Van speer tot ploeg, par. 1 en 2

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 689 woorden
  • 25 september 2009
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
12 keer beoordeeld


Samenvatting Geschiedenis


1.1 De leefwijze van onze voorouders
Homo Habilis:
handige mens
- Liep op handen en voeten
- Gebruikten de eerste werktuigen  primitief bewerkte keien

Homo Erectus:
rechtop
- Kon rechtop lopen
- Kon jagen, betere werktuigen  stenenvuistbijl

Neanderthaler

- Intelligente goede jagers
- Hij was zeer intelligent, kon waarschijnlijk praten en gebruikte goede werktuigen
- Is geen familie van de mens!

Homo Sapiens: wetende mens
- Trok 400.000 jaar geleden naar Europa tijdens de laatste ijstijd

- Is de wetende mens: onze menssoort  moderne mens
- Enige overgebleven mens omdat hij waarschijnlijk inventiever en handiger was

De eerste moderne mensen in Europa heten de cro-magnonmensen naar het plaatsje Cro-magnon.

Prehistorie: de tijd dat mensen niet konden lezen en schrijven, er zijn geen geschreven bronnen. We spreken van de voorgeschiedenis.

Steentijd: vanaf 2,4 miljoen jaar geleden (werktuigen van keien) tot brons het belangrijkste materiaal werd voor wapens en gereedschap. 99% van zijn bestaan heeft de mens hier doorgebracht.
Bronstijd: begon in het Midden-Oosten 4000 v. Chr. en in Europa 2000 v. Chr.

Belangrijke ontdekkingen vroegere mens (hierdoor konden ze invloed uitoefenen op de natuur):
- Gebruik maken van vuur (eten bereiden, warmte en licht, dieren op afstand houden)
- Het maken van stenen werktuigen

De verschillende oude menssoorten leefden van:
- Jacht (grote dieren zoals bizon, paard en bosolifant)
- Verzamelen van eetbare planten en insecten
- Vis en klein wild


Jagers en verzamelaars: leefden in groep 20-30 personen, handelden, geen permanente elite maar beslissingen gezamenlijk genomen, ze trokken rond maar er was wel een rolverdeling tussen man en vrouw.

De moderne mens onderscheid zich van de rest omdat hij als enige kunstwerken achterliet: versierde wapens en gereedschappen, grotschilderingen en venusbeeldjes (vrouwen met grote borsten en billen).
Waar dienden deze beeldjes voor? Vruchtbaarheid, moedergodin. We weten het niet.

1.2 Van jager tot juwelier
Het grootste deel van zijn bestaan heeft de mens rondgetrokken vanaf 9000 v. Chr. kwam hier verandering in. Binnen een paar duizend jaar ging de mens van jagen en verzamelen aan akkerbouw en veeteelt doen.
De klimaatverandering heeft hier een grote rol ingespeeld  temperatuur verandering, temperatuur in Midden-Oosten steeg  vruchtbare gronden, veel wild en planten, meer voedsel beschikbaar  er kwamen vaste nederzettingen.
De mensen van deze nederzetting worden de Natoefische volken genoemd: ze leefden op vaste plaatsen, maar leefden nog wel van de jacht ze hadden geen veeteelt of landbouw.
Deze nederzettingen hebben 2000 jaar bestaan, mogelijk door kou of droogte moesten de Natoefische mensen weer gaan rondtrekken.

Sedentair: het leven in een vaste nederzetting dus niet meer rondtrekken.

Rond 9000 v. Chr. ontstonden eerste boerendorpen in de vruchtbare halve maan  door vruchtbare gronden regelmatige regenval perfect voor akkerbouw. Er werden granen verbouwd maar ook snel bonen, linzen en erwten. Ze beschikten nog niet over geavanceerde werktuigen dus werk was erg zwaar.
Rond 8000 v. Chr. domesticeren van dieren: veeteelt.

Er ontstonden tussen 9000 en 6000 v. Chr. agrarische- of landbouwsamenlevingen.

Overgang van jagen naar verzamelen wordt de neolithische revolutie genoemd. Het is een periode van snelle vooruitgang. De mens was minder afhankelijk van de natuur, kon zich nu definitief vestigen en had een betere bestaanszekerheid. Er was nu een vaste verblijfsplaats dus mensen konden gaan experimenteren met zaaien en fokken. Men kon aardewerk maken, stoffen weven en het gebruik van metaal (brons) werd ontdekt.
Ook de bevolking begon te groeien er was immers veel meer voedsel. Verder veranderde het landschap, grasvlakten werden graanvelden, bossen werden akkers en heuvels werden nederzettingen.

De eerste stedelijke samenleving ontstond in de vruchtbare halve maan: Mesopotamië (huidige Irak).
Het werd bewoond vanaf 5000 v. Chr. en het was er erg droog, warm en stoffig.
Er werden irrigatiesystemen en dijken aangelegd. Dit leverde rijke oogsten op. Belangrijke producten waren dadels, sesam en graan.
Onderleiding van een nieuw volk de Soemeriërs groeiden dorpen uit tot steden (vanaf 3300 v. Chr.).

In de Soemerische samenleving was lang niet iedereen meer boer, iedereen had verschillende beroepen. Dit doordat de landbouw overschotten opleverden. Ambachtlieden namen nu naast de boeren ook een belangrijke plaats in in samenleving. Kooplieden trokken naar andere gebieden om producten te ruilen en aan het hoofd van een stad kwamen koningen te staan. Hij was verantwoordelijk voor waterbeheer, rechtspraak en ordehandhaving. Religie had ook een belangrijke rol in hun samenleving.
Door alle nieuwe beroepen ontstonden grote verschillen, mensen werden rijk of arm.




REACTIES

L.

L.

supergoede samenvatting. kan misschien nog iets meer ingekort...

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.