In de 16 e eeuw begon het mens- en wereldbeeld in Europa drastisch te veranderen. Europeanen breidden hun invloed over de wereld uit. Nederland kwam in opstand tegen Filips II en er ontstond een Nederlandse staat.
Filips II vertrok in 1559 naar Spanje om van daaruit Nederland te besturen. Hij sprak geen Nederlands of Frans, de taal van de Nederlandse edelen. Filips was een ernstig, enigszins wantrouwig en een diep gelovig mens. Toen hij in 1555 als landsheer werd ingehuldigd zou hij de taak van zijn vader Karel V verder voortzetten namelijk de handhaving van het katholieke geloof. Naarmate hij ouder werd ging hij steeds meer als een kloosterling leven. Hij streed overal voor het katholicisme en dus tegen het protestantisme en tegen de Turken.
Willem van Oranje
Willem van Oranje daarentegen was een levenslustige en optimistiche man. Willem had zijn kinderjaren doorgebracht op slot Dillenburg in Duitsland waar hij een lutherse opvoeding kreeg. Op zijn 11 erfde hij de titel prins van Oranje, diens bezittingen en veel geld. Maar Karel V had daarbij wel een eis gesteld. Willem van Oranje moest katholiek worden opgevoed aan het Brusselse hof. En dat gebeurde. Hoewel hij tolerant stond tegenover mensen met een ander geloof zou hij zelf toch weer protestant worden.
Een woedende uitroep
Toen Filips II vanuit Vlissingen naar Spanje vertrok ontstond zou er al sprake zijn geweest van onenigheid met betrekking tot de aanwezigheid van Spaanse troepen in de Nederlanden. De onderlinge verhoudingen zouden steeds moeilijker worden.
Tijd van ontdekkers en hervormers.
In dat tijdvak brak de Nederlandse Opstand uit tegen Filips II die er uiteindelijk toe zou leidden dat het losse verband van de 17 gewesten in tweeën werd gescheurd. De zuidelijke Nederlanden bleven onder Spaans gezag en de noordelijke Nederlanden vormden de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Bij dit tijdvak horen namen als Columbus, Erasmus, Luther, Michelangelo en Leonardo da Vinci en kwam het erfgoed van de klassieke oudheid in het brandpunt van de belangstelling te staan. In de beeldende kunst en letterkunde brak een nieuwe bloeiperiode aan. Er ontstond een nieuwe geesteshouding waarin de mens centraal stond en niet God.
Paragraaf 5.1 De renaissance
Deze paragraaf gaat over twee kenmerkende aspecten: het mens en wereldbeeld van de renaissance en de hernieuwde oriëntatie op de klassieke oudheid.
Hoofdzaken in deze paragraaf:
* de ontwikkeling van het mens- en wereldbeeld omstreeks 1500
* de ontwikkeling van het humanisme omstreeks 1500
In de 15 e eeuw begon in Italië de Renaissance. Een herbeleving van de oudheid. Humanistische geleerden gingen klassieke teksten bestuderen. Ook in de kunst en literatuur herleefde de oudheid.
Een nieuwe godsdienst
In de Italiaanse stadstaten ontstond in de late Middeleeuwen een machtige bovenlaag van handelaren en bankiers. Om hun toegenomen rijkdom te tonen bouwden ze riante huizen en gaven kunstenaars opdrachten. In die omgeving ontstonden een nieuw mensbeeld, een nieuw wereldbeeld en een nieuw levensgevoel. Men hield de blik niet meer gericht op God en het leven na de dood. Hun levensmotto veranderde van 'Memento Mori' (gedenk te sterven) naar 'Carpe Diem' (pluk de dag). In het klassieke erfgoed van de Grieken en Romeinen herkenden ze hun eigen op het hier en nu gerichte levenshouding. Ze gingen de Middeleeuwen zien als een donkere tussenperiode. De herleving van oudheid zijn we Renaissance gaan noemen, 'wedergeboorte' van de klassieke oudheid. De Renaissance begon in de 15 e eeuw in Italië en verspreidde zich vanaf 1500 over de rest van Europa. Het begin van de vroegmoderne tijd.
Het humanisme
Humanistische geleerden lazen en verklaarden klassieke teksten. De humanistische geleerden wilden de denkwereld van de klassieke auteurs begrijpen zoals ze echt waren geweest, los van het christendom. Ze probeerden de teksten in de originele staat te herstellen en voorzagen ze van uitleg. De Turkse verovering van Constantinopel in 1453 gaf het humanisme een extra impuls. Aanvankelijk was het humanisme vooral een beweging van geleerden. Maar op den duur ging het lezen van klassieke teksten bij de opleiding van de hogere burgerij horen. Het nieuwe opvoedingsideaal was een verstandig en mondig individu met een ontwikkeling op verschillende terreinen. Zo iemand was bijvoorbeeld Leonardo da Vinci.
Verspreiding over Europa
Erasmus was een belangrijke humanist in Rotterdam. Hij probeerde een christelijk humanisme te bereiken. Door bestudering en vertaling van oude teksten werd het christendom verdiept en gezuiverd. Ook werd daardoor het natuurwetenschappelijk denken gestimuleerd. Copernicus was in de 16 e eeuw zo'n wetenschapper die een wiskundig model ontwierp waarbij niet de aarde maar de zon als het middelpunt van ons zonnestelsel werd gezien. Het wereldbeeld veranderde definitief.
Klassieke kunst als voorbeeld
Ook in de beeldende kunst wilden kunstenaars de werkelijkheid zo echt mogelijk weergeven. Met lijnen, kleuren en schaduwen brachten ze diepte aan in hun schilderingen. Men maakte niet alleen Bijbelse voorstellingen maar ook portretten, landschappen en mythologische figuren. De werken van Michelangelo zijn daar een voorbeeld van. Zoals zijn schilderingen in de Sixtijnse kapel in het pauselijke paleis van Vaticaanstad, waarbij de figuren trots hun lichaam tonen. Deze aandacht voor het lichamelijke zou in de Middeleeuwen ongepast zijn gevonden.
Paragraaf 5.2 De Europese expansie
Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: het begin van de Europese expansie overzee.
Hoofdzaken in deze paragraaf:
* oorzaken van de Europese expansie
* het verloop van de expansie in de 15 e en 16 e eeuw
Het waren de Portugezen en Spanjaarden die als eersten in de 15 e eeuw de kusten van Afrika, Azië en Amerika verkenden. Naar Azië vooral voor de specerijen. Aan het einde van de 16 e eeuw gingen ook Nederlanders, Engelsen en Fransen op ontdekkingsreis.
Verre werelddelen
In de 15 e eeuw was het grootste deel van de aarde onbekend gebied. Europeanen wisten in die tijd nog niet van het bestaan van Australië en Amerika. Ze kenden wel delen van het Midden-Oosten en van de noordkust van Afrika. Europeanen wilden graag naar China en Indië omdat oosterse producten zoals zijde en specerijen gewild waren. Door de vele tussenhandelaren was oosterse koopwaar peperduur. Tot 1453 kwam veel oosterse koopwaar via Constantinopel binnen. Omdat er veel geld mee te verdienen was zochten Europese handelaren, omdat ze niet over land mochten reizen, een manier om naar het Verre Oosten te reizen. En dat werd een route over zee.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden