Samenvatting Vervolgd en Vergeten.
Hfdst. 1, Anne Frank kwam niet alleen. Op 30 Januari 1933 werd Hitler rijkskanselier, dit voorspelde voor Joden niet veel goeds. Hitler vond Joden Untermenschen. Vanaf 1 April boycotte Hitler Joodse ondernemingen. Op 10 Mei 1933 werden in heel Duitsland boekverbrandingen van Niet-Duitse schrijvers georganiseerd. In de zomer van ‘35 kwamen er in horecagelegenheden bordjes met “Joden Ongewenst” erop. Op 15 September ‘35 kwamen de Neurenbergwetten. Dit hield in dat een niet-jood niet met een Jood mocht trouwen. Op 28 Oktober 1938 moesten alle Poolse Joden Duitsland verlaten, hierop moesten alle Duitse Joden Polen verlaten. In de nacht van 9 op 10 november ‘38 werden veel Joodse huizen, winkels en synagoge vernield. Op feestdagen geen vervoersmiddelen mag gebruiken. De Tilburgse Israëlitische gemeente verzocht de O’wijkse gemeente controle te plegen op de inkomens van de directie van de Oisterwijkse schoenenfabriek. Maar de gemeente weigerde dit. Veel Joden in Oisterwijk wilde niet alleen met Joden trouwen, maar ook met Katholieken of Protestanten. Zo ook slager en veehandelaar S. van Straten, hij had als knecht bij A. van Oss gewerkt, waar hij z’n later vrouw Dina Koster leerde kennen. Toen ze in ‘31 wilde trouwen, gaf dat problemen, want het christendom keurde dit af. De Joden kwamen maar met weinigen anderen in aanraking, afgezien van J. Gosselaar, die aan de wieg van voetbalclub NEVELO stond. En afgezien van S. Kanstein, die actief was bij zwemclub Wargo. In de 18e en 19e eeuw woonden in O’wijk vele Joden, maar in de 20e eeuw vertrokken deze. Alleen fam. van Oss bleef, deze hadden een slagerij aan de lind, die later doorgegeven werd aan hun zoon Bob. Deze slagerij was een toevluchtsoord voor Joden, die er als knecht of dienstbode konden werken, ook was de slagerij een pension. Waar o.a. ook S. Kanstien logeerde. De Nederlandse regering gaf de hele zorg van vluchtelingen over aan Joodse organisaties, maar deze waren aan de ene kant heel goed voor de vluchtelingen, maar aan de andere kant waren ze erg bang voor het antisemitisme.
Hfdst. 4, De akelige 2 procent. A, van der Heijden-Lobstein fietste met haar dochter door het bos toen ze de toespraken van Arnold Meijer hoorde, waar ze ontzettend van schrok. Toen een Joodse chef van de sigarenfabriek Katholieke werkneemster wilde trouwen, wilde de kerk daar een stokje voor steken. Maar dit mislukte. Volgens de pastoor hoorden Braadbaart en andere Niet-katholieke tot de akelige 2 procent. In 1905 verhuisde de familie naar Breda omdat ze in O’wijk geen woning konden vinden, pas in November 1911 kon de familie weer in O’wijk gaan wonen. Het antisemitische Zwarte front, met leider Arnold Meijer behaalde bij de verkiezingen in ‘35 en ‘39 2 zetels. Het Zwart Front wilde een gastrechtstatuut voor Joden, dit zou betekenen dat Joden veel beperkingen kregen. Ook wilde Meijer Joden uit overheidsdienst ontslaan en de Joden in andere banen zo veel mogelijk beperken. Uitgever Fons van den Bogaard maakte en verspreidde veel werken over de verderfelijke invloed van Joden. In O’wijk probeerde het zwart front steun te krijgen door pamfletten rond te sturen. Arnold Meijer die naast de O’wijkse schoenenfabriek woonde diende een bezwaarschrift tegen de vestiging van deze fabriek in en hij vond dat de Joodse directie goede Oisterwijkers benadeelde door arbeiders van buiten O’wijk aan te nemen. Maar dat was niet zo want van de 47 werknemers kwamen er 6 niet uit O’wijk. Het Zwart front had onder de O’wijkse middenstand grootte aanhang. In een artikel in het Kerkklokje werd geconstateerd dat in Duitsland ook veel katholieken zich bij Hitler aan hadden gesloten. Op 11 Augustus 1937 schreef J. de Jong een woedende brief aan de leiding van het filmspel Franciscus, want volgens het tekstboekje hadden de meespelende toeschouwers moeten roepen “Dat is geen vader meer, dat is een beest’’ Maar ze riepen “Dat is geen vader meer, dat is een Jood”. Na de reichskristallnacht kwam er een landelijke hulpactie voor Joodse vluchtelingen op gang, ook in O’wijk werd een hulpcomité gevormd. En daarin zaten Max Weil, Erich Adler, de pastoor, burgemeester Verwiel en veel middenstanders.
