Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Klassieke periode, 560-320BC

Beoordeling 6
Foto van Simon
  • Samenvatting door Simon
  • 1e klas wo | 3153 woorden
  • 8 oktober 2002
  • 77 keer beoordeeld
Cijfer 6
77 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting van het hoofdstuk 'de klassieke periode' uit het boek Een Kennismaking met de Oude Wereld. -- Klassieke periode 560 - 320 -- Perzische oorlogen (547 - 449) Midden zesde eeuw bezet Perzie (k Cyrus) de westkust van Klein-Azie, doordat ze de Lydiers in 547 overwinnen en de Lydiers net de Griekse steden aan de Westkust hadden overwonnen. Gezinde lokalen werden als Tyran aangesteld. Opstand in 499 mislukte. 495/494 geheel bedwongen door Perzen (k Darius). Atheners, die opstandelingen hielpen, een lesje leren in 490 niet gelukt. Atheense Hoplieten worden wereldberoemd omdat zij Perzen verslaan. In 480 pakt Perzische koning Xerves draad weer op. Hij valt met succes moederland Grieken aan om Klein-Aziatische westkust definitief veilig te houden. De op strateeg Themistocles aandringen gebouwde vloot voor Athene en de bond met Spartaans leiderschap ten spijt. Athene wordt verwoest, maar de Atheners zijn met alles en iedereen naar eiland Salamis gevlucht. Daar wordt Perzische vloot door Atheners en bondgenoten vernietigd. In 479 pakken zij met hun bondgenoten ook de Perzische landmacht aan, om vervolgens de Griekse steden aan de KA-Westkust te bevrijden, welk pas in 449 geaccepteerd werd door de Perzen. Veel trots + verhalen: Griekse beschaving gered van Perzische despotie. Sparta en Athene na 479 v. Chr Leiding oorlog tegen Perzen aan Athene. Sparta was bang voor helotenopstand, die in 464 inderdaad uitbrak en in 460 met moeite onderdrukt werd. Atheense strateeg Cimon kwam met leger om te helpen, maar werd teruggestuurd. Ruzie: oorlog van 461 tot 446. Athene voerde tegelijkertijd oorlog met Sparta en Perzie van 461 tot 449. Sparta verkeerde in vorm van stagnatie. De Delisch-Attische Zeebond (477 - 404) Om Perzen te bestrijden bond (meeste G-eilanden, de G's op de KA-Wk en enkele andere staten) vervormd zich na oorlog tot een soort Atheens rijk. Uittreden werd met geweld onmogelijk gemaakt. Athene bemoeide zich met lokale rechtspraak en financiele aangelegenheden en bracht bevriende democratien aan de macht. Ook stichtten zij kolonies op strategisch gelegen eilanden. Hierdoor meer hoplieten, want meeste kolonisten waren theten (bezitloos) en kregen land toegewezen en dus werden ze zeugiten. Goed, want zeugiten leveren zware infanterie en mariniers. Roeiers (o.a. theten-werk) waren er genoeg. Democratische staten werden pro-Athene. Oligarchische pro-Sparta. Atheense leiders in de vijfde eeuw Bekwame staatslieden, goede sprekers, generaals en vlootvoogden. Themistocles (490-470), Cimon (470-461) en Pericles (460-429) waren allen upperclass, maar loyaal tegenover democratie. T en P wilden Atheense hegemonie en dus Sparta aanpakken, Cimon wilde Sparta ontzien en kwam ten val bij start oorlog met Sparta. Athene: democratie naar binnen, expansionisme naar buiten. Ze namen teveel hooi op hun vork, want steunden ook Egyptische strijd tegen Perzen, waar in 454 een ernstige nederlaag werd geleden. In 449 vrede met Perzen en in 446 een compromisvrede met Sparta en afzien machtsuitbreiding Midden-Griekenland. Vrees voor Perzische expansie naar Delos na nederlaag in Egypte (454) werd als excuus gebruikt om de Delisch-Attische bondskas naar Athene te halen. Financien bond eigenmachtig. 446-431: hoogtepunt Atheense bloei. Sparta werd gezien als enige grote zelfstandige staat tegenover de almachtige Atheense hegemonie. Buiten Delisch-Attische bond veelal aristocratien en oligarchieën en die wilden democratie niet uit laten breiden. De Atheense staatsinkomsten Inkomsten uit: misbruik Delisch-Attische bondskas, zilvermijnen Laureion (zeevloot), tollen en havengelden, hoofdelijke belasting vreemdelingen leverde veel op: want tophandelsplek overgenomen van Ionische steden, vijfde eeuw: goudmijnen en hout uit Thracie. Geen standaard belasting voor Atheners, enkel in financiele nood. Van rijken werden wel 'vrijwillige' donaties (liturgieen) verwacht. Door grote zeemacht monopoliepositie, waardoor lage graanprijzen uit Z-Rusland afgedwongen konden worden. Toen zeemacht teloorging, voelden de arme Atheners dat.
