Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Geschiedenis Werkplaats VWO 2 Samenvatting H5 paragraaf 1 en 2

Beoordeling 8.4
Foto van Liam
  • Samenvatting door Liam
  • 2e klas vwo | 983 woorden
  • 5 juni 2022
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Geschiedenis Samenvatting H5 paragraaf 1 en 2

In dit document vindt je de samenvatting over H5 en H6 van Geschiedenis.

5.1 Industrie en samenleving

In de 19e eeuw vonden er grote veranderingen plaats in West-Europa. Handwerk werd steeds meer overgenomen door machines. Er verschenen veel nieuwe producten, de bevolking groeide en steeds meer mensen woonden in de stad.

Elektrisch licht

In 1884 bouwde de Amsterdamse ondernemer Krasnapolsky een overdekte binnentuin met elektrisch licht aan zijn hotel, wat in die tijd volkomen nieuw was. Een bezoeker daarvan was Gerard Phillips, die daardoor geobserdeerd raakte en later een gloeilampenfabriek begon genaamd Phillips, die goedkope en betrouwbare gaslampen verkochten.

  • Begin eeuw: stad helemaal donker
  • Daarna: Gaslampen
  • Einde eeuw: Elektrisch licht in de hele stad

Grondige veranderingen

In 1900 begon een nieuwe periode: de moderne tijd.

  • Reizen niet meer te voet, te paard of met zeilschip maar met de trein en met het stoomschip
  • Latijn uit onderwijs gehaald, alleen bij gymnasium nog te leren.
  • Heel veel nieuwe producten
  • Arbeidersmassa’s werkten veel in fabrieken

De oorzaak hiervan was de Industriële revolutie, die enorme veranderingen brachten zoals veel werk dat toen machinaal werd gedaan, in plaats van met de hand, eerst op stoom en daarna op gas en elektriciteit.

Landbouw en industrie

De industriële revolutie begon ook in Groot-Brittannië rond 1750, de bevolking was sinds 1500 daar verdubbeld. Door de verbeterde werktuigen wat lijdde tot snellere productie in de landbouw nam de werkgelegenheid in de landbouwsector flink af. Daardoor waren er meer mensen beschikbaar in de industrie. Ook in de nijverheid steeg de productie door de vernieuwingen.

Bijvoorbeeld in de textielnijverheid, waar het spinnenwiel werd vervangen door een machine die werd aangedreven door stromend water, later kwam er een nieuwe machine die door stoom werd aangedreven en meer energie leverde.

Stoom en steenkool

Voor Stoommachines diende steenkool als energiebron, er werd water verhit en er ontstond stoom. De stoom oefende druk uit op de machines die gingen werken. De stoommachine moest van ijzer zijn om tegen de druk van het stoom te kunnen. De stoommachine was de motor van de Industriële revolutie. Vanaf 1830 versnelde de industriële revolutie door de komst van de stoomtrein en het stoomschip.

Staal en Olie

In de 2e helft van de 19e eeuw verspreidde de industriële revolutie zich ook over andere landen. De VS nam een grote industriële voorsprong op Groot-Brittannië, omdat de productie van goederen tussen 1870 en 1900 in de VS 10 keer zo groot was geworden. Olie kwam als nieuwe energiebron op en er kwamen nieuwe industriën op als de chemischie industrie, of de voedingsmiddelenindustrie. Ondernemers bleven vernieuwen om hun tegenstanders af te troeven. Uitvindingen werden destijds bij bedrijven in laboratoria ontwikkeld.

De industriële samenleving

In de industrielanden ontstond er een nieuwe samenleving, de industriële samenleving. De industriesector groeide enorm, meer dan 50% werkte in de industrie en maar 9% in de landbouw. Ook de dienstensector groeide hard. Door de industialisatie groeide de britse bevolking tussen 1800 en 1900 harder dan ooit. Industrialisatie, bevolkingsgroei en verstedelijking versterkten elkaar. Door de bevolkingsgroei waren er genoeg mensen voor de fabrieken en consumenten. Ook door de industrialisatie konden veel mensen werk vinden.

Arbeiders en burgers

De 19e eeuw wordt de tijd van de burgers en stoommachines genoemd.

  • De samenleving werd harder en zakelijker
  • Burgers kregen meer invloed op maatschappij
  • De relaties met knechten, boeren en gildemeesters werden vervangen door werkgevers en werknemers
  • In de Kapitalistische economie probeerden bedrijven veel winst te maken en veel van de markt te veroveren
  • Arbeiders werden opgejaagd om productie op te voeren

Industrialisatie leidde ook tot vervuiling van het milieu.

5.2 De sociale kwestie

De industriële revolutie bracht naast welvaart ook armoede en ellende. Kinderen moesten gevaarlijk en ongezond werk doen in fabrieken. De arbeidersmassa’s in de steden woonden en werkten in ellendige omstandigheden. Zo ontstond de sociale kwestie.

Werkende kleuter

Een onderwijzer uit Moordrecht gebruikte in 1855 een tafereel om te laten zien hoe weinig kinderen er naar school gingen, echter nam hij het de ouders niet kwalijk, want hun inkomen was veel te laag.

Het Kinderwetje

Tot de 2e helft van de 19e eeuw was er sprake van kinderarbeid, kinderen werkten o.a. in fabrieken waar er de verschrikkelijkste ongelukken met ze kon gebeuren. De volksvertegenwoordiger Sam van Houten ontwierp een wet daarvoor, het kinderwetje van Van Houten dat in 1874 werd aangenomen. In die wet stond dat kinderen jonger dan 12 niet meer in fabrieken of werkplaatsen mochten werken, wel in het huishouden of in de landbouw.

Leerplicht

Aan het eind van de 19e eeuw werd er steeds minder gebruik gemaakt van kinderarbeid, de lonen werden hoger en voor de landbouw waren er machines. Mensen vonden meer dat school belangrijk was, in 1860 ging 30% niet naar school en in 1900 nog maar 9%. In dat laatste jaar kwam er een leerplichtwet waarin alle kinderen 6 jaar onafgebroken naar school

Armenzorg

Er was in Nederland ook veel armoede. De armen konden van de kerkelijke armenzorg nog wat geld en brood krijgen en in de winter wat turf. Maar in de industriële samenleving vonden ze het een zo groot probleem dat ze het de sociale kwestie noemden.

  • Grauwe arbeidswijken werden uit de grond gestampt
  • Arbeiders werkten 12-16 uur per dag voor weinig geld zonder vakantie
  • Als er geen werk was werden ze meteen ontslagen zonder een cent te krijgen
  • Ook al was je ziek of arbeidsongeschikt, je zat vrijwel altijd zonder inkomen

Ze begonnen het minder te accepteren en begonnen vakbonden om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Er kwamen rellen, stekingen etc. Nederland maakte daarmee in 1886 kennis met het palingoproer.

Sociale wetten

Het Palingoproer maakte duidelijk dat er iets moest gebeuren, er kwam een onderzoek en politici en burger besefden nu hoe zwaar arbeiders het hadden. Het leidde vanaf 1889 tot sociale wetten.

  • Nachtarbeid voor jongeren onder 16 en vrouwen werd verboden
  • Arbeiders die door werk invalide werden, kregen een uitkering
  • Minimumeisen voor woningen

Rond 1900 begonnen ook arbeiders te profiteren van de welvaart, werkdagen werden korter en de lonen hoger.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Liam