Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5, Receptie van de klassieken

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 588 woorden
  • 24 juni 2004
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 5, De receptie van de klassieken Receptie: alle manieren waarop men in later tijd met het klassieke culturele erfgoed is omgegaan. Creatieve receptie: als receptie geleid tot een nieuw kunstwerk. Receptie in de schilderkunst: het Parisoordeel
Kenmerken godinnen: Juno: pauw
Minerva: uil, wapenrusting, schild met Medusa kop
Venus: duif, Cupido, gans
Renaissance (1400-1525) ’wedergeboorte’, tot 1400 kerk gedomineerd. Nu mens zelf centraal. Kenmerken: lichamen juiste proporties en anatomie, ideaalbeeld, geen afsnijding, evenwicht, symmetrie en rust. (Marcantonio Raimondi, gravure naar Rafael; Lucas Cranach de oude) Maniërisme (1525-1600) Minder waarde rust en harmonie. Natuur niet meer voorbeeld maar techniek demonstreren en kijker verbazen, leidde tot overdrijving. Langgerekte lichamen in allerlei vreemde poses. Perspectief vaak onverwacht. (Jacob Wttewael; niet oordeel maar ander moment uit verhaal) Barok (1600-1720) ‘grillig gevormde parel’, dramatisch hoogtepunt verhaal en reactie personen. Sterke gevoelens, emotie bij kijker opwekken. Kenmerken: sterk licht/donkereffect, volle kleuren, veel beweging, dynamische compositie, verspringende vlakken en afsnijdingen, realistisch. (Peter Paul Rubens, moment waarop Paris appel gaat geven, nog niet gekozen) Rococo (1720-1760) Late barokperiode. Onderwerpen luchtiger en speelser. Kenmerken: zoete fantasiewereld, lichte kleuren, krullerige en speelse vormen, asymmetrie. (François Boucher) Neoclassicisme (1750-1825) Pompeii opgegraven. Kenmerken: niet weergeven emoties, waardigheid uitstralen, eenvoud, zachte kleuren en lijnen, harmonie en rust. Exempla virtutis (voorbeelden van moreel hoogstaand gedrag. (Anton Raphael Mengs) Symbolisme (vanaf 1880) Reactie op: realisme en impressionisme.Dood, verderf, zonde en onmacht belangrijke thema’s. Werkelijkheid weergeven niet doel maar oproepen sfeer. (Max Klinger, Franz von Stuck) De twintigste eeuw
Expressionisme (1905-1930) Ontwikkeltzich in Duitsland. Eigen emoties uitdrukken, vertekening vormen kleuren en werkelijkheid. (Ernst Ludwig Kirchner) Nazikunst

Nationaal-socialisme promoten en patriottisme, fascisme verheerlijken. Er moest een nieuwe Duitse Renaissance ontstaan. (Ivo Saliger, Duitse setting) Postmodernisme
Eind jaren 70. Reageren niet rechtstreeks op klassieke Oudheid, vaak op ironische manier. (Luciano Fabro, drie bolle ronde vormen om spits toelopende vorm) Receptie in architectuur en beeldhouwkunst
Renaissance architecten inspiratie Romeinse bouwkunst. Neoclassicistische en postmoderne kunstenaars vooral geïnspireerd door Griekse kunst. Na de Oudheid nog klassieke vormen zoals: zuil, tympaan (fronton), koepel, boog. Niet meer oorspronkelijke functie alleen ter versiering. Pilasters: vierkante, platte, niet-vrijstaande zuilen die uitspringen ten opzichte van de muur. Van kolossale orde, over meer dan één verdieping doorlopen. Guirlandes (gestileerde bloemenslingers). Hollands classicisme, Paleis op de Dam, Mauritshuis. Niet imitatie van klassiek gebouw maar fantasievol met klassieke elementen. Empirestijl (1804-1830) Na Franse revolutie interieur van regeringsgebouwen en paleizen ingericht in stijl die gebruik maakte van klassieke motieven. Musea in München
In neoclassicisme hele gebouwen in Griekse stijl ‘na’-gebouwd. Vooral veel musea. (Glyptotheek, München) Morele boodschap
Ideeën die nieuwe republieken aan klassieke oudheid ontleenden moesten ook in architectuur tot uitdrukking komen. Jefferson Memorial in Washington (Pantheon model) Reliëf Paleis op de Dam over rechtsspraak, in geest reliëfs moest rechter rechtspreken. Door architectuur uit klassieke oudheid imperialistische gedachte uit dragen (Arc de Triomphe) Architectuur ten tijde van Mussolini, Italianen erfgenamen Romeinse rijk. (E.U.R. wijk) Architectuur in het Derde Rijk (Hitler in 1933 macht). Stimuleerde ‘eigen Duitse kunst’. Gaf opdracht ‘Grote hal’ in Berlijn Pantheon voorbeeld (koepel groter dan St. Pieter) nooit uitgevoerd. Ook andere totalitaire regimes gebruikte klassieke architectuur om hun macht te promoten. Twintigste eeuw, postmoderne architectuur
Weer gebouwen met klassieke elementen. Wooncomplex in vorm klassiek theater. Beeldhouwkunst Salvador Dali: Venus van Milo met laden. Literaire receptie (nieuwe gedichten), Orpheus en Eurydice. (Orpheus (zanger) haalt Eurydice (dood) terug uit onderwereld kijkt achterom (mocht niet) en Euridice verdwijnt). Mysteriën leven/dood, zanger, goddelijk kunstenaar, ontroostbare minnaar. Per periode verschilde de onderwerpen van de gedichten ze werden anders belicht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.