Wereldoorlogen in de 20ste eeuw

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1090 woorden
  • 7 februari 2009
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
16 keer beoordeeld

Hoofdstuk 2
Wereldoorlogen in de 20ste eeuw.


1. De eerste Wereldoorlog (1914-1918)

1. De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog.

- 1914 moord op Frans Ferdinand door Servische nationalist.
- Oostenrijk – Hongarije verklaarde oorlog aan Servië. (28 juli 1914)
- Oostenrijk – Hongarije: oorlog met Servië
Rusland
Duitsland: oorlog met Engeland VS+Italië
Frankrijk
België

2. Dieper liggende oorzaken.

● Nationalisme in Europa.
- Al in de 19e eeuw wilde ieder land het machtigste zijn en waren dus gevaarlijke concurrenten.

- Veel Slaven op de Balkan hoorden tot Oostenrijk – Hongarije; wilden eigen staat, kregen steun van Servië, Servië kreeg steun van Rusland.
- Frankrijk wil verloren gebied terug. In de oorlog van 1870. Engeland en Frankrijk voelen zich bedreigt door Duitsland, zij wilden meer koloniën.

● Verschillende bondgenootschappen.
- Rond 1900 verschillende bondgenootschappen.
Doel = het voorkomen van oorlog.
Resultaat = In 1914 sleepte het ene land het andere land mee in de oorlog
(als bondgenoten).

3. Gevolgen van de oorlog.

- Vier jaar Front in Noord – West Europa, Oost Europa en het Midden Oosten. Veel slachtoffers: soldaten.

● Kaart van Europa verandert.
- Russische communisten sluiten vrede met Oostenrijk – Hongarije, Duitsland. Enkele voorwaarden  ze moesten Polen, Finland, Estland, Letland en Litouwen afstaan.
- Wapenstilstand Duitsland met Engeland, Frankrijk en VS ( West Geallieerden)
- 1919 verdrag van Versailles.

◦ Oostenrijk – Hongarije aparte staten. Slavische gebieden niet meer bij Oostenrijk – Hongarije. Zuid – Tirol en Triëst naar Italië.
◦ Duitsland: Elzas – Lotharingen naar Frankrijk.
Eupen – Malmedy naar België.
Polen.

◦ Ontstaan drie nieuwe staten.
Polen (Deel van Duitsland/ deel van Rusland).
Tsjecho – Slowakije.
Joegoslavië.

● Grote verbittering onder Duitse bevolking.
- verdrag van Versailles onrechtvaardig voor Duitsers.
◦ Alle schadevergoeding door duitsl. Te betalen.
◦ Geen zelfbeschikkingsrecht.
2. De oorzaken van de Tweede Wereldoorlog.

1. Belangrijke gebeurtenissen in de jaren ´30

- Hitler + NSDAP aan de macht in 1933 nemen maatregelen in strijd tegen het verdrag van Versailles.
◦ Invoering van de dienstplicht. (1935)
◦ Duits leger in het rijnland gebied. (1936)

◦ Inlijving (Anschluss) van Oostenrijk bij Duitsland (1938) Oostenrijk stond achter het nazisme.

- Najaar 1938 eist Hitler Sudetenland van Tsjecho – Slowakije. Weigering van Tsjecho – Slowakije (= bondgenoot van Frankrijk + Engeland)
Bespreking München: Franse Premier Daladier.
Engelse Premier Chamerlain.
Hitler
Uitspaak Daladier/ Chamerlain: Eis Duitsland is “redelijk” geen steun van Fr en Eng.

- Daladier en Chamerlain in eigen land gezien als “reders van de vrede”
- Duitsland trekt Sudetenland binnen / Tsjecho – Slowakije biedt geen tegenstand.
- 1939: Duitsland bezet heel Tsjecho – Slowakije. Protest van Fr. en Eng, geen actie. Wel in actie als Polen aangevallen zou worden. Onderhandeling Fr. + Eng met SU: over bondgenootschap tegen Duitsland.
- geen verdrag: SU + Fr + Eng.
Wel verdrag: SU + Duitsl. (Niet aanvalsverdrag)
- 1 sept. 1939: Duitsland valt Polen binnen Fr + Eng verklaren oorlog aan Duitsl.
- Begin 2de wereldoorlog.


2. Verschillende opvattingen over de oorzaken van de tweede wereldoorlog.

● Volgens sommige onderzoekers:
- Hitler zocht bewust oorlog:
◦ Hij wilde leefruimte voor Duits volk, kon alleen in het Oosten.

● Volgens ander onderzoekers:
- Had naast Hitler ook Fr / Eng / SU schuld aan de oorlog.
◦ Fr en Eng hadden eerder kunnen ingrijpen (Sudetenland)
◦ Niet aanvalsverdrag SU, Polen door Duitl. bezet.

●Volgens weer ander onderzoekers:
- Had Fr en Eng vooral de schuld aan de oorlog.
◦ Verdrag van Versailles nadelig voor Duitsland.
◦ Ze lieten Hitler zijn gang gaan.
◦ Fr en Eng hadden de SU minder moeten wantrouwen
Verdrag met Fr + Eng + SU
Geen verdrag met SU + Duitsl.

3. De tweede Wereldoorlog vergeleken met de Eerste Wereldoorlog.

Eerste Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
- Enthousiasme

- soldaten en burgers. - Angst
- hele bevolking, herinnering WO1

- Loopgravenoorlog
- Weinig verandering
- Stormlopen. - Bewegingsoorlog
- veel verandering
- kanonnen, tanks.
- Propaganda
- Stomme films
- Affiches.

- Pers - Propaganda
- film met geluid.
- Strooibiljetten.
- Radio: - politieke leiders, toespraken
- nieuws, ontspanningsuitzendingen.
- programma’s voor bezette gebieden.

- Pers: strenge censuur, illegale pers.

- Soldaten oorlog
- 8 miljoen dode soldaten
- ½ miljoen dode burgers - totalen oorlog
- 20 miljoen dode soldaten.
- +/- 20 miljoen dode burgers.

- soldaten
◦ Meer landen en dus meer soldaten.
◦ Duitse, Rus, Japanse mochten niet stoppen.


- burgers: door nieuw oorlogsvoering.
◦ Meer landen
◦ Bombardementen op steden (moral bombing)
◦ Rassen zuivering (Joden, Polen, Russen)
◦ Duitsers door Russen vermoord.
◦ Voedsel en kleding gebrek.
◦ Veel burgers in de oorlogsindustrie

4. Nederland onder Duitse bezetting.

1. De Duitse inval

- 10 mei 1940 valt Duitsland zonder oorlogsverklaring Nederland binnen. 13 mei was Nederland verslagen.
- bombardementen op Rotterdam.
- De Nederlandse regering vlucht naar Engeland.

2. Einde aan de neutraliteit van Nederland.

- Nederland was verontwaardigd want Duitsland had de neutraliteit geschonden.
- Nederland was neutraal sinds half de 19 eeuw. De neutraliteit leek de beste politiek voor veiligheid, handel en het was moreel ook beter.

3. Het Duitse bestuur tijdens de bezetting.

- Seyss-Inquart rijkscommissaris: Nederland verbinden met Duitsland.

- Duitse bestuur, politie en leger. Stonden boven de Ned. ambtenaren, Ned. politie mensen.

- Duitse bestuur 2 doeleinden.
◦ Nederland inschakelen bij Duitse oorlog voering. Soldaten / arbeiders.
◦ Nederlandse bevolking winnen voor nationaal socialisme.
+ joden uit de Nederlandse samenleving.
= nazificatie.

- 4 bezettingstijden.

4. De eerste fase (mei ’40 - begin ‘41): wederzijdse welwillendheid.

- Nazificatie: voorzichtig + gematigd.
◦ Nederlanders bereid tot samenwerking.
◦ Strenge maat regelen tegen Joden.
◦ Propaganda voor Nationaal socialisme, Nederlandse pers onder strenge controle.
◦ 1ste + 2de kamer uitgeschakeld. Communisten + revolutionaire Arbeiderspartij verboden. SDAP onder leiding van Ned. Nationaal socialist, meeste meden verlieten partij.
- Oprichting Nederlandse Unie door Nederlanders. Samenwerking met de bezetter, met veel nadruk op Nederland karakter.

- Kleine groep pro-nazi, kleine groep in het verzet.

5. Tweede fase (begin ’41 - voorjaar ’43): Groeiende anti – Duitse stemming en toenemende dwang.

- Harder optreden voor nazificatie, want:
◦ Propaganda sloeg niet aan
◦ Grotere bijdrage van Nederland aan de oorlogvoering.
- Nederlandse arbeiders:
◦ Werken in Duitsland (vrijwillig).
◦ Landbouw + industrie producten aan Duitsland leveren.
- Dwang wegens mislukken vrijwillige nazificatie. Kunstenaren / omroepen.
- NSB enige geoorloogde partij: rest verboden ook Nederlandse Unie.
I
Anton Mussert.

- Vervolging Joodse Nederlanders: gele ster, concentratie kampen.

6. Derde fase (voorjaar ’43 – zomer/herfst ’44): groeiend aantal conflicten tussen bevolking en bezetter.

- militaire situatie in Duitsland slechter.
◦ Meer Ned. Arbeidskrachten (Arbeitseinsatz) + producten nodig

◦ Oproepen: Ned. Arbeiders )
Krijgsgevangenen )
Verzet
- Hard Duits optreden tegen verzet
Onderduikers.
- Deportatie Ned. Joden.
- Steeds grotere anti-Duitse stemming.

7. Vierde fase (zomer/herfst ’44 – mei ’45): Totale ontregeling van de samenleving.

- geallieerde overwinning stond vast, het zuiden van Nederland was bevrijd. Noorden niet. Bij de rivieren lag het frontgebied. Moeilijke periode voor het nog bezette gebied:
◦ Hongerswinter 15.000 doden.
- verzet in massale vormen 45.000 leden actief.
- 5 mei 1945 gaven de Duitsers zich over in Nederland.
- Aantal dagen capituleerde het Duitse leger.

8. Gevolgen van de bezetting.

- Rond 250.000 Nederlandse slachtoffers.

- Overlevenden lichamelijke klachten of psychische problemen.
- economisch veel schade.
- Positie in de wereld verandert.
- Samenleving moest veranderd worden 3 hoofdinrichtingen.
◦ Meer autoritaire regering moet Ned. krijgen
◦ Een meer socialistische regering moet Ned. krijgen.
◦ Er moet een einde aan de verzuiling van Ned. komen.
Maar er kwam weinig van terecht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.