Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Ten Oorlog! H1 - H5

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1940 woorden
  • 14 juli 2009
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Napoleontische oorlogen

Historisch kader
× Verlicht absolutisme – voortbestaan van het ancien régime met pogingen het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven
× Verlichting – rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving
× Gevolg democratische revoluties – discussies over grondwetten, grondrechten en
staatsburgerschap
× Nationalisme – streven van volkeren naar beschikken van eigen land en vrijheid ervaren


Ontstaan Franse Revolutie (bestorming Bastille 14 juli 1789)
× Slechte economie, hongersnood heerst
× Lodewijk XVI wil nieuwe belastingen, geestelijken en adel zijn voor, burgers stemmen alleen
voor in ruil voor meer macht
× Koning staat niet toe, burgers richten eigen vergadering op en maken eigen grondwet
× Koning stuurt leger naar Parijs, burgers komen massaal in opstand tegen koning, adel en kerk
× Burgers beïnvloed door Verlichting: burgers meer macht i.p.v. alleen koning, burgers moesten zelf gaan nadenken en niet ideeën van kerk overnemen

Verloop Franse Revolutie
× Burgers kregen macht en nieuwe grondwet (“Vrijheid, gelijkheid en broederschap”)
× Adel en geestelijken vluchten naar buitenland (émigré’s) en verbleven bij buitenlandse vorsten die bang waren dat in eigen land ook revolutie zou uitbreken
× Radicalen kwamen aan de macht, zij wilden de revolutie exporteren


Napoleon
× Pleegde in 1799 staatsgreep, werd keizer in 1804, zou orde, rust en welvaart terugbrengen
× Wilde meer grondgebied, meer oorlog en groter leger
× Veroverde groot gebied en liet besturen door familieleden of aanhangers van F (satellietstaat)
× Ging steeds slechter: verloor veel soldaten in R in 1812, verslagen bij Leipzig in 1813, werd
verbannen naar Elba
× Kwam terug, maar werd bij Waterloo in 1815 definitief verslagen en op St. Helena gevangen
gehouden

Veroverde landen
× Eerst blij, want werden meer macht beloofd, net als in
× Later keerden de burgers tegen Napoleon: kregen niet meer macht/F besliste alles,
economische crises door verhoogde belastingen voor leger en oorlogen, dienstplicht
ingevoerd, hongersnood door afstaan voedsel en bezittingen aan Napoleons leger,
economische schade vanwege continentaal stelsel*

Oorlogsvoering
× Sterk en succesvol leger: levée en masse (dienstplicht), bewapeningsindustrie voor steeds meer en betere wapens, modernere wapens vanuit wetenschap, andere landen wachtten langer met moderniseren
× Veel soldaten nodig: meer soldaten stierven door gebrek aan medische verzorging en gebrek aan voedsel, Napoleon verbood gewonde soldaten naar F te laten komen


* = Continentaal stelsel: Alleen nog maar handel op het vaste land van Europa, niet meer met GB, bedoeld om economie GB te ontwrichten

Oorlogskosten
× Hoge sociale en economische kosten: revolutiejaren hadden economie uitgeput, handel lag stil, jonge mannen konden niet bijdragen aan economie, perscensuur
× Gevolgen: veel belastingen, plunderingen door Franse leger (snelheid door weinig bagage en dus geen voedselkarren), smokkelhandel van Engelse goederen door continentaal stelsel,
buitenlandse soldaten deserteren uit Franse leger, ontstaan van anti-Franse gevoelens en
daardoor eenheid bij jongeren

Gevolgen Wenercongres, 1814
× Nieuw machtsevenwicht in Europa
× Macht van F moest beperkt worden: Koninkrijk der Nederlanden en Duitse Bond ontstonden
× Situatie zoveel mogelijk terug naar voor de oorlog: koningen kregen macht terug, F kreeg
koningshuis terug, veranderingen Revolutie in voordeel burgers/boeren bleven bestaan
× Heilige Alliantie: R, O en Pruisen helpen elkaar in geval van nationale en burgerlijke onrust in
hun landen
× Toekomstige veranderingen moesten geleidelijk komen, niet via revolutie


De Krim-Oorlog

Historisch kader
× Liberalisme – vrijheid van het individu in politiek en economisch opzicht
× Nationalisme – streven van volkeren naar beschikken van eigen land en vrijheid ervaren
× Democratisering – Groeiende burgerij/arbeidsklasse, groeiende steden, groeiende welvaart

Ontstaan van de Krimoorlog
× Europa na 1815 (Congres van Wenen/Concert van Europa):
× Herschikking kaart van Europa
× Terugkeer naar conservatieve koningschappen
× Conflicten? Compromissen
× Conflicten tussen liberalen staten en conservatieve staten (GB en F vs. O, Pruisen, en R)
× Belangrijkste conservatieve macht (Rusland) wilde macht uitbreiden ten koste van het
Ottomaanse Rijk
× Ottomaanse Rijk probleem met Grieken en Serviërs
met nationalistische gevoelens en de steun
van Rusland GB + F steunen Ottomaanse Rijk
× 1849, Napoleon III wil F weer op de kaart zetten, heeft imperialistische* drijfveren en bemoeit zich met conflict in Palestina

× 1852, R reageert op F, eist van sultan de voorrechten voor katholieken in Palestina in te trekken en dat R het recht krijgt de orthodoxe onderdanen te beschermen
× 1853, R valt “Roemenië” aan

* = Imperialisme: land wil macht in andere delen van de wereld uitbreiden door ze te veroveren en beheersen

De val van Sebastopol
× F en GB gaan de strijd aan met R, veroveren Constantinopel, willen naar Varna (“Bulgarije”) om R te verslaan en dan naar Krim: Sebastopol
× F en GB vallen aan vanuit Zwarte Zee, Sebastopol is onneembaar
× Loopgravenoorlog volgt, Sebastopol valt in 1855, maar R niet.
× Vrede, omdat F twijfelt of ze het redt zonder O (R was alleen te verslaan met landenoorlog en O wilde neutraal blijven) en R had niet genoeg transportmiddelen

Gevolgen van de Krimoorlog
× Veranderde machtsverhoudingen
R niet meer machtigste, GB en F krijgen beter georganiseerd en mobieler leger, R en O
gaan uit elkaar vanwege tegenstrijdige belangen op de Balkan, GB overmacht op zee

Ziekte en ontbering
× Veel slachtoffers, 1/4 stief als gevolg van oorlogsgeweld, de rest aan ziektes door gebrek aan hygiëne* (cholera) of aan shock als gevolg van operaties


Samenstelling van het leger
× Britse leger:
Soldaten uit arme klassen, manier om te ontsnappen aan de armoede, discipline door
straffen, diensttijd van 21 jaar.
Officieren waren adel die ook tijdens de oorlog als adel leefden
× Russische leger:
Soldaten zijn horigen/lijfeigenen, discipline door lijfstraffen, diensttijd van 25 jaar.
Officieren waren adel die ook tijdens de oorlog als adel leefden
× Franse leger:
Soldaten uit lagere klassen, maar de dienstplicht was afkoopbaar als er vervanging was
Kregen wel goede voeding en kleding, maar alleen geschikt voor de zomer

Medische zorg aan het front
× Kritiek op wantoestanden aan het front en op het gebied van hygiëne en medische zorg
× Publieke opinie: Minister van Oorlog wordt gedwongen de medische zorg beter te organiseren
× Florence Nightengale was bijzonder omdat ze uit hogere kringen kwam, ze zette de

verpleegstersopleiding op om de medische zorg bij de lagere klassen te brengen, ging
leiding geven aan Militair Hospitaal in Constantinopel** en zette medische zorg voor
militairen op de kaart

Oorlog en samenleving
× Kranten spelen voor het eerst een belangrijke rol, er komen speciale oorlogscorrespondenten, deze zijn eerst enthousiast, maar later kritisch tegenover leidinggevenden
× In 1856 militaire censuur
× GB: bevolking zeer betrokken (d.m.v. kranten). Kranten speelden belangrijke rol bij het besluit van de regering om deel te nemen aan Krimoorlog
× F: Napoleon steunde op Frans nationalisme, maar het volk toonde geringe betrokkenheid
× R: alleen anti-West-Europa’ers betrokken, zij vonden dat R een speciale missie had om het ware Orthodoxe christendom te verspreiden in Europa én de orthodox-christelijke volkeren op
de Balkan te beschermen

* = Gebrek aan hygiëne: vervuild water, ongedierte, luizen
** = In eerste instantie geen succes, het hospitaal is boven een open riool gebouwd .
Na ontdekking daalt aantal sterfgevallen dramatisch


Oorlog en economie
× De economie van F en GB was sterk genoeg om in korte tijd een leger te vormen
× Economie is belangrijke drijfveer om aan de oorlog mee te doen, het beheersen van de Middellandse Zee, Levant (afbeelding) en Suezkanaal
× R: grote economische problemen door de oorlog, R had een landbouwsamenleving gebaseerd op horigen/lijfeigenen die in de oorlog vechten
× Na de oorlog in GB modernisatie (leidde tot vrouwenemancipatie), in R modernisering, industrialisatie en afschaffing lijfeigenschap

De Frans-Duitse Oorlog

Historisch kader
× Socialisme – maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid , sociale rechtvaardigheid en solidariteit
× Feminisme – maatschappelijk en politieke stroming die emancipatie van vrouwen nastreeft
× Emancipatie – het streven naar gelijkgerechtigheid, zelfstandigheid, eerlijker maatschappelijk verhoudingen
× Industriële Revolutie – omschakeling van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen
× Modern Imperialisme – : land wil macht in andere delen van de wereld uitbreiden door ze te
veroveren en beheersen


Oorzaken Frans-Duitse oorlog
× F wil Europa overheersen, lukt niet meer
× Pruisen overvleugelt F: bevolkingsgroei, industrialisatie (wapens), investering in leger en Noord Duitse Bond (geen bond met O meer)

Aanleiding
× F vernederd door Pruisen na Pruisische overwinning op O, Napoleon III niet meer populair in F, wilde succes behalen in buitenlandse politiek
× F wilde Pruisen verslaan in oorlog voor populariteit, Pruisen wilde oorlog met F voor
eenwording Duitse staten

De val van Frankrijk
× Franse burgers enthousiast over oorlog, wordt verschrikkelijke uitputtingsoorlog, D proberen
Parijs te isoleren en soldaten in Metz uit te hongeren, Francs-tireurs* voeren guerrilla en
Napoleon III wordt in september 1870 bij Sedan gevangengenomen
× D proberen moraal van F aan te tasten door bombardement van Parijs, de Duitse keizer kronen in Versailles
× Met succes, F accepteert harde vrede

Gevolgen van de oorlog
× Frans-Duitse grens schuift ver naar het westen

× F moet enorme herstelbetalingen voldoen
× Machtsverhoudingen in Europa veranderen: D is superieur
× Enorme F wraakgevoelens: revanchisme

Gruwelen van de oorlog
× Pruisen:
1814, dienstplicht van 2 jaar voor gehele mannelijke bevolking
1862, dienstplicht verlengt tot 3 jaar
Groot leger van 1 miljoen jonge, fitte, goed getrainde soldaten die bereid zijn voor het
vaderland te sterven
Goede generale staf en goede wapens
× Franse leger:
Niet bereid voor vaderland te sterven
Soldaten zijn oud, onverschillig, ongedisciplineerd en alcoholist
Geen generale staf, wel goede wapens
Napoleon III wil beter leger, maar krijgt geen geld

* = Franc-tireur: burgerstrijder die tegen invallend vijandelijk leger vecht, zonder dat hij soldaat van erkende strijdmacht is

Duitse eenheid, Franse verdeeldheid
× Gevolgen voor D: versterkte eenheid, 18 januari 1871 Duitse Keizerrijk

× Gevolgen voor F: veel oorlogsschade, herstelbetalingen, ingrijpende politieke gevolgen (grote verdeeldheid onder het volk, haat tussen links en rechts, Commune van Parijs =
revolutionaire regering die heerste over Parijs van 18 maart 1871 totdat ze bloedig werd
neergeslagen op 28 mei 1871)

Eerste Wereldoorlog - ontstaan en verloop

Historisch kader
× Modern Imperialisme – land wil macht in andere delen van de wereld uitbreiden door ze te
veroveren en beheersen
× Industriële Revolutie – omschakeling van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen
× Nationalisme – trots op eigen land, “eigen land is beter dan ander land”
× Socialisme – maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid , sociale rechtvaardigheid en solidariteit
× Wereldoorlogen

Indirecte oorzaken
× Nationalisme
× Militarisme: groot en sterk leger is belangrijk
× Wapenwedloop: telkens betere en effectievere wapens produceren (GB en D)
× Modern imperialisme: GB koloniale grootmacht (boven), D weinig kolonies en vond dat ze recht had op meer (onder)

× Bondgenootschappen:
Triple Alliantie/Dreibund: D, O-H, Turkije en Italië (tot 1917) Triple Entente: GB, F, R, Italië (vanaf 1917) en VS (vanaf 1917)
× Falende diplomatie: was meer formaliteit dan dringende noodzaak

Directe oorzaak
× Moord op kroonprins Franz-Ferdinand van O-H in Sarajevo door Bosnisch-Servische
nationalisten

Von Schlieffenplan
× Beste manier om Parijs aan te vallen: geen verzet van België, Britten komen toch niet helpen, enige bezwaar was de smalle wegen in België en Noord-F
× Misrekening: Belgen verzetten zich wel, GB kwam met groot leger te hulp en dus
vertraagt de opmars van de Duitsers
× F doet hun eigen ding (Plan XVII), werkt niet maar zijn wel op tijd terug om Parijs te
verdedigen

..Krieg
× Blitzkrieg (‘bliksemoorlog’) wordt Sitzkrieg (‘zitoorlog’), de loopgravenoorlog

Fronten
× Tannenberg: in het huidige Polen, D vs. R, 26 augustus 1914 tot 31 augustus 1914, D wint

× Verdun: in F, F vs. D, 21 februari 1916 tot 15 december 1916, F wint, staat symbool voor de zinloze slachtingen van mensenlevens in WO I en II
× Passendale: in B, GB (en kolonies) + F vs. D, 31 juli 1817 tot 10 november 1917, geen uitweg

Afloop
× Russische Revolutie in oktober 1917, meer Duitse troepen naar het Westfront
× 21 maart 1918, Duitse voorjaarsoffensief op Parijs (Dikke Bertha), over een front van 80 km
hebben de geallieerden het zwaar, verzwakte Duitse soldaten getroffen door Spaanse Griep
× September 1918, D teruggedrongen tot achter eigen linie, Duitse legerleiding stelt
‘democratische’ regering in en de keizer vlucht naar NL
× 11 november 1918, Wapenstilstand
× mei 1919, Vrede van Versailles

Totale oorlog
× Alles in dienst van de oorlog
× Oorlogseconomie
× Mannen aan het front, vrouwen aan het werk

Eerste Wereldoorlog - soldaten en burgers

Historisch kader
× Crisis van het wereldkapitalisme, 1929
× Totalitaire ideologieën (1917 Communisme, 1922 Fascisme, 1933 Nazisme) – leven, denken en voelen van de bevolking totaal controleren, massacommunicatie als middel

Soldatenleed en soldatenmoed
× Leed: Soldaten werden gebruikt als kanonnenvoer, omstandigheden in de loopgraven (ratten, luizen, kou), slechte medische verzorging

× Moed: Oorlogscultuur, lafaards/deserteurs worden bestraft

Bijzondere gebeurtenissen
× Kerst 1914, Kerstbestand
× 1916, Russische soldaten geven zich massaal over
× 1917, wapenstilstand tussen R en D

Propaganda
× Publieke opinie beïnvloeden m.b.v. kranten, posters,
× Doel: demonisering van de vijand, steun krijgen voor eigen troepen/oorlogsdoelen
× Middelen: Kranten (censuur), posters, overheidsrapporten, films en bioscoopjournaals (nieuw en dus bijzonder en populair), prentbriefkaarten, kinderboeken, speelgoed, tafelservies
en meer

Na de grote oorlog
× Vanaf 1918, vredesbesprekingen in Parijs
× 1919, Vrede van Versailles Veertien Puntenplan: zelfbeschikkingsrecht, Volkenbond

Problemen
× Republiek van Weimar is economisch zwak, vanwege ‘dolkstootlegende’ weinig vertrouwen in regering

× Minderhedenproblemen in Europa door nieuwe grenzen
× Volkenbond niet krachtdadig

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.