De Peloponnesische oorlog (431-404) Oorlog door problemen tussen maritieme bondgenoten, Corinthe en Megara. Heftigste oorlog ooit volgens geschiedschrijver Thucydides. Pericles goed voorbereid, Athene had langste adem, niet over land maar over zee, want Sparta had goede hoplieten, Sparta had kleine staatskas. In 421 vrede onder goede voorwaarden voor Athene, want zij behield machtspositie. Tweede deel oorlog (413-404) verliest Athene, want in overmoedige en volledig mislukte poging Sicilie te veroveren (415-413), verliezen zij beste deel leger. Syracuse werd ondersteund door Sparta. Dankzij overloper Alcibiades' raad (Perzie erbij halen, Syracuse ondersteunen, vast punt in Attica bezetten, zilvermijnen Laureion afpakken) pakt Sparta het handig aan. Aanvankelijk had Athene onder leiding van de wederom na persoonlijke conflicten overgelopen Alcibiades enkele overwinningen op zee, maar verloor de definitieve slag in 405. In 404 moest Athene definitief opgeven: voedseltekort. Grote verliezen Athene: van 35000 naar 21000 mannen, Delisch-Attische bond opgeheven, lange muren afgebroken, pro-Spartaans oligarchisch bewind. Laatste werd binnen een jaar omver geworpen, Sparta berustte hierin. De periode 404-336 Na 404 geen Griekse staat meer hoofd van heel Griekenland. Veel onderlinge oorlogen tussen Sparta (hoofd Peloponnesische bond), Thebe (sterk opgekomen, hoofd bond van stadstaten Boeotie) en Athene (verrassend snel opgeklommen: belangrijkste marktplaats, volkrijkste stad en voornaamste cultuurcentrum). Sparta kampte met groot Spartiaten te kort, 371 nog maar 2000, tegenover zeker 20000 heloten. De eerste helft van de vijfde eeuw beoorloogde de Perzen de Grieken, in deze periode speelden de Perzen de G-deelstaten dmv subsidies en intriges tegen elkaar uit. Bijv: in de Corinthische oorlog (395-386) steunden de Perzen eerst Athene en anderen, omdat Sparta Perzie na 404 de Kleinaziatische Westkust niet terug liet nemen. Toen Athene dreigde te groot te groeien, steunden Perzie Sparta weer. De tweede Attische Zeebond (377-355) Sparta kwam in de moeilijkheden omdat Thebe steeds sterker werd en Athene in 377 de tweede Attische zeebond gericht tegen Sparta oprichtte. Athene overheerst minder, zodra Athene poogde burgerkolonies (clerurchieen) op te stichten, kwamen de andere bondgenoten in opstand (357-355) en viel de bond uiteen. Sociale en militaire veranderingen De oorlogen werden steeds meer uitgevochten door professionele huursoldaten. Vele kleine boeren werden de dupe van grootgrondbezitters en daar viel in oligarchische deelstaten niet veel aan te doen. Armen hadden geen macht. In Sparta bovendien mogelijk overbevolking. De oorlogen tussen deelstaten hielden op nadat Thebe onder leiding van Epaminondas Sparta versloeg en tot tweederangs mogendheid degradeerde. Peloponnesische bond hield op te bestaan, vele kleine onderlinge slagen volgden. Duizenden huursoldaten traden in Perzische dienst, omdat ze weinig anders konden. Athene en Thebe konden leegte van Sparta niet opvullen en Thebe ging achteruit toen Epaminondas stierf, bij een slag bij Mantinea tegen de Spartanen, die gesteund werden door Athene uit vrees voor grootte Thebe. De opkomst van Macedonië Na 360 maakte het op sociaal, economisch en politiek gebied achtergebleven Macedonie gebruik van de verdeeldheid tussen de Griekse staten. Philippus II (359-336) Het einde van de klassieke periode