Totalitaire dictatuur of democratie

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1593 woorden
  • 29 juni 2003
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
44 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis module 8: totalitaire dictatuur of democratie Hoofdstuk 1, Lenin en Hitler, route naar de macht: · Tsaren hielden politieke macht door onderdrukking; · De arbeiders waren straatarm en rechteloos; · Rusland kende een Doema die bijna geen macht of invloed had; · Het land kende veel arme boeren. Lenin keerde in 1917 terug uit Zwitserse ballingschap. In februari 1917 kwam het in Sint Petersburg tot een volksoproer -> De nederlagen van het Russische leger tegen de Cuitse struidkrachten en hongersnood brachten veel onrust. Er werd een voorlopige regering gevormd onder leiding van Kerenski -> Parlementaire democratie. Lenin had heel andere politieke opvattingen dan Kerenski -> Alle aandacht ging uit naar veranderingen in Rusland zelf. Tsaar Nicolaas de 2e trad af in maart 1917 -> het leger weigerde hem langer te steunen. Lenin was een aanhanger van Karl Marx. Deze duitser was ervan overtuigd dat de ellende waarin men leefde werd veroorzaak tdoor het kapitalisme. De bezitters van fabrieken, machines enz. moesten volgens Marx daarvan beroofd worden door de mensen zonder bezit. Er vond een klassenstrijd plaats. Maar de kapitalistische bezitters van de productiemiddelen zullen niet vrijwillig afstand doen van hun macht. Dat zou volgens hem gebeuren via een revolutie door de grote massa van fabrieksarbeiders. Het eerste zou West-Europa aan de beurt komen. Lenin en zijn aanhangers werden de Bolsjewieken genoemd. Lenin werkte hard om in Rusland een geleide-economie tot stand te brengen, waarover partij en staat het laatste woord hadden. Stalin stopte met de NEP en dwong de boeren tot een collectivisatie. Het boerenbedrijf werd vanaf nu beoefend in kolchozen, collectieve boerderijen. Het waren een soort coöperaties, waar boeren gezamenlijk de grond bewerkten en beheerden. Naast collectieve boerderijen, werden sovchozen gesticht, dit zijn staatsboerderijen. De collectivisatie van de alndbouw ging gepaard met grote terreur. Boeren werden met hun gezinnen overgebracht naat gebieden ten oosten van de Oeral. Om de deportaties een schijn van rechtvaardiging te geven, stelde Stalin het voor alsof het hier ging om koelakken, rijken boeren met veel knechten. Gevolgen van de WO1 voor Duitsland: · Duitsland verloor grondgebied en alle koloniën; · Duitsland mocht geen leger van betekenis hebben; · Duitsland moest een schadeloosstelling betalen; · De oorlogsnederlaag leidde tot een revolutie in Duitsland; · Duitsland kreeg niet echt een plek van betekenis in de Volkenbond. Duitsland heette vanaf nu de Republiek van Weimar. Hitler was de grote man achter de NSDAP, het was een fascistische partij zoals die in diverse landen waren ontstaan na de WO1. Al die partijen keken met bewondering naar de Italiaanse leider Mussolini. De Duitse variant, het nationaal-socialisme, voegde er een racistische component aan toe: de rassenleer, waarbij het arische ras superieur was aan alle andere rassen. De inferieure rassen moesten de superieure rassen dienen. Op 27 februari 1933 ging in Berlijn het parlementsgebouw in vlammen op -> In de Rijksdag trof de politie Marinus van de Lubbe aan. De Nazi’s waren nog niet in de meerderheid en toch kon Hitler de machtigingswet doordrijven -> de communistische leden van de Rijksdag mochten hun zetels niet innemen. De wereldwijde economische crisis begon in 1929 -> de NSDAP beloofde een eind te maken aan de massale werkloosheid. De aanleg van Autobahnen verschafte vele handen werk -> De grote openbare wegen waren tevens militair en propagandisch van belang. Hitler eiste toen er een deviezentekort optrad een overschakeling op autraktie -> Geen aardolie? Dan synthetische benzine. Geen rubberbomen? Dan chemisch vervaardigd rubber. Hoofdstuk 2, Hitler en Stalin aan de macht: In 1934 werd de partijleider Kirov vermoord. Dit was voor Stalin aanleiding om partij en leger te zuiveren van ‘verradelijke elementen’. De jaren van de grote terreur waren hiermee aangebroken.
