Oudheid. Winckelmann is bekend van zijn geschriften over de Oudheid. 3.4 Morele boodschap: Architectuur, de uitstraling van de klassieke vormen werden ook gebruikt voor morele boodschappen: vb macht. Beeldende kunst: in de gebouwen waren ook reliëfs met Latijnse gebeurtenissen. 3.5 Macht en legitimatie van de macht: de klassiek architectuur werd in 1800 in Amerika en Frankrijk gebruikt om te getuigen van de idealen van een nieuwe democratische samenleving. In Frankrijk werd in 1804 Napoleon keizer en verloochende zo de idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Nu werkten beeldhouwers en schilders voor hem en gebruikten zij klassieke vormen om de macht en roem van hem te tonen. Canova beelde Napoleon uit als een held. Veel ministers en presidenten verbinden hun naam aan een groot gebouw. Architectuur ten tijde van Mussolini: een groot spreker en wekte zelfvertrouwen bij de Italianen door nationalistische gevoelen op te roepen. Het bouwde het Foro Musssolini met veel beelden van jeugdige mannen. Ook bouwde hij een geheel nieuwe stad buiten Rome, in stijl van de Romijnen (bogen). Architectuur in het Derde Rijk: Hitler bouwde het Haus der Kunst voor de nieuwe kunst die ze gingen maken, in stijl van de Grieken. Hij liet Albert Speer in deze stijl grote gebouwen ontwerpen. 3.6 Flirten met de Oudheid: de twintigste eeuw: Postmoderne architectuur, eind twintigste eeuw werd de stijl van de Oudheid weer populair alleen dan meer op een speelse, humoristische manier. Postmoderne beeldhouwkunst: werd net als de architectuur veel losser minder respect echt een nieuwe extreme stijl. 4 Receptie in de literatuur: het verhaal van Orpheus: 4.1 Manieren van literaire receptie: sommige schrijvers geven commentaar op een citaat anderen herschrijven het. Bij het herschrijven kan hij natuurlijk van alles toevoegen en weglaten. 4.2 De mythe van Orpheus: zanger Orpheus en zijn geliefde Eurydice gingen trouwen, maar zij werd door een slang gebeten en ging dood. Zingend ging hij naar de onderwereld, waar hij zijn vrouw onder 1 voorwaarde terugkreeg. Hij mocht tijdens de tocht terug niet naar haar omkijken. Dit kon hij niet en hij verloor haar voor de 2e keer. Door zijn zangkunsten werden veel vrouwen verliefd op hem, maar hij wilde niets meer met ze te maken hebben. Tenslotte werd hij door woedende bacchanten (vrouwelijke volgelingen van de god Bacchus) wreed afgemaakt. Ze hakten hem in stukken maar z’n hoofd en lier spoelden aan op het eiland Lesbos. Daar wilde een slang hem bijten maar Apollo versteende hem. Toen daalde hij af naar Eurydice. Dit verhaal bevat drie elementen: leven en dood, liefde en schoonheid, verstand en innerlijke bezieling. 4.3 Orpheus in Middeleeuwen en Renaissance: In de Middeleeuwen komen we Orpheus in vele gedaanten tegen: als ridder, tovenaar, theoloog, of als symbool van geestelijke waarden. In de Renaissance werd Orpheus vooral als dichter bewonderd, die door dichtkunst en woordkunst beschaving brengt, en de dichter die met zijn dichtkunst iets goddelijks overbrengt. ( poëzie is goddelijk van oorsprong). 4.4 Orpheus in de zeventiende eeuw: iemand om als dichter en minnaar te identificeren. 4.5 Orpheus in de twintigste eeuw: in deze eeuw komt hij veel in gedichten, verhalen en romans voor. Ook in deze eeuw zou een dichter het verhaal van Orpheus gebruiken om zijn verdriet te uiten. De zanger en de kunstenaar: Vestdijk, in dit gedicht gaat het niet om het verdriet van Orpheus maar om zijn dichtkunst. De vrouw centraal: Willem Wilmink, in zijn gedicht is Eurydice de hoofdpersoon.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.