§1 Steden en staten
Geestelijken en edelen heersten over de bevolking die bestond uit horige boeren. Later in de middeleeuwen ontstonden steden die van de koningen en andere hoge edelen stadsrechten kregen, waardoor de burgers zichzelf mochten besturen. Ook begonnen er staten te ontstaan. In de vroege middeleeuwen waren koningen afhankelijk van hoge edelen (vazallen). Nu stelden vorsten betaalde ambtenaren aan en namen militairen in dienst. Hiermee gingen ze hun gebieden meer als eenheid besturen vanuit één hoofdstad. (staatsvorming & centralisatie): het bestuur werd betaald vanuit het geld dat ze kregen van de stedelijke burgerij, in ruil voor het recht om zichzelf te besturen, zelf recht te spreken en andere stadsrechten. De koningen riepen dan de Staten-Generaal(een vergadering van de vertegenwoordigers van alle gewesten van de drie standen: geestelijkheid, adel en burgerij) of parlement bijeen om daar afspraken over te maken.
De Nederlanden
Nederland en België waren vroeger 17 zelfstandige gewesten. De Nederlandse steden hadden een grote zelfstandigheid. Ze werden geregeerd door een graaf, hertog of bisschop. Vanaf 1428 kreeg de hertog van Bourgondië, Filips de Goede, de meeste Nederlandse gewesten in handen. Bij het bestuur werd hij geholpen door de Staten, een vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen uit het gewest. In 1464, de eerste Staten-Generaal bijeen. De Bourgondische vorsten probeerdem wetten en regels door te voeren die in alle gewesten golden. In de 16e eeuw werd deze politiek voortgezet door de Habsburgse vorst Karel V. Hij stelde in 1531 de Raad van State in, die hem adviseerde over alle belangrijke zaken in de Nederlanden.
De Nederlandse Opstand
Karels zoon Filips II probeerde de rechten verder in te perken, maar dit leidde tot veel verzet. Het verlangen om middeleeuwse privileges te behouden was een belangrijke oorzaak van de Nederlandse Opstand. Rond 1565 ontstond ook verzet tegen de godsdienstdwang van streng-katholieke Filips. Het protestantse calvinisme kreeg toen veel aanhang. --> hagenpreken buiten de stadspoorten. --> 1568 Alva treedt op tegen calvinisten en tegen Nederlandse bestuurders die hen hun gang hadden laten gaan. De opstand die in 1568 uitbrak stond onder leiding van de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht: Willem van Oranje. In 1572 veroverden de opstandelingen Holland en Zeeland. In 1579 sloten de opstandige gewesten een militair bondgenootschap: de Unie van Utrecht. In 1581 zwoeren ze Filips af met het Plakkaat van Verlatinge. (Vorst was er voor de onderdanen, en de onderdanen waren er niet voor de vorst). In 1588 werden ze een onafhankelijke staat: de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Regenten
In de 17e eeuw was de Republiek het welvarendste land van Europa. Het bestond uit 7 gewesten en de steden en gewesten hadden hun middeleeuwse rechten nog, met alle regels en gebruiken die daarbij hoorden. Van rechtsgelijkheid was geen sprake. De adel had nog steeds speciale voorrechten.
Ze beschouwden zichzelf als soevereine gewesten en staatjes. In alle steden maakten enkele vooraanstaande families de dienst uit. Zij leverden regenten, die de stad, het gewest en de Republiek als geheel bestuurden. Deze regenten speelden elkaar de bestuursfunctie toe en de volksinvloed was verdwenen.
De Republiek
Er was geen vorst in Nederland. De gewesten werden bestuurd dor de Staten, met daarin vertegenwoordigers van de steden en de adel. Ze regelden hun gemeenschappelijke zaken zoals defensie en de buitenlandse politiek in de Staten-Generaal. (pas als iedereen het ermee eens was)
De Republiek was daardoor een leerschool voor de typische Nederlandse vorm van democratie. Ook nu is er langdurig overleg.
De stadhouder had een bijzondere plaats. Hij was de hoogste dienaar van de gewesten. Hij was opperbevelhebber en had allerlei rechten, zo mocht hij zich in veel steden bemoeien met de benoeming van regenten.
Vrijheid
Modern in Nederland was de gewetensvrijheid. Bij de vorming van de Unie van Utrecht spraken de opstandelingen af dat de overheid geen onderdaan tot een geloof mocht dwingen. Iedereen mag geloven wat hij of zij wilt en zal hier niet om vervolgd of onderzocht worden. Maar niet alle godsdiensten hadden gelijke rechten. De Republiek had veel drukpersvrijheid. En bijna niemand werd om zijn opvattingen vervolgd. Vrouwen waren nauwelijks onderdanig aan de mannen en de boeren waren vrij. De geestelijke stand was afgeschaft en de adel had alleen in het oogsten nog macht. De rijke stedelijke burgerij heerste in het oosten.
Absolutisme
In andere landen werden sommige koningen zo machtig dat ze van niemand meer onafhankelijk wilden zijn. (absolute macht) De machtigste absolute koning was de Franse koning Lodewijk XIV. Engelse koningen verloren hun machtstrijd met het Engelse parlement en zij stelde uiteindelijk de Nederlandse stadhouder Willem III als koning. Engeland werd hierdoor een constitutionele monarchie.
§2 De Verlichting
In de verlichting geloofde men niet langer dat God zich met van alles bemoeide en vonden dat mensen verantwoordelijk waren voor hun eigen geluk of ongeluk. Verlichte burgers dachten dat de maatschappij met redelijkheid verbeterd kon worden. (rationeel optimisme)
Er ontstond ook een verlicht absolutisme. De vorsten van Pruisen, Oostenrijk en Rusland probeerden hun absolute macht te gebruiken om hun volk te ontwikkelen en gelukkiger te maken. --> leidde tot kritiek op het ancien régime, de oude orde waarin de macht in handen was van vorsten en niet-gekozen regenten en waarin edelen en geestelijken allerlei voorrechten hadden.
Democratische revoluties
De verlichting was een oorzaak van de democratische revoluties die aan het eind van de 18e eeuw uitbraken. Democraten hingen het idee van de volkssoevereiniteit aan: ze meenden dat de hoogste macht niet afkomstig is van God; maar van het volk. Burgers moesten hun eigen regering kiezen en moesten dezelfde vrijheden en rechten hebben. Regeringen moesten gebonden zijn aan een grondwet waarin regels voor het bestuur en grondrechten van de onderdanen waren vastgelegd. De eerste democratische revolutie vond plaats in Amerika. (VS onafhankelijk in 1776) In 1789 brak de Franse Revolutie uit, en daarna verspreidde zij de revolutie over Europa. In 1799 kwam in Frankrijk een eind aan de democratie toen Napoleon een dictatuur instelde.
Politieke ideeën
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden