Tijdvak 3 - De tijd van monniken en ridders

Geschiedenis H3 Monniken & Ridders
Jaartallen
497 = Clovis bekeert zich tot het christendom
500 – 1000 = Tijd van Monniken & Ridders
500 – 1500 = Middeleeuwen
530 = Benedictus stelt kloosterregels op
610 = Mohammed hoorde een stem uit de hemel van Gabriël
622 = Mohammed vlucht uit Mekka
630 = Mohammed veroverd Mekka
632 = Dood Mohammed
632 – 650 = Islam verspreid zich over het Midden-Oosten
660 – 732 = Islam verspreid zich naar Noord-Afrika & India
690 = Willibrord beging zijn missie vanuit Utrecht

711 = Moslims steken over naar Spanje
750 = Arabische rijk valt uiteen
768 – 814 = Frankische rijk onder Karel de Grote
800 = Karel de Grote wordt gekroond
800 – 1000 = Invallen van Vikingen
880 = NL word deel van Duits rijk
962 = Stichting Heilige Roomse rijk
1453 = Constantinopel viel voor de moslims
1492 = Moslims definitief verdreven uit Spanje

3 Groeperingen middeleeuwen: Adel, Geestelijken & Boeren
3.1 De Islam
Jodendom en Islam: Beide zelfde voorvader Abraham, Ibrahim
Joden: Nakomelingen van Izak (Zoon Abraham)
Arabieren: Nakomelingen van Ismaïl (Zoon Abraham)
Koran alleen Arabisch omdat: God Arabisch sprak tegen Mohammed
Kaliefen: Opvolgers van Mohammed
Koran: Heilig boek van de Moslims

Islam: Monotheïstische godsdienst met als profeet Mohammed, Islam betekend onderwerping
Kenmerkend aspect: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
Verklaringingen voor verspreiding:
- Ze geloofden in de Jihad
- De Arabieren gaan zich één volk voelen
- Tegenstanders waren zwak
- De Islam was een tolerant geloof, Christenen mochten eigen geloof uitoefenen
Overeenkomsten Islam/Jodendom/Christendom:
- 1 God die via een heilig boek kan worden gekend
- Ze geloofden in een individu leven na de dood, waar de goeden/slechten scheiden
- Niet alleen in god geloven, maar ook eren d.m.v. goed te leven

3.2 Het Hofstelsel
Hofstelsel: Overheersend landbouwstelsel, waarbij de door een heer geregeerde domeinen vrijwel zelfvoorzienend zijn
Wat er in Steden in het Romeinse rijk werd gedaan: Centra van waaruit het rijk werd georganiseerd, van waaruit de nijverheid werd bedrijven en waar de coltuur bloeide.
Domein werd in twee gesplitst:

1. De Heer, heeft een hoofdgebouw, bijgebouw, molen, weverij & een brouwerij
2. De Boer, mannen die op het land van de heer moesten werken of als smid/timmerman, de vrouwen moesten wol spinnen & weven.
Horigheid: Toestand waarbij boeren het land niet mogen verlaten, en dus slechts gedeeltelijk vrij zijn, zij zijn niet de eigenaar van de grond, maar mogen deze wel voor zichzelf bewerken.
Kenmerkend aspect: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa, door een zelfvoorzienende cultuur georganiseerd via hofstelsels en horigheid
Agrarische cultuur: Cultuur waarin landbouw het overheersende middel van bestaan is en er bijna geen steden met handel & ambachten zijn.
Adel: Hoogste maatschappelijke laag in de medeleeuwen. Adel was erfelijk
Ridder: Adellijke Ruiter
Autarkisch: Een zelfvoorzienende gemeenschap die zelf alles produceert dat ze nodig hebben, en drijven dus geen handel met de buitenwereld
Reden verboden land te verlaten: Om te voorkomen dat de productie nog verder daalt

3.3 Het Feodalestelsel
Feodalestelsel: Bestuurssysteem waarbij hogere edelen grond in leen gaven aan lagere edelen, die in ruil daarvoor hun leenheer trouw beloofden
Hoogste leenheer: Koning
Standen van samenleving: 1. Adel, 2. Geestelijkheid, 3. Burgerij

Lezen & Schrijven: Alleen de geestelijken
Eerste feodalestelsels: Karel de Grote
Kenmerkend aspect: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Feodalisme: Het Leenstelsel

3.4 Christendom in Europa
Overgang Europa naar christendom: Duurde meer dan 1000 jaar
Christenen zagen de bekering: Als plicht van naastenliefde
Bisschop: Hoogste christelijk geestelijke in een stad
Aartsbisdom: Bestond uit meerdere bisdommen, stonden boven bisschoppen
Christendom: Benaming voor de gezamenlijke Christelijke volkeren in Europa
Heidendom: Afgodendienst, mensen die in meer goden geloven
Kerstening: Bekering tot het christendom
Monnik: Geestelijke die afgesloten van de wereld leeft, om zich aan het geloof te wijden
Paus: Hoofd van de katholieke kerk
Kenmerkend aspect: De verspreiding van het christendom in geheel Europa

Redenen voor de bekering van Clovis (in 497)
- Mensen van de kerk zijn alfabeten en dus te gebruiken als ambtenaren
- Overwonnen volkleren waren Christelijk, door de bekering accepteerde ze zijn gedrag
- Invloed van zijn Christelijke Vrouw
- De gewonnen veldslagen onder het teken van het kruis
Gevolg bekering van Clovis: De basis voor culturen blijft bestaan