in de Griekse geschiedenis Phillippus moderniseerde zijn leger naar Thebetaans model, veroverde de goudmijnen in Thracie en vervolgens -in een reeks knappen veldtochten, gebruikmakend van de verdeeldheid in Griekenland, en diplomatiek manouvres- heel Griekenland. Tussen 342 en 338 lukte het Thebe en Athene het niet om hem tegen te houden (grote slag bij Chaeronea). Hij was liefhebber Griekse cultuur en stichtte een -ook voor de Grieken- relaxte zogenaamde Corinthische bond (337) op tussen Macedonie en alle Griekse staten behalve Sparta. Zijn plan om zo Perzie te bezette lukte niet, omdat hij in 336 vermoord werd. Zelfs binnen Philippus' grote vijand Athene waren de meningen verdeeld. Demosthenes was grootste tegenstander en wilde onafhankelijkheid. Isocrates zag deze Corinthische bond als oplossing voor alle onderlinge oorlogen en als manier om Klein-Azie te bezetten. De Atheense bevolking in de vijfde en vierde eeuw v. Chr. 5e-eeuws Athene: economische en cultureel centrum, plus volkrijkste stad. Laatste omdat veel mensen uit Ionie voor Perzie vluchtten, mensen uit Attica zich blijvend vestigden en door een grote slavenstroom uit vijandige streken. De metoiken Metoiken waren persoonlijk vrij, maar hadden geen burgerrecht. Pas in vierde eeuw mogen ze zelf in rechtbank optreden. Slechts een zeer verdienstelijke metoik mocht grond bezitten in Attica. Meesten waren handwerkers, dagloners en matrozen, maar ook groepen hoger opgeleiden. De slaven Slaven werkten daar waar ook vrijen werkten. In 432 wel 10000 in mijnen van Laureion. Vrijgekocht? Dan soort van metoik, al werden ze wel eens verplicht hetzelfde werk te doen. Vrij werd je als je een vrije huwde, of door een woekeraar (terugbetalen!). Goedgeschoolde slaven konden met goedkeuring eigenaar extra (maar dan betaald) werk doen en zichzelf vrijkopen. De slaven in Attica waren minder opstandig dan de heloten in Sparta. De slaven spraken verschillende talen en sommige slaven hadden het beter dan vrijen. Alleen steengroef- en mijnwerkers hadden het ellendig. Heloten in Laconie en Messenie vormden groepen (dorpen) en werden onderdrukt. In Laconie stamden ze waarschijnlijk af van de pre-Dorische bevolking van dat gebied. Metoiken en slaven in Athene maakte constant groot, gemobiliseerd leger mogelijkheid. Roeiers op oorlogsschepen waren theten en vrijwilligers van elders. Athene niet scheutig met toekennen van burgerrechten en dergelijke. Positie van de vrouwen in Athene en Sparta Athene had een mannenmaatschappij. Getrouwde vrouwen leefden binnenshuis en hadden een dagtaak aan het huishouden en kinderen, binnenshuis werden vaak ook producten vervaardigd. Hetairen (callgirls/gezelschapsdames) waren vrijer, geletterde en ontwikkelde vrouwen waren dat niet, zij vertoefden in het gezelschap van de leiders van de Atheense staat. Alleen in Sparta hadden vrouwen een vrijere rol. De mannen waren allemaal bezig met militaire oefeningen en dus moesten de vrouwen de heloten regelen. Ook kregen zij militaire training: dan baarden zij betere krijgers, werd gedacht. Verdere ontwikkeling van de Atheense democratie In vijfde eeuw bouwde deze verder uit. Archonten werden twee hoogste vermogensklassen, maar deze archonten waren onbetekenend en werden buiten leiding gehouden. De leiding werd gekozen en was telkens een strateeg. Deze strateeg werd vervangen als ze stierven (Pericles) of als ze in ongenade vielen en verbannen (Themistocles en Cimon) via de procedure van het ostracisme. De raad van de Areopagus in 462/1 De macht van dit meest conservatieve bolwerk in Athene werd toen drastisch beperkt en later geheel ontnomen (toen Cimon weg was om Sparta te helpen en Ephialtes en Pericles in actie kwamen). Supervisie en controle op de wetgeving en de magistraten vielen toe aan de raad van 500, de volksvergadering en de volksrechtbanken. Daarvoor moesten uitgediende magistraten hun verantwoording afleggen. Vervolgens verloor Cimon en de conservatieven (die Sparta wilden ontzien en de democratie al te radicaal vonden) de macht. Pericles Onder Pericles werd Athene sociaal-democratischer: een stelsel van uitkeringen en presentiegelden werd ontwerpen, zodat armen daadwerkelijk aan besluitvorming konden doen. Er werd een vergoeding (half dagloon) gegeven als je in de raad van 500 of in jury van rechtbank moest zitten. Ook kwamen er uitkeringen op religieuze en nationale hoogtijdagen, met als gevolg dat het burgerrecht minder snel toegekend werd. De volksvergadering kwam ook de eeuw erna nog veertig keer per jaar bijeen op de heuvel Pnyx, waar 6000 man plaats kon nemen. Voornamelijk Atheners die een werkdag konden laten schieten kwamen hiernaar toe, de presentiegelden (399) veranderden daar weinig aan. De democratie en de vloot Door presentiegelden en politieke verschuivingen kreeg het volk meer invloed, en terecht, want zij leverden de meeste matrozen en roeiers aan de oorlogsvloed. Toen in 411 de tegenslagen geweten werden aan de democratie en een oligarchisch bewind werd ingevoerd, dreigde de oorlogsvloot Athene zelf aan te vallen en werd de democratie weer teruggezet. Oude en nieuwe politici Tot 429 (Pericles sterft) waren leiders vooral aristocraten, die ook in dit democratisch stelsel aantrekkingskracht hadden op kiezers, die zij bovendien aan zich bonden dmv diensten, vormen van patronage en liefdadigheid. Armenzorg was liefdadigheid. Aristocraten steunden elkaar ook en pronkten dmv liturgieën. Na 429 waren er eigenlijk geen leiders meer die alles konden, maar allemaal mensen die iets konden (militair of redenaar, of financier) en kwamen daardoor in conflict. Mensen uit het bedrijfsleven die hun non-aristocratie moesten compenseren met welsprekendheid en overtuigingskracht, werden door schrijvers denigrerend demagogen (volksmenners) genoemd. Stabiliteit van de Atheense democratie Verbazingwekkend stabiel. Controle was goed geregeld, oligarchisch-gezinden konden daardoor weinig aan stelsel veranderen. Atheners hadden door vele slagen en gezamenlijke vijanden en belangen tegenover bondgenoten, metoiken en slaven een groot saamhorigheidsgevoel. Trots voor literaire en artistieke prestaties was volgens hen ook te danken aan de Atheense demos. Iedere Atheense burger (ware het rijk of arm) kon een aardig leven opbouwen. Samenhang tussen Atheense democratie en Atheens imperialisme. Aanzienlijken gebruikten bezette gebieden, theten verdienden geld door te dienen in de oorlog, en goed opgeleiden vonden baan in bestuur en dergelijke, sterke handelspositie zorgde voor betaalbaar graan voor armen. Deze materiele zaken zouden de oorzaken kunnen zijn dat verschillen tussen rijk en arm intact bleven. Gelijkheid voor wet, niet in zaken. Daardoor, en omdat ze hun hoge positie bleven bekleden, konden de rijken met de democratie leven en zich ervoor inzetten.
Kritiek op de Atheense democratie Oligarchisch gezinde schrijvers hadden desalniettemin kritiek op democratie. Armen tiranniseerde rijken, onwetende massa had het voor het zeggen, democratie was verantwoordelijk voor tegenslagen, geen consistent beleid, na 413 moesten vooral de rijken geld lappen. Athene als centrum van de Griekse cultuur in de klassieke tijd 480-338 was de hardcore Griekse cultuur periode, met Athene als onbetwist centrum. De toestroom van kunstenaars uit Ionie, het feit dat alles mocht en kon (geen Goden loochenen of staatsgod beledigen) in Athene, de aanwezigheid van veel geld, de uitwisseling van kritiek van kunstenaars uit verschillende windstreken, de opvallend grote hoeveelheid lezende Atheners (meer kritiek, meer geinteresseerden) en de misbruik van de Delisch-Attische bondskas, zorgden voor de bloei. Het Attische drama Tragedies en comedies ontstonden waarschijnlijk uit de vereringen van de god Dionysus (wijn, roes, extase en wilde krachten in natuur). In de zesde eeuw werd door de Atheense tirannen bevorderd, omdat deze god geen band had met de tirannen van daarvoor. Geldt hetzelfde voor feest van stadsgodin Athena, de Panathenaeen. De democratie was deze cultussen ook goed gezind. In tragedies stond relatie mens-god centraal, onderwerpen werden gehaald uit oude mythen en sagen. Comedie was politiek cabaret, ingekleed in toneelspel. Zowel c als t hadden koorzang (incl. muziek en dans) en vonden plaats in openluchttheaters en werden betaald door rijke burgers en metoiken (liturgie). Competitie-element. In vijfde eeuw breidde Attisch drama zich uit over geheel Griekenland. De filosofie Filosofie over de natuur, de mens en zijn vermogens tot kennen, in zijn gedrag, en in zijn staat en maatschappij. De sofisten 2e helft 5e eeuw. Dit waren betaalde leraren die rondtrokken en les gaven in welsprekendheid. Athene had koopkrachtig publiek dat welsprekendheid goed kon gebruiken, dus veel sofisten. Rijke jeugd profiteert. Sofisten filosofeerden ook een beetje, radicalen stelden dat wetten en regels enkel menselijke conventies waren (niets god). Rhetorisch onderwijs In 4e eeuw ontwikkelt zich schoolsysteem in heel Griekenland. Elite jongeren (geen armen, door deze ontwikkeling onderscheid tussen welsprekende culturelen, armen en slecht opgevoede rijken (parvenu's)) van 8-12: lezen, schrijven, rekenen. 12-15: Griekse literatuur. Daarna bij rhetor welsprekendheid. Belangrijke rhetor: Isocrates. Rhetorica kreeg meer invloed op proza en drama. Verburgelijking: men ging schrijven over alledaagse dingen (gedragsnormen, moraal, opvoeding). De opkomst van deze militaire, financiele en oratorische experts verzwakte de positie van de aristocratie. Socrates en Plato Bestrijders sofisten. Socrates (469-399)  en zijn leerling Plato (429-347). Socrates ging op zoek naar de precieze inhoud van begrippen als wijsheid, vroomheid, dapperheid, hij dacht dat wetten verankerd waren in absolute zedelijke normen. Zijn gevraag vond men vervelend, hij bedierf de jeugd, aldus de Atheners en moest de gifbeker drinken. Hij schreef niets, maar Plato en Xenophon (geschiedschrijver, militair) schreven over hem. Plato trachtte Socrates' problemen op te lossen. Hij zag alles op aarde als afspiegeling van grondvormen (idea) van boven. De menselijke ziel kende deze voor zijn geboorte, en verliest dan de meeste kennis. Te boven te halen door studie (wiskunde-prop). Hoogste grondvorm was goed, soms uitgedrukt als god. Drie standen: filosofen/regenten, wachters (verdedigen en moreel oefenen) en werkers (samenleving in stand houden). Niet erfelijk. Plato maakte 2 reizen naar Sicilie (367 en 361), maar Syrucaans tiran Dionysis kon niets met zijn wijsgeer en stuurde hem weer weg. Plato sticht Academie, zijn volgelingen werden academici genoemd. Tot 529 NA christus in stand gehouden. Aristoteles (384-322) Leerling Plato, geloofde niet in grondvormen. Dacht dat alles in categorieën in te delen was. Schreef over vele zaken. Staatkundig ideaal: deugd en bekwaamheid normen voor bestuur, aristo(=beste)cratie in hogere zin. In zijn tijd vond hij een mengvorm van monarchie, aristocratie en democratie het beste. Midden van ongezonde tirannie en willekeur van massa. Sterke middengroep belangrijk. Liever nog democratie dan oligarchie, want je kan beter steunen op alle deskundigheden dan op die van een. De geschiedschrijving, Herodotus (485-425) Bekend als 'vader van geschiedenis'. Afkomstig uit Halicarnassus, Zuidwestpunt van Klein-Azie. Hij schreef over Perzische oorlogen en de voorgeschiedenis daarvan en behandelde de zeden, gewoonten en geschiedenissen van allerlei volken en staten in Azie en Griekenland. Geen sagen, maar op zoek naar de waarheid. Bronnenkritiek. Zijn werk kwam voort uit Ionische interesse naar andere volken. Thucydides (ca. 460-400) Tegenwoordig meest gewaardeerde geschiedschrijver. Versmalde de geschiedenis in vergelijking met Herodotus tot politieke en militaire. Hij maakte als eerste principieel onderscheid tussen aanleidingen en oorzaken, ging op zoek naar achtergronden, motieven. Concentreerde zich op eigen tijd en werd daarin door latere Griekse geschiedschrijvers gevolgd. Rhetorische geschiedschrijving Na Thucydides raakte geschiedschrijving onder invloed rhetorisch onderwijs. In Griekse en Romeinse cultuurkring geschreven in de schrijftaal die elite op school leerden. Op de goede geschiedschrijvers werd de waarheid nogal eens beïnvloed door stilistische elementen -  versimpeld tot proza. De Grieken in het Westen van het Mediterrane gebied In de periode van de Griekse kolonisatie (750-550) werden in Zuid-Italie, Sicilie en Zuid-Gallie Griekse stadstaten opgericht. Succesvolle steden, omdat Griekse kolonisten zich in 7e en vroege 6e eeuw nestelden op vruchtbare kustvlakten, met goede transportmogelijkheden, zodat landbouw-overschotten geexporteerd konden worden. In de loop van de 6e eeuw namen de lokale volken (handelsstad Carthago hield Grieken uit N-Afrika, Z-Spanje, Sardinie en Westpunt Sicilie - Etrusken uit Italie - in 540 hielden zij samen Griekse kolonisatie Corsica tegen) deze steden in. In begin 5e eeuw vormden Etrusken en Carthagers steeds minder een eenheid. In 480 probeerden Carthagers heel Sicilie in handen te krijgen, maar Syracusaanse tiran Gelo bracht hen nederlaag toe bij Himera. Gelo maakt Syracuse tot sterkste en volkrijkste Griekse stad na Athene. Zijn broer en opvolger Hiero I vernietigde Etruskische zeemacht in 474 in grote zeeslag bij Cumae (Griekse stad in buurt van Napels). Etruskische macht nam af, maar lokale stammen werden sterker en feller en vochten harder en met succes tegen Grieken. In midden 5e eeuw woedde strijd tussen Syracusanen en Siciliers op Sicilie. 415-413: Athene probeert zonder succes hegemonie Sicilie te veroveren. In 409 begint eindeloze reeks slagen tussen Syracusanen en Carthagers, dit eindigde pas bij Roomse bezetting (241). Voortdurende oorlogen hadden verstrekkende invloed op interne verhoudingen in Griekse steden. Syracuse kenden bijvoorbeeld alleen tussen 466 en 405 een democratie, telkens weer wisten generaals de macht te grijpen. Door sterke vijandelijke druk moesten Griekse steden zich verenigen. Twee mogelijkheden: statenbond van autonome poleis of tirannie met 1 stad als versterkt centrum. Tweede door Gelo en Hiero I geprobeerd, maar die familie kwam in 466 ten val. Syracusaanse tiran Dionysus I (405-367) probeerde dit opnieuw, maar hij en zijn opvolgers hadden gematigd succes: veelal stuitten zij op hardnekkig verzet van stadstaten die hun autonomie wilden handhaven. In de 3e eeuw was kans verkeken: Rome veroverde de Griekse stadstaten in Zuid-Italie en op Sicilie. Deze Grieken in het West-mediteranne gebied hebben originele en belangrijke bijdragen geleverd aan de Griekse literatuur, filosofie, kunst en bouwkunst en hebben als eersten de volken van Italie, Gallie en Spanje in aanraking gebracht met Griekse beschaving. Zij bereidden de vergaande overname van Grieks cultuurgoed door de Romeinen, Galliers en andere West-Europeanen voor.

REACTIES

J.

J.

de peloponnesische oorlog was van 431 tot404 maar dat is wel voor Christus en niet NA


17 jaar geleden

.

.

meer over inkomsten verwacht

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Simon