Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Vietnam en dekolonisatie

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 9580 woorden
  • 11 mei 2005
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
51 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdvragen - Waarom gingen de VS over tot militair ingrijpen in Vietnam? - Waarom liet deze Vietnamoorlog diepe sporen na in de Amerikaanse samenleving en in de internationale verhoudingen? Historisch kader Vietnam ligt in Zuid-Oost-Azië en telt ongeveer 77 miljoen inwoners. Het land heeft een tropisch klimaat en bezit geen bodemschatten van betekenis, maar is erg vruchtbaar, vooral in het zuiden. Het laagland van Vietnam wordt gekenmerkt door twee grote rivierdelta’s, de Rode Delta in het noorden en de Mekongdelta in het zuiden. Dankzij irrigatie en bedijking is rijstverbouw hier een
belangrijk bestaansmiddel. Meer landinwaarts is het noorden en midden van Vietnam erg bergachtig; de omstandigheden voor landbouw zijn hier moeilijker. In het noorden grenst Vietnam aan China. Dit feit heeft het verloop van de Vietnamese geschiedenis sterk bepaald. Vaak was er

sprake van Chinese overheersing in Vietnam en hoewel de Vietnamese en de Chinese cultuur daardoor veel overeenkomsten vertonen, is de verhouding tussen beide volkeren altijd gevoelig gebleven. Ook in de 20e eeuw balanceerde met name het Noorden van Vietnam tussen samenwerking met de Volksrepubliek China en het voorkomen van een te veel aan Chinese invloed in eigen land. In de Vietnamoorlog is de ligging nabij en de relatie met deze grote communistische mogendheid waarschijnlijk van doorslaggevende betekenis geweest. De 20e eeuw zag de opkomst van drie grote mogendheden, waarvan twee, de Verenigde Staten en de Sovjet Unie, vanaf de Tweede Wereldoorlog de wereldpolitiek gingen bepalen. Zij vertegenwoordigden twee ideologisch geïnspireerde systemen, die elkaar wederzijds uitsloten: een samenleving waarin het individu centraal staat en die is gebaseerd op westerse waarden als vrijheid en democratie en een samenleving waarin het collectief centraal staat en waarden als gelijkheid en solidariteit. Beide systemen hadden globalistische aspiraties - bij het communisme gold lange tijd de ’wereldrevolutie’ als een van de belangrijkste uitgangspunten - die zij met deze idealen rechtvaardigden. Onduidelijk was echter steeds waar idealisme ophield en eigenbelang begon. De 20e eeuw zag ook de afbraak van de grote koloniale rij-ken die West-Europese mogendheden in de voorafgaande eeuwen hadden opgebouwd in Azië en Afrika. De dekoloni-satie die na de Tweede Wereldoorlog z’n beslag kreeg, was in Azië in de jaren twintig en dertig al zichtbaar in de vorm van een toenemend zelfbewustzijn van gekoloniseer-de volkeren en nationalistische bewegingen. Het commu-nistische gedachtegoed, waarin het einde van zowel het kapitalisme als het kolonialisme werd voorzien, sloot goed aan bij het streven naar onafhankelijkheid en veel nationa-listische bewegingen waren - mede - communistisch geïns-pireerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Koude Oorlog met name werd uitgevochten in wat later de ’Derde Wereld’ zou gaan heten. In de onafhankelijkheidsstrijd van veel koloniën werden nationalistische en Koude Oorlogsmotieven vermengd. Toen het Franse koloniale bewind in Indochina zich niet langer zelfstandig kon handhaven, schoten de VS te hulp. De Koude Oorlog vereiste volgens de toenmalige opvattin-gen van beleidsmakers in de VS vervolgens een blijvende Amerikaanse aanwezigheid in de regio. Uiteindelijk wer-den de drie grote mogendheden, die alle beschikten over kernwapens, bij het conflict betrokken. De oorlog had voor Vietnam zelf rampzalige gevolgen, maar escaleerde ondanks het diepe wantrouwen dat in deze Koude Oorlogsjaren de verhoudingen tussen de wereldmachten kenmerkte, niet tot een wereldwijd of nucleair conflict. Tot circa 1960 hadden veel Amerikanen nog nooit van Vietnam gehoord. Vanaf dat jaar ging de strijd in dat land het nieuws in de VS steeds meer beheersen. 1 Nieuwe internationale verhoudingen (blz.7) Na de Tweede Wereldoorlog gingen de belangrijkste overwinnaars, de Verenigde Staten (VS) en de Sovjet-Unie (SU), de wereldpolitiek beheersen. Door de tegenstellingen tussen deze ‘supermachten’ raakte Europa na de Tweede Wereldoorlog verdeeld. Deze twee ‘supermachten’ vertegenwoordigden twee tegengestelde systemen: • het systeem van de VS was gebaseerd op democratische politieke besluitvorming en kapitalistisch vrij ondernemerschap, • dat van de SU op communistische partijdictatuur en economische almacht van de staat. Daarbij speelden een aantal factoren een belangrijke rol: • De SU had de Duitse legers vanuit het oosten teruggedrongen en beheerste aan het einde van de oorlog vrijwel geheel Oost-Europa. De westelijke geallieerden (vooral de VS en Groot-Brittannië) hadden West-Europa bevrijd. • Door de inval van Nazi-Duitsland in de SU (1941) was de Russische leider Stalin zich pijnlijk bewust van de kwetsbaarheid van de Russische westgrens. Hij wilde toekomstige invasies voorkomen. Een veiligheidsgordel van Oost-Europese satellietstaten (ondergeschikte staten) langs de westgrens zou daarvoor moeten zorgen. In deze landen vestigde de SU communistische, ‘sovjetvriendelijke’ regimes. >> • In het door de westelijke geallieerden bevrijde deel van Europa kwamen democratieën en economieën volgens westers kapitalistisch model tot stand. • Beide supermachten bleven in ‘hun’ deel van Europa militair sterk aanwezig. Zij rekenden ‘hun’ deel tot hun invloedssfeer: een gebied waarin zij hun belangen konden laten overheersen. • Stalin maakte contacten tussen ‘zijn’ deel van Europa en het Westen vrijwel onmogelijk. De twee delen werden door een ‘ijzeren gordijn’ van elkaar gescheiden. De verdeeldheid tussen de VS en de SU leidde tot de Koude Oorlog als gevolg van de volgende factoren: • toenemend wederzijds wantrouwen; Het Westen had geen begrip voor Ruslands behoefte aan veiligheid en was ervan overtuigd dat de SU de hele wereld in haar macht wilde krijgen. De SU had geen begrip voor de westerse idealen van zelfbeschikking en democratie voor alle volken en dacht dat het Westen alleen maar uit was op economische overheersing van de wereld en het terugdringen van de Russische invloed. • toenemend aantal conflicten. De Koude Oorlog begon als conflict tussen deze beide landen met als inzet de politieke toekomst van Europa, maar ontwikkelde zich tot een wereldwijd conflict. Beide partijen vreesden dat de ander bezig was haar invloedssfeer in de hele wereld te verstevigen en uit te breiden. De VS en de SU wilden niet voor elkaar onderdoen in militaire kracht. Beide ontwikkelden kernwapens. De spanningen tussen de twee supermachten werden verhevigd door deze nucleaire dreiging. Hoe ontstond de (kern)wapenwedloop? In 1945 was de VS erin geslaagd enkele atoombommen te vervaardigen. De VS had de
Tweede Wereldoorlog beëindigd met twee atoombommen op Japan (Hiroshima en Nagasaki). In 1949 bleek dat de SU ook kernwapens kon produceren. Omdat beide partijen bevreesd waren een achterstand in kernbewapening op te lopen, werd de eigen kernbewapening voortdurend uitgebreid en gemoderniseerd. Zo ontstond een (kern)wapenwedloop. Beide partijen probeerden elkaar steeds te overtreffen in het perfectioneren en uitbreiden van hun arsenaal aan kernwapens en raketten. Eind jaren vijftig waren de VS en de SU in staat elkaar wederzijds te vernietigen (‘mutual assured destruction’). De mogelijke wederzijdse vernietiging leidde echter tot wederzijdse afschrikking. Het hield in dat degene die met een kernoorlog zou beginnen, erop kon rekenen dat zijn eigen land ook verwoest zou worden. In Europa kon tijdens de Koude Oorlog de vrede bewaard blijven; De oorzaken daarvan waren: • De wederzijdse afschrikking had uiteindelijk een stabiliserend effect. Geen van beide kernmachten bleek bereid kernwapens in te zetten. Tot een rechtstreekse oorlog tussen de VS en de SU kwam het niet. • In 1958) begon Stalins opvolger, Chroestsjov, met een politiek van vreedzame coëxistentie met de VS. De SU en de VS zouden in vrede naast elkaar moeten bestaan. Er zou wel rivaliteit blijven tussen communisme en kapitalisme, maar dat mocht niet tot oorlog leiden. Er heerste tijdens de Koude Oorlog bij de bevolking zowel in het Westen als in de SU angst voor de ‘tegenpartij’? Die angst kwam voort uit de: • grote tegenstellingen tussen kapitalisme en communisme; • de voortdurende kans kans op een gewapende confrontatie; • de ideologische propaganda. Hoewel het wantrouwen bleef, kon in Europa tijdens de Koude Oorlog om die reden de vrede bewaard blijven. De spanning in de wereld maakte een gereguleerde vorm van internationaal
overleg noodzakelijk. Om toekomstige internationale conflicten te voorkomen en om de internationale gemeenschap in staat te stellen tijdig en adequaat op conflictsituaties te reageren, werd in 1945 de Verenigde Naties opgericht. De aangesloten landen, verenigd in de Algemene Vergadering, spraken af de territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van alle andere staten te zullen respecteren en wezen geweld of het dreigen daarmee in de internationale betrekkingen af. Geweld van een land tegen een ander land was slechts toelaatbaar wanneer uit zelfverdediging werd gehandeld, acties van de VN zelf zonder resultaat waren gebleven en behoorde dan proportioneel te worden ingezet. Om snel in actie te kunnen komen werd de Veiligheidsraad ingesteld, bestaande uit vijf permanente, de VS, de SU, Groot-Brittannië, Frankrijk en China, en tien niet-permanente leden. Door middel van het vetorecht konden de permanente leden belangrijke beslissingen blokkeren. Tijdens de Koude Oorlog werd vaak van dit recht gebruik gemaakt, waardoor een effectief optreden van de VN Veiligheidsraad nauwelijks mogelijk was. Na 1949 ontstond er bovendien discussie over het lidmaatschap van China. Omdat de VS de Volksrepubliek China weigerden te erkennen, bezette Taiwan, als ’nationalistisch China’, tot 1972 de permanente zetel in de Veiligheidsraad Amerikaanse betrokkenheid in de strijd tussen Noord- en Zuid-Vietnam werd ’de Vietnamoorlog’, waar bijna iedereen in de westerse wereld op den duur een mening over had. Het werd het langstdurende conflict waar Amerikanen ooit bij betrokken waren en resulteerde in circa 58.000 doden aan Amerikaanse zijde en twee tot drie miljoen aan Vietnamese. De oorlog kostte de VS circa 150 miljard dollar en werd uiteindelijk niet door hen gewonnen. Op Vietnam werden meer bommen gegooid dan het totale aantal gebruikt in de Tweede Wereldoorlog. De oorlog verwoestte grote delen van de Vietnamese ecologische
en sociaal-economische structuur. Nogal wat Amerikaanse soldaten konden na hun terugkeer wegens psychosociale en fysieke problemen hun draai in de samenleving niet meer vinden. Veel Amerikanen vroegen zich daarom naderhand af waarom de VS ooit aan dit ’avontuur’ waren
begonnen. 2 Vijandbeelden (blz. 8) In hun propaganda ontwikkelden beide supermachten een vijandbeeld ter verklaring en
legitimatie van hun optreden. Maar waarschijnlijk geloofden de regeringsleiders zelf ook in
het vijandbeeld dat ze uitdroegen. In de Koude Oorlog kwam het niet tot een rechtstreekse
gewapende confrontatie tussen beide mogendheden, maar een voortdurende onzekerheid hierover bleef voor spanning zorgen. Zowel ideologische propaganda als reële belangentegenstellingen werkten de vrees voor de ander in de hand.De Amerikanen vreesden de communistische wereldrevolutie. 'Wereldrevolutie' was het einddoel waarnaar de communisten zeiden te streven. De Amerikanen waren bang dat de communisten de strijd tussen kapitalisme en communisme uiteindelijk op gewelddadige wijze in de hele wereld zouden winnen. De communisten zouden dan hun systeem van onvrijheid ook aan de VS opleggen. De Russische overheersing van Oost-Europa kon worden gezien als een eerste stap in de richting van die communistische wereldrevolutie. Dit hield het Amerikaanse vijandbeeld in. Uitgangspunt van het Amerikaanse buitenlandse beleid/politiek werd daarom de ‘containment’-politiek: het indammen (of: in bedwang houden) van het communisme. Maar al spoedig werd deze politiek ook toegepast in de rest van de wereld. De oorzaken
daarvan waren: • Communistische bewegingen speelden een rol bij de dekolonisatie in Azië. • In China namen communisten onder leiding van Mao Zedong de macht over (1949). Het vijandbeeld en de strategie van de VS waren voor een belangrijk deel gebaseerd op de

aanname dat de twee communistische grootmachten, de SU en China, één groot machtsblok
vormden tegenover het Westen. In werkelijkheid waren de betrekkingen tussen de SU en
China weinig hartelijk. Zelfs de openlijke breuk tussen de SU en China in 1960 veranderde
weinig aan het Amerikaanse vijandbeeld. China kwam daardoor in een internationaal
isolement terecht. Oorzaken van de breuk waren: • De Chinese leider Mao Zedong nam steeds meer afstand van de Russische politiek van vreedzame coëxistentie. De houding van China tegenover de VS werd steeds onverzoenlijker. Volgens Mao waren de VS de ‘imperialistische hoofdvijand’. • Tussen de SU en China was rivaliteit ontstaan om het leiderschap van de internationale communistische beweging. Vooral in Azië en Afrika wilde China de leidende rol van de SU overnemen. Het communistische vijandbeeld hield in dat de Sovjet-Unie en communistisch China beschouwden de ‘containment’-politiek als een voorbeeld van westers imperialisme (het streven naar macht of invloed in de hele wereld). In het communistische vijandbeeld was de buitenlandse politiek van de VS een oude imperialistische politiek in een nieuw jasje. Het oude imperialisme wilde door het veroveren van koloniën afzetmarkten en grondstoffen verwerven. De VS probeerden nu hetzelfde, niet door koloniën, maar door het verkrijgen van economische en politieke invloed in grote delen van de wereld
Uitgangspunt van de politiek van de communistische mogendheden werd daarom het
verkrijgen van invloed in de gedekoloniseerde gebieden. Volgens hen wilden ze daarmee
voorkomen dat gedekoloniseerde gebieden ondergeschikt bleven aan westerse kapitalistische
belangen. Dekolonisatie in Zuid-Oost-Azië (blz.10) *Grote delen van Zuid-Oost-Azië waren vóór de Tweede Wereldoorlog koloniën van Groot-Brittannië, Nederland en Frankrijk. In veel koloniën groeide in de jaren twintig en dertig het verzet tegen de Europese koloniale overheersing. Nationalistische bewegingen kwamen op. _Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezette Japan de Nederlandse en Franse koloniën in Azië en ook een klein deel van de Britse koloniën. Dit gezichts- en machtsverlies van de westerse
koloniale overheden stimuleerde het reeds sluimerende nationalisme (het streven naar een

onafhankelijke nationale staat) onder de inheemse bevolking. _Na de Japanse capitulatie (augustus 1945; na WOII) ontstond in de door Japan bezette
koloniën een machtsvacuüm, doordat troepen en bestuurders van de koloniale mogendheden
nog niet ter plaatse waren. Daardoor nam de kracht van de nationalistische bewegingen toe. In veel koloniën brak een strijd voor onafhankelijkheid uit. De West-Europese landen, verzwakt door de Tweede Wereldoorlog en oorlogsmoe, bleken geen van alle in staat hun
koloniale rijken te behouden. Zodoende werden in betrekkelijk korte tijd veel koloniën in Azië onafhankelijk. Bij de dekolonisatie van Zuid-Oost-Azië speelden zowel nationalistische als communistische
groeperingen een rol. De supermachten hielden dit dekolonisatieproces nauwlettend in de
gaten, want het was onzeker welke positie deze nieuwe staten zouden gaan innemen in de
Koude Oorlog. Dekolonisatie en Koude Oorlog gingen elkaar wederzijds beïnvloeden: • De SU probeerde greep te krijgen op de onafhankelijkheidsbewegingen in de koloniën. Daardoor zou een toenadering kunnen ontstaan tussen deze naties-in-wording en de groeiende communistische wereld. • De VS probeerden zo'n toenadering juist te voorkomen, want zij wilden dat de nieuwe staten zich zouden openstellen voor handel en investeringen van Amerikaanse bedrijven. De dekolonisatie kreeg pas de volledige aandacht van de Amerikaanse regering door de
communistische machtsovername in China in 1949 onder leiding van Mao Zedong. Het land
met de meeste inwoners ter wereld was nu communistisch. De Amerikaanse regering
vreesde door deze machtsovername een enorm verlies van westerse invloed in Azië. Volgens de Amerikanen zou het communisme zich als een olievlek kunnen uitbreiden. De angst voor deze olievlekwerking van het communisme bepaalde jarenlang de Zuid-Oost-Azië-politiek van de VS. De olievlekwerking werd door de Amerikanen onder woorden gebracht in de domino-theorie. De landen in Zuid-Oost-Axië werden vergeleken met dominostenen. Als één land communistisch werd, zou een hele reeks landen als dominostenen voor het communisme ‘omvallen’: Indochina (Vietnam, Laos en Cambodja), Thailand, Birma, Maleisië, Indonesië. De Amerikaanse regering gebruikte in de jaren vijftig en zestig economische, politieke en militaire middelen om haar belangen in Zuid-Oost-Azië behartigen: 1. het geven van economische hulp, waardoor de Amerikaanse invloed in de regio zou toenemen
2. het steunen of eventueel in het leven roepen van ‘marionettenregeringen’: regeringen die zich niet op eigen kracht kunnen handhaven, maar afhankelijk zijn van de steun van een grote mogendheid en dus geen zelfstandig beleid kunnen voeren. 3. militaire steun en eventueel militaire interventie. Het aantal Amerikaanse militaire bases werd uitgebreid en de sterkte van het Amerikaanse leger werd verdubbeld. In 1950 raakten in Oost-Azië het communistische Noord-Korea en het westerse georiënteerde Zuid-Korea als gevolg van een Noord-Koreaanse inval in het Zuiden met elkaar in conflict. De

Veiligheidsraad van de VN, op dat moment geboycot door de SU vanwege de Taiwan-kwestie, besloot troepen te sturen om Zuid-Korea te verdedigen. Onder Amerikaans bevel slaagden
deze troepen erin Noord-Korea terug te dringen. Een aarzelende SU verleende materiële steun aan de Noord-Koreanen. De tegenaanval van de VN-troepen op Noord-Korea riep interventie van Chinese troepen op. In het westen zag men in de ontwikkelingen in China, Korea en Indochina (zie H. 2) drie voorbeelden van communistische expansiedrang. Voor de communistische landen bleek de Korea-oorlog een misrekening; er werd geen terreinwinst geboekt en de Amerikanen hielden na afloop van de oor-log in 1953 troepen in Zuid-Korea gestationeerd. Het aantal Amerikaanse militaire bases werd uitgebreid en de sterkte van het Amerikaanse leger werd verdubbeld. In Zuid-Oost-Azië werd de steun aan de Franse strijd in Indochina uitgebreid door het sturen van oorlogsmaterieel en militaire adviseurs. Op aandrang van de VS bouwde Frankrijk in het zuiden van Vietnam een Vietnamese strijdkracht op, gericht tegen de communisten in het Noorden. 4 Vietnam onder Frans koloniaal bestuur (blz. 11) Vietnam werd, samen met Laos en Cambodja, in de 19e eeuw Frans Indochina. Om exploitatie van Vietnam te vergemakkelijken trachtte het Franse bestuur de economie enigszins te moderniseren, vooral in het zuiden: • Er kwamen bescheiden verbeteringen op het gebied van infrastructuur (wegen, bruggen, spoorwegen). • In de moerassige Mekong-delta (in het zuiden) bouwden de Fransen dammen en dijken, waardoor nieuwe, zeer vruchtbare landbouwgrond beschikbaar kwam. Deze grond ging deels naar Franse kolonisten, maar grotendeels naar rijke Vietnamezen, die daardoor grootgrondbezitter werden. Zij exploiteerden hun grond met behulp van Vietnamese pachtboeren en landarbeiders. Hun plantages produceerden rijst en rubber voor Franse (export)handelaren. Het Franse beleid had sociale gevolgen voor de Vietnamese bevolking: • Er kwamen bescheiden verbeteringen op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. • In de steden ontstond een kleine goed opgeleide Vietnamese elite. Deze elite was rooms-katholiek geworden, terwijl Vietnam overwegend boeddhistisch was en bleef. • In de dorpen in de Mekong-delta vormden de grootgrondbezitters de elite. Er bestond een grote afstand tussen deze elite en de pachtboeren en landarbeiders. Sociaal-economische situatie in het midden en noorden van Vietnam; Het midden en noorden van het land was bergachtig en minder vruchtbaar (met uitzondering van de delta van de Rode Rivier). De omstandigheden voor de landbouw waren er moeilijker dan in de Mekong-delta. De grond was gelijkmatiger verdeeld onder kleine boeren. Politieke situatie in het midden en noorden van Vietnam; Vooral hier bleef in de koloniale tijd veel verzet bestaan tegen het Franse bestuur. 5 Nationalisme, communisme en dekolonisatie in Vietnam (blz.11) In de jaren twintig en dertig keerden nationalistische groeperingen zich herhaaldelijk tegen het koloniale bewind van de Fransen. Zij vonden aanhangers onder zowel de boeren, de plantage- en fabrieksarbeiders als de stedelijke elite. Hun leider werd Ho Chi Minh. In 1930 richtte hij de Indonesische communistische partij op. Tijdens zijn verblijf in Europa kwam hij in aanraking met de socialistische en anti-imperialistische denkbeelden van het communisme, die goed aansloten bij zijn strijd voor een onafhankelijk Vietnam. Eind jaren twintig richtte hij de Indochinese
Communistische partij op. >> Om tijdens de Tweede Wereldoorlog het verzet tegen de Japanse bezetting te bundelen, richtte Ho Chi Minh in 1941 de Vietminh op, een militante organisatie waarin alle nationalistische krachten werden verenigd onder leiding van de Vietnamese communisten. In 1945 maakte Ho Chi Minh
gebruik van het machtsvacuüm dat na de Japanse capitula-tie ontstond en riep in Hanoi de onafhankelijke Democratische Republiek Vietnam uit. De ‘Democratische Republiek Vietnam’ (DRV) stond echter niet sterk: • Alleen in het noorden was de Vietminh een macht van betekenis. • De DRV werd internationaal nauwelijks erkend. • De Fransen waren vastbesloten de situatie van vóór de oorlog te herstellen. • Ho Chi Minh verwachtte dat de VS hem in zijn strijd tegen de Fransen zouden steunen, want de VS waren traditioneel antikolonialistisch. Dat gebeurde echter niet. De VS wilden Frankrijk, als bondgenoot tegen het communisme in Europa, te vriend houden. De Fransen kregen Vietnam echter slechts gedeeltelijk weer onder controle: • In het Zuiden werd het Franse koloniale bewind in 1946 hersteld. • In het Noorden raakten Franse troepen vanaf 1946 in een jarenlange (guerrilla)strijd verwikkeld met de Vietminh. In 1954 versloeg de Vietminh met een grote overmacht de Franse troepen bij Dien Bien Phoe. Waardoor raakten de SU en communistisch China bij Vietnam betrokken? Omdat de VS en andere westerse landen de DRV niet wilden erkennen, wendde Ho Chi Minh zich voor steun eerst tot de SU en na 1949 ook tot communistisch China. Op welke wijze raakten de VS bij Vietnam betrokken? De VS dachten de Fransen als bondgenoot tegen het communisme in de Koude Oorlog nodig te hebben, vooral nadat China in 1949 communistisch was geworden. Daarom financierden zij de koloniale strijd van de Fransen. De steun werd in 1950 uitgebreid door het sturen van oorlogsmaterieel en militaire adviseurs. Op aandrang van de VS bouwden de Fransen in het zuiden van Vietnam een Vietnamese strijdmacht op, gericht tegen de communisten in het Noorden. 6 Vietnam wordt 'voorlopig' verdeeld in twee staten (blz. 15) Directe gevolg van de Franse nederlaag bij Dien Bien Phoe was dat; Na de Franse nederlaag bij Dien Bien Phoe (mei 1954) werd op de Conferentie van Genève ook de toekomst van Vietnam besproken. Frankrijk en de Vietminh sloten een onmiddellijke wapenstilstand. Het regime van Ho Chi Minh in Noord-Vietnam werd hiermee de facto erkend. Het was echter moeilijk tot definitieve besluiten omtrent de toekomst van Vietnam te komen: • De Noord-Vietnamezen wilden het Noorden en Zuiden zo snel mogelijk herenigen. • De VS wilden voorkomen dat Zuid-Vietnam ook communistisch zou worden. Dat zou na een snelle hereniging waarschijnlijk gebeuren. In Genève werd niet tot een verenigd en onafhankelijk Vietnam besloten, uit vrees dat dan de hele staat communistisch zou worden. Uiteindelijk kwamen de Geneefse Akkoorden tot stand (juli 1954). Die hielden de volgende bepalingen in: 1 Vietnam werd tijdelijk verdeeld langs de 17de breedtegraad. 2 Geen van beide delen mocht zich aansluiten bij militaire bondgenootschappen of militaire bases van andere landen op zijn grondgebied toelaten. Beide delen moesten dus neutraal zijn ('neutraliteitsclausule'). 3 In 1956 zouden nationale verkiezingen worden gehouden, waarna de twee delen zouden worden verenigd. De eerste bepaling van de Geneefse Akkoorden had als gevolgen: • Franse en Zuid-Vietnamese troepen die nog in het Noorden waren, trokken terug naar het Zuiden. • De Vietminh, die aanzienlijke gebieden in het Zuiden beheerste, moest deze gebieden opgeven. • In het Noorden werd een communistische staat opgebouwd. • In het Zuiden kwam met Amerikaanse steun een westers georiënteerd, autoritair regime tot stand. Voor de Vietminh was de verdeling van Vietnam ongunstig, want de Vietminh moest grote

delen van Zuid-Vietnam opgeven. De Vietminh ging er toch mee akkoord, omdat zij
verwachtte de nationale verkiezingen, die in de derde bepaling waren beloofd, te zullen winnen. De derde bepaling werd echter niet uitgevoerd. De Zuid-Vietnamese regering en de VS, hielden uitvoering tegen, want zij verwachtten, evenals de Vietminh, dat Ho Chi Minh de verkiezingen zou winnen. Een verenigd Vietnam zou dus een communistische staat worden. Voor de VS was een communistische overwinning in het licht van de dominotheorie onacceptabel. Bovendien betekende het gezichtsverlies, gezien de Amerikaanse betrokkenheid bij Zuid-Vietnam. Ook de communistische staten drongen niet aan op naleving van de derde bepaling: • De SU was niet bereid ter wille van Vietnam de relatie met de VS op scherp te stellen. • China had geen haast om Vietnam te herenigen: het vreesde verdere expansie van Noord-Vietnam, richting Laos en Cambodja. De eerste bepaling van de Geneefse Akkoorden betekende dat Franse en Zuid-Vietnamese troepen in het Zuiden werden geconcentreerd en de Vietminh aanzienlijke terrein-winst in het Zuiden moest opgeven. De derde bepaling, de belofte van nationale verkiezingen, die de Noord-Vietnamezen verwachtten te zullen winnen, deed de Vietminh evenwel toch akkoord gaan. De slotverklaring, waarin de datum voor de verkiezingen was gespecificeerd, werd door de VS en door de regering van Zuid-Vietnam, die officieel geen partij waren op de conferentie, niet ondertekend. China had geen haast met een verenigd Vietnam: men vreesde verdere expansie van Noord-Vietnam, richting Laos en Cambodja. China en de SU wilden, na het Koreaanse ’avontuur’, bovendien niet het risico lopen dat er ook in Zuid-Vietnam Amerikaanse troepen gelegerd zouden worden. In 1954 werd ook de ZOAVO opgericht, een losse, defensieve alliantie, om verdere communistische expansie te voorkomen en Amerikaanse invloed in Azië veilig te stellen. De intenties van de ZOAVO stonden op gespannen voet met de neutraliteitsclausule, een
belangrijke onderdeel van de tweede bepaling van de Geneefse akkoorden. Hoewel de VS de neutraliteitsclausule van de Geneefse Akkoorden naar de letter respecteerden, poogden zij Zuid-Vietnam bij dit bondgenootschap te betrekken. Hoofdstuk 2 Oorlog in een verdeeld Vietnam ± 1950-1975 1 Noord-Vietnam: regime van Ho Chi Minh (blz. 22) In de Democratische Republiek Vietnam was de politieke macht in handen van Ho Chi Minh en de Vietnamese Communistische Partij. Maar zolang de strijd tegen de Fransen nog niet gewonnen was, ging het bewind van de Vietminh zeer voorzichtig te werk bij de invoering van het communisme om de steun van niet-communistische Vietnamezen te behouden en kapitaalvlucht (de vlucht van kapitaalkrachtige Noord-Vietnamezen) tegen te gaan. Deze voorzichtige aanpak kwam als volgt tot uiting: • De naam 'Indochinese Communistische Partij' gewijzigd in 'Vietnamese Arbeiderspartij'. • Privé-bezit van grond aanvankelijk werd voorlopig toegelaten. • Er werd land verdeeld, maar alleen van genationaliseerde Franse plantages. • Alleen Franse bedrijven werden genationaliseerd. Als gevolg van deze aanpak ging de rijstproductie zodanig omhoog dat deze in de behoeften
van de bevolking in het noorden kon voorzien. De eerste jaren van het communistische bewind (na 1954) stond de binnenlandse politiek in het teken van de ‘interne revolutie’ (binnenlandse revolutie: de invoering van het communisme). Al spoedig ging het Noord-Vietnamese bewind onder Chinese invloed een radicaler politiek voeren: het communisme werd nu versneld en met harde hand doorgevoerd. De volgende veranderingen kwamen tot stand: • Noord-Vietnam kreeg een planeconomie, zoals in de Sovjet-Unie en China. Er kwam bijvoorbeeld een Vijfjarenplan (1961) ter ontwikkeling van een zware industrie. Dit Vijfjarenplan werd overigens niet volledig gerealiseerd als gevolg van Amerikaanse bombardementen vanaf 1965. • Er kwamen ingrijpende landhervormingen. Het doel was de landbouwproductie verder te verhogen en de macht van de overgebleven (groot)grondbezitters te breken. Hierbij vielen veel slachtoffers en veel kapitaalkrachtige Vietnamezen weken uit naar het Zuiden om de repressie te ontvluchten. De Noord-Vietnamezen hielden ook na 1954 vast aan het ideaal van een verenigd Vietnam onder communistische leiding. Dit werd de ‘externe revolutie’ genoemd. Deze doelstelling vereiste de val van het regime-Diem en een beëindiging van de Amerikaanse aanwezigheid in het Zuiden. Deze ’externe revolutie’ kreeg vorm vanaf 1959, toen de Noord-Vietnamezen in toenemende mate in het
Zuiden infiltreerden. Deze infiltraties waren mede mogelijk door de steun van delen van de bevolking. Door de groeiende impopulariteit van het Zuid-Vietnamese regime-Diem waren veel Zuid-Vietnamezen geneigd het georganiseerde verzet actief of passief te steunen. 2 Zuid-Vietnam: regime van Ngo Dinh Diem (blz. 23) Als tegenhanger van het communistische regime van Ho Chi Minh in het Noorden werd in
Zuid-Vietnam een anti-communistische staat opgebouwd: de Republiek Vietnam. Ngo Dinh

Diem werd president. Diem was zowel sterk anti-communistisch als anti-kolonialistisch. Daarom was hij in de ogen van de VS geschikt om van Zuid-Vietnam een democratische
staat naar westers model te maken. De VS verleenden politieke, economische en militaire
steun. Nadat de Franse troepen in 1956 uit Zuid-Vietnam waren teruggetrokken, gingen de
VS Zuid-Vietnam ook met geld en militaire adviseurs bijstaan bij de opbouw van het Zuid- Vietnamese leger. Van de plattelandsbevolking kreeg Diem geen steun. De plattelandsbevolking sympathiseerde over het algemeen meer met de communisten dan met Diem (die een veel ruimhartiger landverdelingspolitiek voorstonden). De oorzaken daarvan waren: • Grootgrondbezitters bezaten een groot deel van de landbouwgrond. De communisten beloofden die grond gratis onder de arme boeren te verdelen. In delen van Zuid-Vietnam die zij beheersten, begonnen zij daar al in 1959 mee. Ook Diem onteigende grootgrondbezit, maar slechts voor een deel. En de kleine boeren die deze grond kregen, moesten ervoor betalen. • Diem richtte versterkte dorpen (‘strategic hamlets’) op. Die moesten een einde maken aan de communistische infiltratie op het platteland . De boeren zouden er tegen infiltratie beschermd zijn en zij zouden de communisten niet meer, vrijwillig of gedwongen, kunnen steunen. Maar veel boeren voelden niets voor verhuizing naar die dorpen. Waarom voelden veel boeren niets voor verhuizing naar strategische dorpen? • Zij konden er ook beter gecontroleerd worden. • De verhuizing druiste bovendien in tegen de Vietnamese cultuur van voorouderverering. De voorouders moesten worden vereerd op de plaats waar zij geleefd hadden en gestorven waren. De boeren wilden dus blijven wonen op de grond van hun voorouders • Bovendien moesten de boeren betalen voor de aanleg van strategische dorpen. Dat geld verdween vaak in de zakken van Diems corrupte familie- en vriendenkring. Boeddhisten keeerden zich tegen het regime van Diem omdat hij bij benoemingen katholieken voor trok, terwijl de grote meerderheid van de bevolking boeddhistisch was. Boeddhisten werden bij wetgeving beperkt in hun vrijheid van godsdienst. Protesten werden met geweld onderdrukt. Op de groeiende oppositie reageerde Diem met nog meer repressie (onderdrukking). Daardoor ging Zuid-Vietnam eerder op een politiestaat dan op een democratie lijken. De oppositie tegen Diem verenigde zich, onder communistische leiding, in het Nationaal
Bevrijdingsfront (NLF, 1960). De gewapende arm hiervan was het 'Volksbevrijdingsleger'. Dat leger werd door de Zuid-Vietnamezen en Amerikanen meestal 'Vietcong' genoemd. Het
Bevrijdingsfront bestond uit communistische en niet-communistische Zuid-Vietnamezen, maar werd gesteund en geleid vanuit Noord-Vietnam. De impopulariteit van Diems regime
drong lange tijd niet door tot de Amerikaanse regering, doordat Diem de zaken veel
positiever voorstelde dan ze waren. Langzamerhand nam ook de kritiek vanuit de VS toe. De
Amerikaanse regering drong herhaaldelijk aan op minder onderdrukking en meer democratie. De Amerikanen slaagden er echter niet in Diem tot een ander beleid te bewegen. Oon niet
nadat enkele boeddhistische monniken zich uit protest tegen het regime van Diem in brand
hadden gestoken. Spoedig daarna gaf president John F. Kennedy toestemming om Diem af
te zetten. Ook Diems opvolgers voerden een autoritair bewind. Maar Ook zij slaagden er niet

in de oppositie in het eigen land de baas te worden. 3 Noord- en Zuid-Vietnam in het krachtenveld van de Koude Oorlog (blz. 26) De Amerikanen hoopten dat het Zuid-Vietnamese leger infiltraties uit het Noorden zou kunnen voorkomen. Maar het Zuid-Vietnamese leger functioneerde slecht. De legerleiding was niet betrouwbaar en niet capabel, als gevolg van politieke benoemingen, onderlinge rivaliteit en corruptie. Daarom stuurde de regering-Eisenhower, naast oorlogsmaterieel, ook honderden militaire adviseurs naar Zuid-Vietnam (1960). Die moesten het Zuid-Vietnamese leger trainen en adviseren. Toen veel kleine Noord-Vietnamese legereenheden naar het Zuiden trokken om het
bevrijdingsfront te versterken, besloot president Kennedy in 1961 de militaire steun drastisch
uit te breiden. Deze uitbreiding bestond uit meer financiële steun voor het leger. Er werden
helikopters gestuurd en het aantal militaire ‘adviseurs’ liep op tot circa 10 000 eind 1962. De Amerikaanse regering vond dat de strijd tegen de Vietcong en de Noord-Vietnamezen
door het Zuid-Vietnamese leger zelf gevoerd moest worden. Maar in de praktijk ging het
anders: de militaire adviseurs raakten geleidelijk aan bij de gevechten betrokken. Dit was de
tegenstelling tussen het officiële Amerikaanse regeringsbeleid en de praktijk van de
adviseurs in Vietnam
Aanvankelijk was de steun van de SU aan Noord-Vietnam beperkt tot financieel en materieel, want de SU wilde de vreedzame coëxistentie met de VS niet op het spel te zetten. Later
breidde de SU haar steun ors uit. De redenen voor deze koerswijziging waren: • In 1960 was er een breuk ontstaan tussen de SU en China. De sovjetleiders waren bang dat China veel invloed zou krijgen in Noord-Vietnam. Om dat te voorkomen gingen zij Noord-Vietnam meer steunen. • Na 1964 waren de oost-west verhoudingen slechter geworden. In de VS was Lyndon B. Johnson de vermoorde president Kennedy opgevolgd (1963). In de SU was de naar vreedzame coëxistentie strevende partijleider Chroesjtsjov afgezet (1964). De nieuwe leiders van de VS en de SU stonden een hardere lijn in de Koude Oorlog voor. Dat uitte zich ook in hun Vietnam-politiek: meer Russische steun aan Noord-Vietnam en meer Amerikaanse steun aan Zuid-Vietnam. Toch bleef de invloed van de SU en van China op het buitenlandse beleid van Noord-Vietnam beperkt. Het Noord-Vietnamese regime speelde de twee landen behendig tegen elkaar uit. De SU en China waren elkaars concurrenten als leiders van het communisme in de wereld. Daarom wilden ze elkaar overtroeven in hulp aan een communistisch land. Noord-Vietnam profiteerde van de hulp zonder al te veel van de eigen zelfstandigheid prijs te geven. Ho Chi Minh werd door zowel nationalistische als communistische denkbeelden geïnspireerd. Of hij de belichaming van een agressief, op expansie gericht, communisme was die de Amerikanen in hem zagen, is de vraag. 4 Uitgangspunten van de Amerikaanse strategie onder president Johnson (blz. 27) President Johnson vond dat de oorlog in Vietnam zo spoedig mogelijk gewonnen moest worden hij wilde vooral de grote binnenlandse problemen van de VS oplossen: de armoede in de grote steden en de rassentegenstellingen. Johnsons programma, de ‘Great Society’, behelsde maatregelen om de ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving tegen te gaan. Hiervoor zouden hoge overheidsuitgaven nodig zijn. De oorlog in Vietnam, die veel geld kostte, moest daarom zo spoedig mogelijk gewonnen worden. Dan zou er voldoende geld zijn voor de 'Great Society'. De Amerikaanse regering had in 1964 ten aanzien van Vietnam globaal drie mogelijkheden: de VS konden (1) zich terugtrekken, (2) nucleaire wapens inzetten of (3) gevechtseenheden

sturen. De eerste twee mogelijkheden waren in de ogen van de Amerikanen niet reëel: • Terugtrekken betekende gezichtsverlies in de internationale politiek. • Nucleaire wapens brachten het risico van een derde wereldoorlog met zich mee. Actief militair ingrijpen bleef dus over. De Amerikaanse strategie steunde bij dit ingrijpen op de volgende uitgangspunten: • zo weinig mogelijk Amerikaanse slachtoffers, • de oorlog winnen met conventionele (niet-nucleaire) wapens, • het oorlogsgebied beperkt houden tot Vietnam. De laatste twee punten moesten ervoor zorgen dat de oorlog niet escaleerde. De Amerikanen gingen er vanuit dat de guerrilla-activiteiten van de Vietcong in het Zuiden
geleid en gesteund werden vanuit het Noorden. De Amerikaanse militaire leiding ontwikkelde daarom de volgende plannen voor de
oorlogvoering: • Het Zuiden moest van Noord-Vietnam geïsoleerd worden. Dat moest gebeuren door de Noord-Vietnamese bevoorradingslijnen naar het Zuiden af te snijden en blokkades op te werpen bij de 17e breedtegraad, de grens tussen Noord en Zuid. • Centraal in de Amerikaanse militaire aanpak kwamen bombardementen op Noord-Vietnamese doelen te staan. Daartoe was de Zuid-Vietnamese luchtmacht niet in staat. De Amerikanen moesten dus vooral een luchtoorlog voeren. • Het Zuid-Vietnamese leger moest in het Zuiden de grondoorlog voeren tegen de Noord-Vietnamese soldaten en de Vietcong. Alleen bij de 17de breedtegraad zouden Amerikaanse troepen de Zuid-Vietnamezen bijstaan. Het Zuid-Vietnamese leger moest dus bijna al het eigenlijke ‘vechten’ doen. De Amerikaanse militaire leiding dacht dat de oorlog snel gewonnen kon worden, omdat zij
de militaire kracht van het Amerikaanse en het Zuid-Vietnamese leger veel groter achtte dan
die van de Noord-Vietnamezen en de Vietcong. Aangezien de militaire leiding ervan overtuigd was dat deze aanpak zou slagen, werden er
geen alternatieve strategieën ontwikkeld. De oorlog zou een ‘beperkte oorlog’ (‘limited war’) blijven en zou geen bedreiging voor de
wereldvrede vormen: • Er zouden uitsluitend conventionele wapens worden gebruikt. • Het noordelijke deel van Noord-Vietnam, waar de grote steden Hanoi en Haiphong lagen, zou niet gebombardeerd worden. • Amerikaanse grondtroepen zouden Noord-Vietnam niet binnendringen. • Met China kwamen de VS stilzwijgend overeen het niet tot een direct treffen tussen Amerikaanse en Chinese troepen te laten komen. China zou geen militairen aan gevechten laten deelnemen, zolang Amerikaanse troepen zich niet op Noord-Vietnamees grondgebied vertoonden. China zou dus niet geprovoceerd worden. Datzelfde gold ook voor de SU, die eveneens fel tegen het inzetten van Amerikaanse troepen in Noord-Vietnam was. 5 De Amerikaanse strategie faalt (blz. 28) De weg tot het bombarderen en het sturen van grondtroepen was voor president Johnson
vrijgemaakt door: • het later zeer omstreden Tonkin-incident en de daaruit voortvloeiende Tonkin-resolutie van 1964. Het Tonkin-incident betrof vermoedelijke Noord-Vietnamese torpedo-aanvallen op Amerikaanse marineschepen in de Golf van Tonkin. Enkele dagen later nam het Congres de door Johnson voorgestelde Tonkin-resolutie met een overweldigende meerderheid aan. Deze resolutie gaf de president de bevoegdheid ‘alle noodzakelijke maatregelen’ te nemen om de ‘agressie in Zuid-Oost-Azië tegen te houden’. Achteraf bleek het lang niet zeker te zijn of er in de Golf van Tonkin echt sprake was geweest van Noord-Vietnamese agressie. • de door Johnson gewonnen presidentsverkiezingen (november 1964). De verkiezingsoverwinning was zo groot dat Johnson erop vertrouwde dat zijn maatregelen zowel door het Congres als door het Amerikaanse publiek goedgekeurd zouden worden. Als oorzaken van het mislukken van 'Rolling Thunder' komen de volgende factoren in
aanmerking: • De militaire leiding wilde doelen in heel Noord-Vietnam bombarderen. Maar om de SU en vooral China niet te provoceren stond president Johnson geen bombardementen toe op de Noord-Vietnamese hoofdstad Hanoi, de havenstad Haiphong, het Chinese grensgebied en de Rode Delta (het belangrijkste landbouwgebied van Noord-Vietnam). • Daarnaast kon de Ho-Chi-Minhroute slechts beperkt worden gebombardeerd, omdat deze route grotendeels door Laos en Cambodja liep. Zuid-Vietnam kon dus niet van het Noorden worden geïsoleerd; de bevoorrading van de Vietcong vanuit Noord-Vietnam bleef daardoor ononderbroken doorgaan. 3 Door welke oorzaken mislukte ook de landoorlog? De voornaamste oorzaken van deze mislukking waren: • Het Zuid-Vietnamese leger bleef ver achter bij de verwachtingen van de Amerikanen. Het verrichtte hoofdzakelijk ondersteunende taken voor de Amerikaanse militaire operaties en speelde in de daadwerkelijke strijd slechts een zeer beperkte, aanvullende rol. • De Vietcong en de Noord-Vietnamese legereenheden werden geleid door de inventieve Noord-Vietnamese generaal Vo Nguyen Giap. Hij liet zich niet verleiden tot grootschalige veldslagen, maar voerde een guerrilla-oorlog. Dankzij het oerwoud en een uitgestrekt netwerk van tunnels waren de guerrilla’s voor hun tegenstanders heel moeilijk te vinden. • Amerikaanse en Zuid-Vietnamese troepen bestreden deze guerrilla-acties met tanks en helikopters om eigen slachtoffers zo veel mogelijk te voorkomen. Deze strijdwijze bleek ontoereikend. De Vietcong behield gedurende het hele conflict het initiatief: meestal onzichtbaar kon zij bepalen waar en wanneer zij een aanval zou doen. Vaak was zij succesvol in haar aanvallen op Amerikaanse bases. Veel Zuid-Vietnamese burgers werden het slachtoffer van de oorlogvoering. Dat kwam vooral door de volgende oorzaken: • Vietcong-leden wisten in versterkte dorpen te infiltreren, waar zij niet van gewone dorpelingen te onderscheiden waren. Daardoor werden deze dorpen soms militaire doelen voor de Amerikanen. • De Amerikanen beheersten alleen de stedelijke kernen. De Vietcong beheerste het Zuid-Vietnamese platteland. Om de operaties van de Vietcong op het platteland te bemoeilijken werden ontbladeringsmiddelen als ‘agent orange’ en napalm-brandbommen ingezet. Deze middelen maakten veel slachtoffers onder Zuid-Vietnamese burgers. Maar konden de steeds terugkerende verrassingsaanvallen van de Vietnamese guerrilla’s niet voorkomen. De hevige bombardementen op Noord-Vietnam veroorzaakten grote schade aan het irrigatiesysteem, het stelsel van dammen en dijken in de Rode Delta. De voedselvoorziening in Noord-Vietnam was voor een belangrijk deel afhankelijk van de rijstproductie in de delta. Speciale onderhoudsploegen werden permanent ingezet om de schade te herstellen. China stuurde militaire technici opdat Noord-Vietnamese mannen zo veel mogelijk beschikbaar bleven voor gevechtstaken. Voedsel en medische hulp ontving Noord-Vietnam van diverse organisaties uit zowel westerse als communistische landen Naast technici en militaire adviseurs leverde China vooral grote hoeveelheden wapens. De SU steunde Noord-Vietnam met de modernste wapensystemen. Russische wapenexperts deden in Vietnam bovendien kennis op omtrent de door de VS gebruikte wapens, die werden buitgemaakt. In de oorlog werden door beide mogendheden nieuwe wapens uitgetest. Op den duur kwam meer dan de helft van alle door de Noord-Vietnamezen gebruikte wapens uit de SU. Het Russische luchtafweergeschut bleek een effectief wapen tegen de Amerikaanse luchtaanvallen.
6 Het einde van de Amerikaanse interventie in Vietnam (blz. 31) Omdat successen uitbleven verzocht de Amerikaanse opperbevelhebber in Vietnam, generaal Westmoreland, herhaaldelijk om extra Amerikaanse troepen. Het Amerikaanse leger in Zuid-Vietnam groeide uit tot ruim een half miljoen manschappen in 1968, maar uitzicht op een doorbraak ontbrak. Factoren die bijdroegen aan het falen van het Amerikaanse leger waren: • Er was geen duidelijk slagveld. Daardoor kon er geen aantoonbare terreinwinst worden geboekt. Winst of verlies kon slechts worden uitgedrukt in aantallen gedode Vietcong-strijders (‘body count’) en gesneuvelde Amerikanen. • De Amerikaanse militairen raakten gedemoraliseerd door de onvoorspelbaarheid van de aanvallen van de tegenstander en de uitzichtloosheid van de oorlog. • Het lage moreel tastte de gevechtskracht van het Amerikaanse leger aan. Tijdens het Tet-offensief van januari 1968 vielen Noord-Vietnamezen en vooral de Vietcong
een groot aantal Zuid-Vietnamese steden en Amerikaanse bases tegelijk aan. Noord- Vietnam trok uit het Tet-offensief de conclusie dat de Noord-Vietnamezen en de Vietcong
niet sterk genoeg waren om uiteindelijk de oorlog te winnen. Ondanks het feit dat het Tet
offensief was afgeslagen, sloeg de stemming in de VS definitief om. Het was duidelijk
geworden dat de VS Zuid-Vietnam niet onder controle hadden. Bovendien was gebleken dat
de Vietcong ook in de steden verzetskernen had opgebouwd. Daardoor raakten veel
Amerikanen ervan overtuigd dat de VS de oorlog niet konden winnen. Na het Tet-offensief was het voor de politiek van beide partijen duidelijk dat onderhandelingen de enige manier waren om de oorlog te beëindigen. In 1968 begon men daarover in Parijs verkennende besprekingen. Nixon deed als verkiezingsbelofte dat hij de oorlog met een eervolle vrede (‘peace with honour’) zou beëindigen. Dat hield in: een vrede waarbij hij de Amerikaanse troepen zonder gezichtsverlies uit Vietnam zou kunnen terugtrekken. Zuid-Vietnam mocht dus niet communistisch worden, want dat zou gezichtsverlies betekenen. Door een combinatie van militaire maatregelen en diplomatieke stappen hoopte Nixon dat te bereiken: • Hij streefde naar ‘vietnamisering’ van de oorlog. Het Zuid-Vietnamese leger moest de strijd van de Amerikanen overnemen. Dat moest gepaard gaan met geleidelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen en gelijktijdige versterking van het Zuid-Vietnamese leger. • Hij liet zware bombardementen uitvoeren. Om de ‘vietnamisering’ te laten slagen moesten de Noord-Vietnamese aanvoerlijnen worden afgesneden. Daarom besloot Nixn tot zware bombardementen op Cambodja en Laos en tot acties van Amerikaanse troepen in Cambodja. Ook hervatte Nixon de bombardementen op Noord-Vietnamese doelen om de Noord-Vietnam tot onderhandelingen te dwingen. • Hij ging streven naar betere verhoudingen met de SU en China. Nixon en zijn veiligheidsadviseur Henry Kissinger zagen daarin nieuwe mogelijkheden om de onderhandelingen te vergemakkelijken. Dan zou Noord Vietnam niet meer onvoorwaardelijk kunnen rekenen op de steun van deze bondgenoten. Nixon bracht officiële bezoeken aan de Chinese en Russische leiders, Mao Zedong en Brezjnev om de verhoudingen met hen te verbeteren. De Amerikaanse bevolking protesteerde massaal tegen de bombardementen en het binnendringen in Cambodja. In mei 1970 werd op meer dan honderd universiteiten gedemonsteerd. In Kent (Ohio) schoot de Nationale Garde op studenten tijdens een nachtelijke demonstratie. Vier studenten werden gedood, negen gewond. De in 1969 gestarte vredesbespreking verliepen lange tijd uiterst stroef, omdat de Noord-Vietnamezen pas tot een akkoord wilden komen als de bombardementen ophielden. En als de Zuid-Vietnamese regering van Thieu werd vervangen door een regering waarvan ook het NLF deel uitmaakte. Deze Parijse akkoorden van 1973 kwamen vrijwel geheel overeen met de Geneefse
Akkoorden van 1954. Er werd wederom bepaald dat Noord- en Zuid-Vietnam door vrije verkiezingen verenigd zouden worden. Buitenlandse (d.w.z. Amerikaanse) militairen moesten binnen zestig dagen het land verlaten. De Noord-Vietnamese troepen echter mochten in Zuid-Vietnam blijven. Noord-Vietnam had verschillende redenen om de Akkoorden te sluiten: • De kerstbombardementen had de Noord-Vietnamese luchtverdediging zo goed als uitgeschakeld. De Amerikaanse luchtmacht kon praktisch ongehinderd bombarderen. • De bondgenoten (de SU en China) adviseerden ertoe. • De Noord-Vietnamezen wisten dat de Amerikanen hun aanwezigheid in Vietnam vóór alles wilden beëindigen. Zij verwachtten dat de VS nooit meer opnieuw in Vietnam zouden ingrijpen. Na het vertrek van de Amerikanen zouden zij vrij spel hebben. Om de druk op Noord-Vietnam op te voeren verbonden Nixon en zijn veiligheidsadviseur Henry Kissinger het verloop van de vredes-besprekingen in Parijs aan het verloop van de wapenbeheersing besprekingen met de SU. Om de SU te bewegen meer druk op Hanoi uit te oefenen om akkoord te gaan met een vredesregeling in Vietnam, deden de VS voorstellen tot wapenvermindering. Daarnaast stelden zij de SU gunstige handelsvoorwaarden in het vooruitzicht, waaronder Amerikaanse graanleveranties. De SU werd onder druk gezet deze voorstellen te accepteren door een bewuste Amerikaanse toenaderingspolitiek tot China in een periode waarin de Chinees-Russische relaties een dieptepunt hadden bereikt. Met deze driehoeksdiplomatie trachtten de Amerikanen Noord-Vietnam en haar twee communistische bondgenoten tegen elkaar uit te spelen, hetgeen uiteindelijk moest leiden tot een soepeler opstelling van de Noord-Vietnamezen bij de vredesonderhandelingen. Als gevolg van de ingezette détente kon de oorlog echter zonder het risico van escalatie op grotere schaal worden voortgezet. Onder het Amerikaanse publiek riep dit veel verzet op en verkiezingen stonden voor de deur. Totale terugtrekking van de Amerikaanse troepen offensief zetten de tot dat moment gevoerde strategie op losse schroeven. Uiteindelijk besloot president Johnson tot stopzetting van de bombardementen. De Noord-Vietnamezen verklaarden zich onmiddellijk bereid tot onderhandelingen. Johnson stelde zich niet herkiesbaar. De Republikein Richard M. Nixon won de presidentsverkiezingen op basis van zijn belofte van een eervolle vrede, terugtrekking van Amerikaanse militairen en ’vietnamisering’ van de oorlog. De Zuid-Vietnamese regering stemde in met de Akkoorden, omdat zij de toezegging kreeg

dat er meer Amerikaans militair materieel zou worden achtergelaten dan aanvankelijk de
bedoeling was. In april 1975 opende Noord-Vietnam een groot offensief. Het Zuid-Vietnamese leger raakte snel gedemoraliseerd en bleek geen partij voor de Noord-Vietnamezen. Binnen enkele weken werd het Zuiden veroverd. Noord- en Zuid-Vietnam werden verenigd in de ‘Socialistische Republiek Vietnam’. Hoofdstuk 3 De oorlog, de Vietnamezen en de Amerikaanse militairen 1 De oorlog en de Vietnamese samenleving (blz. 45) In frequent gebombardeerde gebieden werden ingrijpende maatregelen genomen. Ondergronds werden fabrieken, scholen en soms complete dorpen ingericht. De bevolking leefde en werkte er overdag bij het licht van fietsdynamo's en olielampjes. Zaaien, oogsten en andere 'bovengrondse' werkzaamheden deed men ’s nachts. Gevolgen bombardementen voor het dagelijks leven van de bevolking in de minder frequent gebombardeerde delen van Noord-Vietnam had de oorlog gevolgen voor het dagelijkse leven: • Kinderen en bejaarden werden geëvacueerd uit de steden en verspreid over het platteland. • Er werden collectieve en individuele schuilplaatsen aangelegd. • De voedselvoorziening werd door de bombardementen wel aangetast, maar het leidde niet tot hongersnood onder de bevolking. Gevolgen bombardementen voor het moreel van de bevolking in Noord-Vietnam; De bombardementen op Noord-Vietnam versterkten het moreel van de bevolking om vol te houden. De Noord-Vietnamezen bleken zeer inventief om de problemen op te lossen die de permanente oorlogstoestand met zich meebracht. Daardoor voorkwamen zij een totale ontwrichting van hun samenleving. Gevolgen oorlog voor de arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen in Noord-Vietnam; Er gold in Noord-Vietnam militaire dienstplicht en jaarlijks werden zoveel mogelijk jongemannen onder de wapenen geroepen. Vrouwen hielpen daarom mee om vitale industrieën en openbare diensten in bedrijf te houden. Gevolgen voor de bevolking van Zuid-Vietnam: “ ” de vietnamisering; De vietnamisering van de oorlog had tot gevolg dat de helft van de Zuid-Vietnamese mannen werd ingeschakeld bij de oorlogvoering. “ ” het gedwongen verblijf in ‘versterkte dorpen’? Het gedwongen verblijf in ‘versterkte dorpen’ werd door veel inwoners als een bezetting
beschouwd. De dorpen werden bovendien geregeld beschoten, omdat zij soms
fungeerden als machtsbases van de Vietcong, soms van Zuid-Vietnamese of Amerikaanse
legereenheden. “ ” het vluchten voor het oorlogsgeweld? Veel Zuid-Vietnamezen vluchtten voor het oorlogsgeweld: • Een deel van de vluchtelingen sloot zich aan bij de Vietcong, de meesten trokken naar gebieden die onder het gezag van de regering in Saigon stonden. • De oorlog leidde zo tot een ontvolking van het Zuid-Vietnamese platteland en een explosieve groei van de steden, met name van Saigon. • De meeste vluchtelingen, die in kampen werden ondergebracht, vonden geen werk. Misdaad en prostitutie namen zodoende sterk toe in de steden. “ ” de aanwezigheid van grote aantallen Amerikanen? De aanwezigheid van grote aantallen Amerikanen ontwrichtte de Zuid-Vietnamese
economie. Terwijl landbouw en industrie werden verwaarloosd, ontstond in de steden een

door Amerikaanse dollars geschapen kunstmatige welvaart. Daarvan profiteerde slechts
een kleine groep mensen. 2 Gevolgen voor de Amerikaanse militairen in Vietnam (blz. 47) De Amerikaanse militairen kwamen in Vietnam in moeilijke omstandigheden terecht. Oorzaken daarvan waren: • De jonge Amerikaanse dienstplichtigen hadden nauwelijks een idee van wat hen te wachten stond in het verre en aanvankelijk onbekende Vietnam. • Op de guerrillatactieken van de Vietcong waren de soldaten materieel en mentaal onvoldoende voorbereid. • Evenmin waren de Amerikanen voorbereid op de aanblik van Vietnamese burgerslachtoffers en omgekomen strijdmakkers. Tijdens verlofdagen konden ze in de kroegen en bordelen van Saigon deze oorlogsellende slechts tijdelijk achter zich laten. • Het tropische klimaat (heet en vochtig) verzwaarde de omstandigheden aanzienlijk. De oorlog had ook gevolgen voor het moreel van de Amerikaanse militairen in Vietnam; Door het moeizame verloop van de oorlog en de vijandige houding van veel Zuid-Vietnamezen werd het moreel van de Amerikaanse militairen aangetast. Veel soldaten vroegen zich af waarvoor zij zo ver van huis kwamen vechten. De oorlog had ook gevolgen voor het gedrag van de Amerikaanse militairen in Vietnam; Gevoelens van angst, verdriet en frustratie werden op allerlei manieren afgereageerd: • drugsgebruik • rassenhaat Zwarte militairen werden geregeld gediscrimineerd door blanke officieren of door hun blanke strijdmakkers • oorlogsmisdaden Het beruchtste geval van oorlogsmisdaden vond plaats in My Lai. In dit Zuid-Vietnamese 'Vietcong'-dorp richtten Amerikaanse soldaten een bloedbad aan Hiervoor en voor andere oorlogsmisdaden moesten de betrokken militairen zich later voor Amerikaanse rechtbanken verantwoorden. • desertie Hoofdstuk 4 Het ‘thuisfront en de oorlog’ 1 De rol van de media (blz. 55) Na het sturen van grondtroepen (1965) raakten de Amerikanen massaal betrokken bij de oorlog in Vietnam. Voor het eerst in de geschiedenis kon de oorlog vanuit de huiskamer via de televisie worden gevolgd. Daarnaast brachten foto’s en reportages van verslaggevers ter plaatse de oorlogshandelingen onder ieders aandacht
Aanvankelijk berichtten de media weinig kritisch over het Amerikaanse ingrijpen in Vietnam. De media kregen het verzoek uit vaderlandsliefde een al te kritische toon te vermijden. Jonge, kritische oorlogsverslaggevers zetten vraagtekens bij de Amerikaanse oorlogvoering. Vooral na het Tet-offensief veranderde de houding van de media. Die verandering was te verklaren doordat de media altijd al voor een keuze stonden. Wat moest het zwaarst wegen? Het nationale belang van het ondersteunen van de oorlog? Of het democratische belang van kritische en onderzoekende journalistiek? De media kozen steeds vaker voor het laatste. De gevolgen van deze veranderingen waren dat de kritische journalisten weerklank vonden bij een breed publiek, maar riepen ook tegengeluiden op. Hierdoor polariseerden de maatschappelijke verhoudingen sterk. Kritiek op de oorlogvoering werd door velen gezien als gebrek aan vaderlandsliefde of zelfs landverraad. Voor- en tegenstanders van de oorlog kwamen zo scherp tegenover elkaar te staan. 2 De rol van de protesten (blz. 57) Vooral jongeren keerden zich tegen de oorlog: Deze ‘babyboomers’ hadden een eigen cultuur ontwikkeld, die in leefstijl, kleding, muziek

en politieke denkbeelden sterk afweek van de ‘gevestigde orde’. Zij werden
de‘protestgeneratie’ genoemd. Zij hadden de Tweede Wereldoorlog niet bewust meegemaakt. De anti-oorlogshouding van veel jongeren verdiepte de kloof tussen de ‘protestgeneratie’ en
de generatie waartoe hun ouders, hun docenten en de politici behoorden. De oudere
generatie steunde over het algemeen de Amerikaanse Vietnam-politiek. Deze ouderen hadden bewust de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en beschouwden nu het communisme als een reëel gevaar. Maar ook veel opinieleiders uit politiek, wetenschap en media keerden zich tegen de oorlog. Op allerlei manieren werd in de VS uiting gegeven aan de anti-oorlogsgevoelens: • Op universiteiten werden over zin en noodzaak van de oorlog felle discussies gevoerd tijdens ‘teach-ins’. • Vanuit universiteiten werden petities naar de president gestuurd met het verzoek de bombardementen te stoppen. • Er werden anti-oorlogsdemonstraties georganiseerd. Protestzangers als Joan Baez en Bob Dylan brachten daarbij hun hits ten gehore en dienstplichtigen verbrandden hun oproepkaarten. • Sommige jongemannen weigerden dienst of weken uit naar het buitenland, de grote meerderheid probeerde de dienstplicht te ontduiken of uitzending naar Vietnam te voorkomen. Ook in de rest van de westerse wereld kwam het onder invloed van de media tot massale protesten. 3 De rol van de politiek (blz. 57) In de beginfase van de Amerikaanse betrokkenheid bij Vietnam was er in de VS weinig belangstelling voor. De Amerikaanse politiek hield zich vooral bezig met de binnenlandse problemen van de VS. Rassentegenstellingen, vooral in de zuidelijke staten, leidden tot ernstige ongeregeldheden. Blanke en zwarte burgers eisten oplossingen voor de sociale problemen in de grote steden. Van parlementaire controle op het Vietnam-beleid was aanvankelijk nauwelijks sprake: • De Tonkin-resolutie verleende president Johnson vergaande volmachten om zelfstandig beslissingen te nemen inzake de oorlog. Het Vietnam-beleid werd derhalve bepaald door het Witte Huis, het Pentagon (het ministerie van Defensie) en het ministerie van Buitenlandse Zaken. • Johnson wilde voorkomen dat de geldverslindende oorlog ten koste zou gaan van de uitgaven voor de ‘Great Society’. Daarom trachtte hij parlementaire debatten over de oorlog te voorkomen en Congresleden in persoonlijke gesprekken voor zijn beleid te winnen. Het Congres stemde jaarlijks in met de defensiebegroting. De Congresleden hadden daarvoor verschillende redenen: • loyaliteit met de president; • loyaliteit met de reeds in Vietnam aanwezige soldaten; • het vermijden van de verdenking ‘soft on communism’ te zijn; • daadwerkelijke angst voor het communisme. Sommige Congresleden zetten echter wel vraagtekens bij de Amerikaanse aanwezigheid in
Vietnam en bij het democratisch gehalte van het Zuid-Vietnamese regime. Deze twijfels waren ontstaan door het uitblijven van de overwinning en de hevige protesten in binnen- en buitenland nam de twijfel onder politici over de oorlog toe. In de Senaat vormden zich twee kampen: • voorstanders van verdergaand militair ingrijpen, de ‘haviken’. • voorstanders van een politieke oplossing voor Vietnam, de ‘duiven’. Senator Fulbright betwijfelde of de oorlog de belangen van de VS. wel diende. Volgens hem veroorzaakte de oorlog steeds grotere tegenstellingen in de VS en steeds meer problemen in de verhoudingen met het buitenland. Daarmee werd openbaar dat ook binnen de regering grote meningsverschillen bestonden over de effectiviteit van de Amerikaanse strategie. De regering zette het beleid toch voort, omdat zij lange tijd geen alternatieven zag. Daardoor kwam zij steeds verder van de samenleving af te staan. De oorlog had ook ongunstige gevolgen voor de economie van de VS: • De overheidsuitgaven namen enorm toe en veroorzaakten een daling van de dollarkoers. • De economische positie van de VS in de wereld verzwakte en een economische recessie dreigde. Welke politieke gevolgen had de economische situatie? Door deze economische situatie kwam zowel voortzetting van de oorlog als de ontwikkeling van de ‘Great Society’ onder druk te staan. Eind 1968 kwamen er grote veranderingen in het Amerikaanse Vietnam-beleid: • Johnson maakte een einde aan de bombardementen (‘Rolling Thunder’) en begon besprekingen met Noord-Vietnam. • Johnson stelde zich uit teleurstelling over de resultaten van zijn beleid niet herkiesbaar en maakte daardoor de weg vrij voor ander beleid. • Richard Nixon, die in november de presidentsverkiezingen won, beloofde terugtrekking van de Amerikaanse militairen, ‘vietnamisering’ van de oorlog en een eervolle vrede. Als verklaring van die veranderingen kunnen de volgende factoren gelden: • De verrassende Vietcong-successen tijdens het Tet-offensief zetten de tot dat moment gevoerde strategie op losse schroeven. • De Amerikaanse samenleving raakte verdeeld. In het verkiezingsjaar 1968 braken grote ongeregeldheden uit bij anti-oorlogsdemonstraties 4 Sporen in de binnenlandse politieke verhoudingen in de VS (blz. 59) In de media werden onthullingen duidelijk gemaakt omtrent de politieke leiding van de VS; • Verkiezingsresultaten bleken van invloed te zijn geweest op besluitvorming in de oorlog. • Politici namen soms beslissingen namen op grond van selectieve waarnemingen, onvolledige informatie en onbewezen aannames. • Ook kwam aan het licht dat de regering zowel het Congres als de bevolking herhaaldelijk had misleid: Dat werd duidelijk uit publicaties als de Pentagon Papers (1971). Het Tonkin-incident bijvoorbeeld bleek een manipulatie van legerleiding en regering om het Congres te bewegen aan de president grote volmachten toe te staan (de Tonkin-resolutie). De onthullingen in de media hadden gevolgen voor de politiek: • Ze schokten het vertrouwen van veel Amerikaanse burgers in de politiek. • In 1973 beperkte het Congres de bevoegdheden van de president inzake oorlogvoering door de War Powers Act. 5 Sporen in de binnenlandse maatschappelijke verhoudingen (blz. 60) De Vietnam-oorlog bleek een ‘working class-war’. Hoewel de dienstplicht, die voor het eerst

sinds de Tweede Wereldoorlog weer was ingevoerd, in principe veel Amerikaanse gezinnen
met de oorlog confronteerde, bleek achteraf dat de lagere sociale milieus – en dus relatief
veel zwarte jonge mannen – waren oververtegenwoordigd bij de daadwerkelijke strijd. Waardoor waren de sociale milieus bij de strijd in Vietnam ongelijk vertegenwoordigd? Vooral jongemannen uit de hogere sociale milieus konden uitzending naar Vietnam
voorkomen. Zij konden uitstel van dienst krijgen wegens studie. Ook hadden zij door hun
familierelaties meer kans om te mogen dienen bij een legeronderdeel dat niet naar Vietnam
ging. Ook dienstweigering kwam in de hogere sociale milieus meer voor, vooral in politiek
linkse milieus. Meer dan 3 000 dienstweigeraars kwamen in de gevangenis terecht. Jongemannen uit de hogere sociale milieus die wel naar Vietnam gingen, hadden door hun
goede opleiding meer kans op een technische of administratieve functie. Door al deze
factoren waren jongemannen uit de hogere sociale milieus sterk ondervertegenwoordigd in
de gevechtseenheden. Gevolgen Vietnam-oorlog voor de jongemannen uit de verschillende bevolkingslagen; • In de lagere sociale milieus waren zwarten oververtegenwoordigd. Er vochten dus in verhouding meer zwarten dan blanken. Ook onder de blanken waren de lagere sociale milieus oververtegenwoordigd. • Zwarten vochten zij aan zij met blanke soldaten. Maar er ontstonden ook spanningen. • De Amerikaanse regering stelde studiebeurzen beschikbaar voor de soldaten die terugkwamen uit Vietnam. Hierdoor konden veel blanke, maar vooral ook zwarte jonge mannen uit achtergestelde milieus een carrière opbouwen. • Jongemannen die dienst geweigerd hadden of zich op een andere manier aan uitzending naar Vietnam hadden onttrokken, ondervonden moeilijkheden in hun verdere carrière, vooral als zij politieke ambities hadden. 6 Een nationaal trauma (blz. 61) In de VS werd de Vietnam-oorlog in de jaren ’70 een nationaal trauma: • Het rijkste land ter wereld met het modernste leger had voor het eerst in zijn geschiedenis een oorlog verloren. • Aan de Tweede Wereldoorlog hadden de Amerikanen het imago van ‘bevrijders’ ontleend. Ook de Vietnam-oorlog werd voorgesteld als een verdediging van westerse waarden als vrijheid en democratie. Maar de onthullingen in de pers en de schokkende beelden op de televisie leidden ertoe dat velen zich afvroegen of nog wel van een ‘gerechtvaardigde strijd’ gesproken kon worden, gezien de militaire middelen die het Amerikaanse leger inzette. Waren die middelen niet erger dan het kwaad (het communisme) dat men wilde bestrijden? • In 1975, toen Noord-Vietnamese troepen het Zuiden veroverden, bleek dat de Amerikaanse strijd in Vietnam ook nog zinloos was geweest. • Veel teruggekeerde Vietnam-veteranen konden hun oorlogservaringen nauwelijks verwerken. Zij voelden zich vaak onbegrepen en waren niet in staat hun oude leven weer op te pakken. Het samenstel van psychische, sociale en fysieke klachten waaraan zij leden, werd het ‘Vietnamsyndroom’ genoemd. Het was lange tijd slecht bespreekbaar in de Amerikaanse samenleving. De verwerking van het trauma kwam pas in de jaren ’80 op gang. Op verschillende manieren probeerde men het trauma te verwerken: • In de jaren ’80 werden veel speelfilms gemaakt waarin de oorlog een rol speelde. • In 1982 werd in Washington het ‘Vietnam Veterans Memorial’ onthuld. Dit monument neemt sindsdien een centrale plaats in bij herdenkingen. • Tot op de dag van vandaag houdt de oorlog veteranen en hun organisaties bezig.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.