Waarom de zuiveringspolitiek?: · Stalin zag samenzweringen tegen hemzelf. · Stalin wilde zich ontdoen van personen die hem gekend hadden in de tijd van de revolutie. · Stalin wilde een nieuwe generatie aanhangers. In de Sovjetunie zou een ‘nieuwe mens’ en levenslicht zien -> Een maatschappij waarin iedereen zich zou kunnen ontplooien. De Sovjetunie was bedoeld als een paradijs op aarde -> De communistische partij werd een bolwerk van profiteurs en onderdrukkers. Mannen en vrouwen werden gelijkwaardig verklaard na 1917 -> Vrouwen mochten mannenwerk doen, maar thuis bleven ze het sloofje. Allen waren van menig dat de ‘oude’ maatschappij zou worden vervangen door een ‘nieuwe’ -> De traditionele machtsverhoudingen bleven bestaan, zowel in het groot als in het klein. Stalin gebruikte het idealisme om een persoonlijke dictatuur te vestigen -> Velen riepen nog ‘Leve Stalin’ als ze voor het vuurpeleton stonden. Na de dood van Stalin in 1953 leek het erop dat onder Chroesjtjov, de Sovjetunie een mildere toekomst tegemoet zou gaan. In 1956 hield Chroesjtjov een opzienbarende redevoering, waarme de destalinisatie werd ingezet. Maar de afrekening met het verleden bleef halverwege steken. Ook onder Breznjev veranderde er weinig. Hij wilde zoveel mogelijk bij het oude laten. Pas onder Gorbatsjov veranderde er veel. Hij kondigde glasnost en perestrojka aan. Glasnost hield in dat de Sovjetunie de weg naar de werkelijke democratie in zou slaan: de politiek van de ‘openheid’. Perestrojka betekent dat de samenleving en vooral de economie ingrijpend hervormd worden. De economische neergang van de Sovjetunie in 1991 heeft verstrekkende gevolgens voor de gezondheid van de burgers. Vanaf 1933 moest iedere Duitser zich volledig in dienst stellen van de NSDAP. Tegenstanders van het regime werden door de Gestapo opgespoord en naar concentratiekampen gestuurd. De rechtspraak werd geheel geschoeid op nationaal-socialistische leest. Hitler was ervan overtuigd dat het Cuitse volk nooit een gezond volk zou kunnen zijn zolang er nog joden bestonden. De jodenhaat, ookwel antisemistime genoemd, groeide explosief. In de Republiek van Weimar schaamde niemand daar zich voor. Bij de Neurenbergerwetten van 1953 werd hen de burgerrechten ontnomen. In de Kristallnacht van 1938 werden joden aangevallen in een ‘spontane’ uitbarsting van woede van het Duitse volk. Deze uitbarsting, een zogenaamde pogrom, was in scène gezet door NSDAP. De totalitaire staat: · Kent een eenpartijstelsel; · Kent massamedia die geheel in dienst staat van de staat; · Kent angstige burgers die zich onopvallend gedragen. Marx had een visioen van een wereld waarin geen ongelijkheid tussen mensen meer zou bestaan -> Alle productiemiddelen kwamen te goede aan iedereen. Een klassenstrijd tussen kapitalisten en proletariërs was onvermijdelijk -> De staatsmacht en de nationale staat zouden net als het kapitalisme van de aardbodem verdwijnen. Een totalitaire staat hoeft niet per ze faschistisch te zijn -> Het fascisme heeft alles in zich dat een staat totalitair kan maken. Fascisten vertoonden een grote afkeer van intellectuelen -> Problemen zijn er om opgelost te worden zonder ingewikkeld te doen. Fascisten vonden daty leven avontuurlijk, heftig en opwindend moest zijn. Hoofstuk 3, Nederland, een klein democratisch land: De mislukte revolutiepoging van Troelstra zette een aantal dingen in werking: · Het volk maakte duidelijk nog steeds zeer Oranjegezind te zijn; · De SDAP zou tot 1939 uit de regering worden gehouden; · De revolutiepoging heeft sociale hervormingen bespoedigd. In het interbellum, de tijd tussen de beide wereldoorlogen, was Nederland sterk verzuild. De bevolking was opgedeeld in een aantal groepen die gebaseerd zijn op ofwel het geloof, ofwel de politieke overtuiging. De RKSP had een sterk bolwerk van kiezers in het zuiden -> In noord-Brabant en Limburg stemde meer dan 75% op deze partij. Het episcopaat verbood het lidmaatschap van socialistische verenigingen -> de RKSP werd krachtig gesteund door de 5 Nederlandse bisschoppen. De aanhang van de ARP bestond vooral uit ‘kleine luyden’ -> Gereformeerde arbeiders winkeliers en boeren vormden de aanhang. De tweede protestandse parijt was de CHU -> Vooral Nederaldns hervormde mensen uit de betere kringen stemden op deze partij. De socialisten vormden qua aanhang de 2e partij in Nederland -> Arbeiders en intellectuelen waren lid van deze partij. De leiding van de RKSP bestond uit adellijke personen of leden van de gegoede burgerij. Socialisten konden hun kinderen niet naar socialistische scholen doen omdat die niet bestonden. De SDAP wilde van Nederland een republiek maken en was bovendien voorstander van ontwapening. De CPH, voornamelijk gesteund door de arbeiders, bleef in het interbellum een kleine partij. Over de NSB: · De NSB was voor een sterk leger; · De NSB wil dat de koningin de minister-president benoemt; · De NSB hanteert de leus: ‘Mussert of Moskou’. · De NSB had haar aanhang onder arm en rijk in Nederland. Na 1918 schakelde Nederland snel weer terug op het economisch liberalisme -> Het optimisme was groot over de nieuwe economische mogelijkheden. De arbeiders moesten na 1920 knokken tegen loonsverlaging -> In Twente kwam het in de jaren 1923-1924 tot grote stakingen in de textielindustrie. Arbeiders en werkgevers waren de dupe van de crisis -> voor middenstanders en boeren braken bittere tijden aan. De crisis van eind jaren ’20 kwam over van de omringende landen -> de werkloosheid liep snel weer op. Het beleid van de regering tussen 1930 en 1939 is het beste te typeren met het woord liberaal. Werkloosheid: · Werkloosheid betekende bittere armoede; · Werkloosheid hield in dat je uitgestoten was; · Steun was minimaal, anders werden ze nog lui; · Geen steun voor de mensen die ‘vrijwillig’ werkloos waren. Plannen van met name de SDAP om de economie een grote geldinjectie te geven en de overheid meer greep te gunnen op het bedrijfsleven werden weggehoond. Om het plan van de arbeid te realiseren, zou de staat zich in de schulden moeten steken. Dat stond alleen haaks op de overtuiging dat de overheid een sluitende begroting moest nastreven. Het kabinet verergerde de crisis zelfs door fanatiek vast te houden aan de gave gulden. Terwijl andere landen hun munt in waarde lieten dalen, ofwel devalueren, om de export te stimuleren, hield Nederland sutg vast aan de waardevast gulden. Pas in 1936 verminderde Nederland de waarde van de gulden met 20%. De Nederlander bleef trouw aan zijn politieke voorkeur. Van radicale partijen moesten ze niks hebben. De electorale verschuivingen in Nederland waren over het algemeen gering.

REACTIES

T.

T.

Hoi marlein, ik wil je bedanken voor het maken van de samenvatting van module 8 van geschiedenis!kheb nu vakantie en moet gaan leren voor een herkansing en deze samenvatting is echt super handig!bedankt en nog een fijne vakantie!groetjes tineke

19 jaar geleden

S.

S.

heej, ik heb erg veel aan je samenvatting gehad van module 8
heb jij er ook eentje gemaakt over module 7? : oorlog en vrede internationale verhoudingen?
doei sophie

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.