Hfdst. 5, Verboden voor Joden. Eerst wilde Hitler alleen dat Joden emigreerde, maar later moesten ze ook naar concentratie- kampen. Dat emigreren was alleen weggelegd voor de rijkere Joden, zoals Erich Adler. E. Adler vertrok naar de V.S. Voor F. Oppenheimer liep het minder goed af, hij wilde na de Duitse inval in Mei 1940 via IJmuiden met de boot naar de V.S. toe gaan. Maar hij werd aangehouden en naar een concentratiekamp gebracht, waar hij het eerste Oisterwijkse-Joodse oorlogsslachtoffer werd. In Oktober ‘40 kreeg de gemeente O’wijk enkele fascistische maatregelen van de Duitsers. Alle Nederlandse ambtenaren moesten een niet-jood verklaring tekenen en vele deden dit ook. Er was wel verzet door door J. Koopman die een brochure had gemaakt, waar instond dat gemeentes de Joodse ambtenaren niet moesten ontslaan. De gemeente O’wijk deed dit ook niet. Joodse ondernemingen moesten zich na 22 Oktober ‘40 laten registreren. Vanaf 8 Augustus 1941 moesten de Joodse ondernemingen hun inkomsten op een door de Duitsers gecontroleerde bank storten. Ook werden veel Joden uit hun baan ontheven of mochten ze slecht hun beroep alleen voor Joden uitoefenen. In Juni 1940 werden uit het huis dat door de families Adler en Openheimer werd gebruikt hun buitenlandse gasten gevorderd. Ook werden erg veel bezittingen gevorderd. Deze bezittingen werden in 1943 en ‘44 geveild in Den Haag. Op 31 Januari ‘40 moesten alle Joodse medewerkers van de lederfabriek ontslag nemen, en werd het bedrijf een staatsbedrijf van de Duitsers. Directeur van de lederfabriek Chris v.d. Aa werd door de Duitsers positief veroor- deeld. Op 8 Februari 1942 gaven de Duitsers aan de SD een zeer goede beoordeling, maar daar had de SD weinig aan want v.d. Aa was al overleden. Op de begrafenis en bij het 25 jarig bestaan van de lederfabriek was goed te zien dat de fabriek in Duitse handen was. Want op de begrafenis waren erg veel Duitsers en bij het jubileum werd door de Duitser over de oprichter v.d. Aa ge- sproken, maar er werd niets gezegd over Adler en Oppenheimer. De Oisterwijkse schoenenfabriek Vedeha werd onder Duits bestuur geplaatst. Op 14 april ‘42 deden Pechacek, Schuchmann en een NSB-accountant hun intreden in de fabriek. Vedeha moest elke maand 1200 gulden betalen aan de NAGU. De oude directeur Isidore van der Heyden mocht nog wel 2 maanden blijven werken. De werknemers werden door 2 Duitsers onder druk gezet om lid te worden van de fascistische Arbeidsfront, de NAF. Maar acht van de 100 werknemers deden dit. Voor handelaren was het makkelijker om door te kunnen werken. Toch lagen de verraders op de loer. E.G. Geurts was zo’n verrader. Hij probeerde het leven van slager van Straten het leven zuur te maken. Na de oorlog werd Geurts veroordeeld voor het verraad van 25 O’wijkers. Hij kreeg 9 jaar gevangenisstraf. Op 10 Jan. ‘41 moesten Joden zich laten inschrijven in een bevolkingsregister. Later moesten Joden ook nog een J in het paspoort hebben. In ‘41 mochten Joden niet meer baden in het openbaar. Ze mochten alleen in Joodse hotels of pensionnetjes logeren. En aan gemeentegrenzen kwamen bordjes met ‘beperkte leefruimte voor Joden’. Joden moesten fietsen en radio’s inleveren. Telefoneren, auto rijden en gebruik maken van het openbaar vervoer werden in ‘42 verboden. Op 3 mei werd de gele Jodenster ingevoerd en vanaf 30 juni ‘42 moesten Joden tussen 20.00u en 6.00u thuis zijn. In het najaar ‘41 moesten Joodse kinderen van speciale en openbare scholen weg. In O’wijk zat op de O.S.V. 1 Joods meisje dat nu naar een Joodse school in Meppel moest gaan. Maar de moeder probeerde het kind toch in O’wijk op school te houden. En op 3 jan. ‘42 kregen ze bericht dat het kind op de O.S.V. mocht blijven In O’wijk zat nog ‘n Joodse leerling op school, dit was Ellen Marie Vogel. Zij zat op school in het pensionaat bij de Catharineberg. Op 28 Aug. ‘41 kreeg haar peetoom te horen dat het meisje niet langer in O’wijk naar school kon gaan. De peetoom zocht samen met de zusters van de Catharineberg en met de gemeente een oplossing. Uiteindelijk bleef Ellen tot haar onderduiken in Juli ‘42 op de Catharineberg op school.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden