Ten oorlog

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4021 woorden
  • 15 mei 2008
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Geschiedenis Samenvattingen Werkplaats

Hoofdstuk 1: De Voc van Indië

Europese overzeese expansie:
15e eeuw ontdekking Europeanen zeeroutes >> Afrika, Azië & Amerika. Oprichting handelsmaatschappijen. Expansie ging ten koste van de oorspronkelijke bewoners.
· Het veranderde mens en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
De kritische en onderzoekende houding van de Grieken overgenomen. Mens kon op eigen kracht veel bereiken.
· Splitsing van de christelijke kerk
Tegen rijkdom van de kerk katholieken>> Katholieken+ protestanten
De beweging: Hervorming of Reformatie.
· Stichting van de Nederlandse Staat.
16e eeuw: Benelux, Geregeerd door Filips II.
1579: ‘nadere unie’> Stichting nieuwe Republiek
· Handelskapitalisme:
Het doel was winst maken. Gevolg was uitwisseling van producten tussen verschillende werelddelen.

Compagnie in de Oost.

Europese Expansie 15e / 16e Eeuw
Oorzaak: afsluiting oostelijk deel Middellandse Zee.
Gevolg: zoektocht naar alternatieve routes Azië ontdekt
1602: Handels Compagniën > VOC
1798: VOC bankroet
1800: Staatseigendom > Bataafse Republiek
1806: Stichting Koninkrijk Holland

Samenvatting 2.1 Van Wingewest tot Schadepost.

H.W. Daendels: Gouverneur- Generaal van Nederlands Indië
Vernieuwingen:
- einde aan herendiensten ( maar niet echt)
- landrente ( belasting over opbrengst van het land)
- aanleg van wegen ( grote postweg)
1811: Britten bezetten Nederlands Indië > Raffles
1816 : Van der Capellen
· Streeft naar modern bestuur
· Kolonie moet bijdragen aan de Nederlandse welvaart ( Wingewest)
· Grote voorstander van de vrijhandel
1825: Java oorlog > Diponegro
Geen wingewest meer, maar schadepost

Samenvatting 2.2 Het cultuurstelsel

VOC > handelsmonopolie
Bataafse republiek > vrijhandel
Koninkrijk der Nederlanden > handelsmonopolie
Willem II benoemde Van den Bosch tot gouverneur – generaal
· Herstel van de feodale verhoudingen
· Einde aan de vrijhandel
· Invoering cultuurstelsel > dwang op verbouwen van handelsgewassen
Van den Bosch en andere ( Willem I ) richtte de Nederlandse Handelsmaatschappij ( NHM ) alleen recht op de handel in tropische producten

Dualistisch bestuur dat bestond uit:
1- Binnenlands Bestuur: ( BB) , Gouverneur – Generaal en residenten en controleurs)
2- Inlands Bestuur, zowel hoge edelen als lagere en de dorpshoofden. Deze groep Ned. Ambtenaar en als feodaal heerser.
Tussen 1850 en 1860 bedroeg het Batig Slot zoveel dat daarmee 1/3 van de Nederlandse begroting werd gedekt. Het geld uit Nederlands - Indië werd onder andere besteed aan spoorwegen en bruggen. En zorgden onder meer voor een bloei van de textiel industrie.

Samenvatting 2.3 Nederlanders en Javanen

De betekenis van het cultuurstelsel van de Javanen. Het cultuurstelsel samen met de landrente en verplichte herendiensten legden een zware druk op de boeren. De inheemse economie bleef bestaan, maar was gericht op zelfvoorziening en lokale handel. Maar vooral de rijstbouw kwam onder druk te staan. De invoering van het plantloon bracht verlichting voor de boeren, zorgden voor monetarisering in de economie en bracht meer welvaart en handel. Toch brak er hongersnood uit tussen 1845 en 1850. Als gevolg hiervan leverde het Kamerlid van Hoëvell in 1849 forse kritiek op de regering vanwege wanbeleid. Uiteindelijk hervorming van het cultuurstelsel dat bestond uit minder verplicht werk op suiker en koffieplantages en minder cultuurprocenten ( Deel verbouwing werd toegestaan). Het binnenlandse bestuur kreeg een grotere invloed en de regenten verloren hun machtspositie.
In 1860 leverde Multatulli forse kritiek op het systeem in zijn boek Max Havelaar.

Samenvatting 2.4 Het einde van het cultuurstelsel

Vanaf 1840 vond er een opmars plaats van het particuliere bedrijfsleven:
1- Door de suikerfabrikanten, deze verwerkte de suiker en leverde die aan de NHM tegen een vaste prijs, maar zij mochten daarnaast een deel vrij verhandelen.
2- Er was een opkomst van de vrije thee plantages door particulieren planters

Deze 2 ontwikkelingen leiden tot een aantasting van de monopolie positie van de NHM. Er ontstonden zelfs particulieren handelsondernemingen voor het vervoer en export van door particulieren geteelde producten, maar daarnaast werkten zij ook voor de import van goederen van de Twentse textielfabrikanten.

Vanaf 1860 geleidelijke afbraak van het cultuurstelsel door de liberalen ( Nederlandse) regeringen. Onder andere door de afschaffing van de gedwongen cultures.

1870: door:

1 De afschaffing van de suikerwet ( alleen nog koffie verplicht verbouwd). En deze afschaffing was de genade klap voor het cultuurstelsel.
2 Tegelijk werd ingevoerd de Agrarische wet: die grote vrijheid bood aan de particulieren landbouw bedrijven.

Indonesische – Europese meng cultuur:
Tussen 1730 – 1860 ontstond geleidelijk aan Indo – Europese mengcultuur. De veelal blanke mannen pasten hun privéleven helemaal aan het Indische leven. Trouwden met Indische vrouwen en zorgden voor kinderen die de Indo – Europese groep nog meer deed groeien.

Samenvatting 3.1 De onderwerping van de Buitengewesten

1830: formuleerde Gouverneur – Generaal van den Bosch de politiek van onthouding in de Buitengewesten (dus Nederlands Indië buiten Java)
Toch vond er een geleidelijke uitbreiding plaats van het machtsgebied van Nederland. Vooral als gevolg van de acties van het KNIL.

In 1871 brak als gevolg van piraterij de Atjeh – oorlog uit De bestrijding van de piraterij en de daarop volgende oorlog leverde Nederland de Britse erkenning op van de Nederlandse soevereiniteit over dat hele gebied.

1875: werd langzaam afgezien van de politiek van onthouding voor dorpshoofden en adel werd het standaardcontract opgesteld. Dat wil zeggen de hoofden kregen militaire en politiek steun inruil voor economische goederen en erkenning van het Nederlandse gezag.

In 1894 brak er een opstand uit in Lombock die bloedig werd neergeslagen. Deze gebeurtenis leidde tot een imperialistische politiek. Doel werd nu gebiedsuitbreiding. Generaal van Heutsz trad nu hard op tegen de opstandelingen in Atjeh en formuleerde de wens van een krachtig koloniaal bestuur te vestigen. De dorpshoofden werden nu verplicht de zogenaamde de korte verklaring te ondertekenen waarin zij zich onderwierpen aan het Nederlandse gezag.
1903: Einde Atjeh – oorlog
1914: Heel Indië onder Nederlandse bestuur

Samenvatting 3.2 Economische expansie

In 1870 werd de agrarische wet ingesteld. Hierdoor vond een snelle groei plaats van particulieren landbouw bedrijven. Zoals : suiker en tabak. Deze bedrijven ontstonden niet alleen op Java maar ook op andere eilanden zoals op Sumatra. Al eerder had de mijnwet in 1850 gezorgd voor het ontstaan van particuliere mijnbouwbedrijven. Toch stagneerde de groei van de economie.

In 1884 brak een economische crisis uit, als gevolg van overproductie van suiker, maar ook koffie en andere producten kregen met forse prijsdalingen te maken. Pas tegen 1900 vond er hertstel plaats. Nederlands – Indië bleef belangrijk voor de Nederlandse economie door:
1- Bedrijfswinsten die werden gemaakt
2- Levering van koloniale grondstoffen. Bijvoorbeeld tabak.
3- Als afzetgebied voor de scheepsbouw en de textielindustrie.
4- Door de opkomst door de vele particulieren handelshuizen.
1891: Koninklijke Paketvaart – maatschappij
1907: Koninklijke Nederlandse Aardolie Maatschappij ( Shell)

Samenvatting 3.3 Blanke overheersing

Na het einde van het cultuurstelsel ontstond er op Java een geld economie in plaats van de oude agrarische feodale samenleving. Dit leverde vooral bij de boeren een gevoel van degradatie op: ze werden loonwerkers/koelies.

Het gevolg was dat tussen 1880 – 1890 grote onrust ontstond op Java die versterkt werd door de economische crisis van 1884. Deze crisis bracht lagere lonen met daarnaast hogere belasting in verband met bestuursuitbreidingen. Bovendien bleef de rijstproductie achter bij de bevolkingsgroei, waardoor hongersnood ontstond.

Op de eilanden buiten Java was een groot tekort aan arbeiders. Dit probleem werd opgelost door de inzet van Chinezen en Javaanse koelies bijvoorbeeld op Deli. Om de macht van de plantagehouders tegenover de koelies te handhaven werd in 1880 de koelie – cordonnantie afgekondigd. Onderdeel daarvan was de punale sanctie die de planters het recht gaf lijfstraffen te gebruiken.

Tussen 1870- 1900 verdubbelde het aantal Europeanen doordat er:
1 Meer ruimte voor particulier initatief
2 sneller verbinding via het Suez – kanaal

Er ontstond nu een mengcultuur waar vooral de Nederlanders de Javaanse gewoonte overnamen. Deze tijd tussen 1870- 1920 wordt ook wel TEMPO DOELOE genoemd. ( de goeie oude tijd)
Door snelle toename van Europeanen werd de blik na 1920 steeds meer gericht op Europa. De mengcultuur begon te verdwijnen. De acceptatie van inlandse vrouwen verdween en Indo’s ( nakomelingen van Nederlandse vader & Indonesische moeder) werden in toenemende mate gediscrimineerd.

Samenvatting 3.4 De Ethische politiek

Na de verschijning van het boek “Max Havelaar” van Eduard Douwes Dekker ‘Multatuli’ nam de kritiek op het koloniale beleid in volle hevigheid toe.

In 1879 formuleerde A. Kuyper de voogdijgedachte. Dat hield volgens hem in dat Nederland de Indische bevolking moest opvoeden tot meer zelfstandigheid. Hoe algemeen dan ook dit idee ook was ook de liberalen namen het over.

In 1899 schreef de liberaal Van Deventer in het tijdschrift de Gids het artikel: Eerenschuld. Daarin stelde hij dat het geld van het culturenstelsel geïnvesteerd moest worden in onderwijs en economische ontwikkeling van de Indische bevolking. Deze gedachte kreeg de naam van Ethische Politiek.

In 1901 werd de Ethische politiek officieel regeringsbeleid. Deze politiek was gericht op:
1- Irrigatie: hierdoor kon meer voedsel verkregen worden
2- Emigratie: meer Javanen naar de buitengewesten
3- Educatie:opvoeden tot zelfstandigheid
4- Associatie:de inheemse eliten moest zich de Nederlandse cultuur eigen maken
5- Modernisering: vooral van het binnenlandse bestuur door:
- Meer Europese rechtspraak
- Decentralisatie ‘1903’door oprichting van gemeentelijke en provinciale raden met inheemse leden.
- De oprichting van de volksraad in 1918 die uit moest groeien : van een adviesgevend orgaan naar een volledig democratisch Nederlands Indisch parlement.
TEMPO DOELOE

1a Beeld van rijkdom en evenwichtige samenleving
B de kloof tussen Indo en Nederland was heel groot.
2a Koloniale blanke steden
B Afhankelijk van de broodheren
3a de dorpshoofden waren de baas dankzij de Nederlanders
4a Geen contact met de bevolking

Samenvatting 4.1 Balans van de Ethische politiek

De Ethische politiek bracht in positief opzicht:
1 Een verbetering van de infrastructuur
2 een verdubbeling van de rijstproductie
3 een verbetering van de gezondheidszorg.
( vooral dankzij het werk van de missie)

Waar de Ethische politiek geen succes in had waren:
1 de levensstandaard van de inheemse bevolking bleef laag
2 De emigratiepolitiek om de overbevolking op Java tegen te gaan mislukte.
3 De arbeidsomstandigheden bleven slecht.

Wat betreft het onderwijs was rond 1900 het grootste deel van de bevolking nog analfabeet. Om daar aan een einde te maken werden in de dorpen de zogenaamde dessa schooltjes opgericht waar kinderen Nederlandstalig onderwijs kregen.

Daarnaast was er een Hollands – Indische school die alleen bestemd was voor de elite. Bij degene die afstudeerde groeide de frustratie. Zij hadden geen kans op topfuncties. Want de gedachte groeide steeds meer ( zeker na 1920) dat de blanken superieur waren.

Samenvatting 4.2 De Geboorte van het Indonesische nationalisme

De associatiegedachte ging ervan uit dat de Inheemse elite zich de Nederlandse cultuur eigen moest maken. Die gedachte bleek het paard van Troye.
In 1908 werd een eerste nationalistische beweging opgericht de Boedi Oetomo. Deze beweging kwam voort uit de elite, was beperkt van omvang en gericht op de ontwikkeling van Nederlands – Indië door onderwijs.

Massaler van omvang was de sarekat islam uit 1912. Deze stelden politieke eisen: meer invloed en zelfbestuur. Aan de eis van meer invloed werd tegemoetgekomen door de oprichting van de volksraad. ( De volksraad kende 2 beperkingen: ze had alleen een adviseerde bevoegdheid en bestond daarnaast grotendeels uit blanken.

Na Wereldoorlog I ontstond er internationaal meer begrip voor het steven naar onafhankelijkheid van koloniën. ( Vooral de VS)

In 1918 volgde een Nederlandse erkenning van dit streven maar die goede wil verdampte. Wel verkreeg Nederlands Indië in 1922 autonomie binnen het koninkrijk over binnenlandse aangelegenheden en werd in 1925 de Volksraad medewetgevend , maar bleef blank.

De mening groeide echter in de Nederlandse politiek, maar ook onder de Nederlandse bevolking dat Nederlands Indië niet rijp was voor onafhankelijkheid. Vooral de latere minister president Colijn was een van de hardliners in deze opvatting.

In reactie hierop keerde de nationalisten zich meer en meer af van Nederland. In 1920 werd opgericht de Partai Kommunis Indonesia( PKI) die in 1926 een poging tot opstand deed. Deze opstand werd hardhandig neergeslagen. De leidsters werden geadopteerd en de partij ontmanteld.

Samenvatting 4.3 Radicaal Nationalisme
In 1922 werd opgericht de Indonesische Vereniging, een vereniging van studenten uit Indonesië in Nederland. Deze vereniging werd al snel politiek actief. En een grote invloed kreeg Mohammed Hatta. Hij stelde dat de inwoners van Nederlands Indië een volk vormde. Hij wilde een onafhankelijk Indonesië bereiken die kon worden afgedwongen door massa actie en non – coöperatie. Zijn Ideeën kregen ook invloed op studenten in Nederlands – Indië waaronder Soekarno. Deze richtte in 1927 (De PNI) die de ideeën van Hatta volgde. Deze partij was erg nationalistisch gericht en werd door het gouvernement als een bedreiging gezien.

In 1929 volgde een arrestatie van alle PNI leden waar ondanks gevangenisstraffen groeide de populariteit van Soekarno alleen maar meer.

In 1933 brak een muiterij op het marineschip de zeven provinciën waarbij de Indische matrozen het schip veroverde.

Het leidde tot meer repressie van allerlei nationalistische uitingen en de hele PNI leiding werd verbannen. Hierna verdween het radicaal nationalisme vrijwel geheel uit beeld.

In 1936 nam de Volksraad een petitie aan voor het houden van een conferentie over geleidelijke zelfstandigheid.

Deze petitie werd bot afgewezen door de Nederlandse regering en door de Tweede Kamer en dat leidde weer tot een verharding van het nationalisme.

Samenvatting 4.4 Voortgaande verwijdering
In de periode 1874 – 1939 groeiden Nederland en Nederlands – Indië geleidelijk steeds meer economisch uit elkaar. De economische crisis tussen 1929 en 1935 trof Nederlands Indië erg hard. De Nederlandse regering reageerde op de crisis met de zogenaamde aanpassingspolitiek deze hield vooral rigureuze bezuinigingen in die de inheemse bevolking extra troffen. De bestaande liberale economische politiek werd vervangen door een planmatig beleid. Dat ook weer negatief uitpakte voor de kolonie. Zo kreeg de Nederlandse bietsuiker subsidie terwijl de Indische rietsuiker werd geweerd.

Dat de regering van Colijn perse bleef vasthouden aan de Goudenstandaard (koppeling van de gulden aan de goudprijs) bleek achteraf geizen een economische blunderen en maakte de Nederlandse export en de Nederlands Indische export onnodig duur.

Na 1936 trok de economie echter weer aan door zowel de devaluatie van de gulden als de groei van de wereldhandel.

Waar het economische belang van Nederlands – Indië afnam werd de kolonie steeds belangrijker als vestigingsplaats voor de blanke West – Europeanen. Vooral het aantal Nederlandse vrouwen nam fors toe. Hierdoor ontstond een naar binnen gerichte Europese cultuur die een vrijwel totaal verlies aan contact met de inheemse bevolking opleverde.

******************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************************

Geschiedenis samenvattingen boek 2 Oorlogen
Samenvatting 1.1 Revolutionaire Oorlog

14 juli 1789 vond in Parijs de bestorming plaats van de Bastille. Hiermee begon de Franse revolutie.

De macht werd overgenomen door de Nationale vergadering waarin plaats hadden genomen: burgers van de derde stand ofwel de burgers. Er werden een aantal belangrijke besluiten genomen:
1- De afschaffing van de voorrechten van adel en geestelijkheid.
2- Bepaling dat alle mensen vrij en gelijk waren voor de wet
3- Frankrijk werd een constitutionele Monarchie.

In 1792 ontstond het idee om de revolutie via oorlog uit te breiden. Bij het beroepsleger voegde zich velen vrijwilligers. Er begon een oorlog tegen Oostenrijk die aanvankelijk werd verloren.
In de onrust die daarop volgde wisten radicale politici de macht te grijpen. De koning werd afgezet en onthoofd en het eerste land dat “bevrijd” werd was België. ( onderdeel van het Oostenrijkse Rijk)

Tussen 1792 en 1815 vonden de zogenaamde coalitieoorlogen plaats met als tegenstanders van Frankrijk de wisselende partners Oostenrijk Engeland en Rusland.

In 1796 veroverde Napoleon Italië. Om de Britten verder dwars te zitten begon hij aan een opmars naar Egypte. Dat liep uit op een nederlaag. Napoleon vluchtte naar Frankrijk en wist dankzij zijn enorme populariteit daar een staatsgreep te plegen en de macht te grijpen.

Samenvatting 1.2 Napoleonistische Oorlogen

Dankzij zijn populariteit en doordat hij de orde in Frankrijk wist te herstellen kon Napoleon de macht grijpen.

In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer. Hij wist vrede te sluiten met de meeste van zijn tegenstanders, alleen Engeland bleef de grote vijand. Dat land probeerde hij te verslaan door een handelsblokkade, die echter volledig mislukte.

Uiteindelijk wistte de bondgenoten zich toch te verenigen en versloegen Napoleon in 1813 tijdens de Volkerenslag bij Leipzig. Napoleon werd verbannen naar Elba waar hij korte tijd later wist te ontsnappen.

Napoleon bracht een nieuw leger bijeen maar werd uiteindelijk definitief verslagen bij Waterloo in 1815. Daarna werd hij verbannen naar Sint Helena waar hij een aantal jaar later overleed.

Intussen was er in 1813 het Wedercongres bijeen gekomen. Hierin zaten vertegenwoordigers van de bongenoten die Napoleon hadden verslagen. Het doel was volgens de organisator Von Metterich om een Europees machtsevenwicht tot stand te brengen in de toekomst elke agressie vanuit Frankrijk de kop in te drukken. Daartoe werd de kaart van Europa herzien en werden verschillende Staten bijeengevoegd om Frankrijk te blokkeren. Zo kreeg Nederland er België bij.

Samenvatting 1.3 Voor volk en vaderland

Napoleon zorgde voor grote hervormingen in het leger. Eerder bestonden legers uit beroepssoldaten en huurlingen ( het … der Natie). Al voor Napoleon was in Frankrijk de dienstplicht ingevoerd. Napoleon breidde die dienstplicht uit en kon zo beschikken over een enorm leger. De deelname aan het Franse leger werd gezien als een erezaak. De soldaten hadden het gevoel dat ze voor “volk en vaderland” streden en de idealen van de revolutie over Europa verbreiden. De Franse soldaat stond dan ook in hoog aanzien in tegenstelling tot die legers van de vijand. De kracht van de Franse legers was de artillerie en de bewegingssnelheid. Het gevolg was wel dat veldslagen uitliepen in bloedbaden.

Samenvatting 1.4 Propaganda, verarming en verzet

Tijdens de Franse revolutie en de heerschappij van Napoleon werd er op grote schaal gebruik gemaakt van propaganda. Daargbij werden niet alleen drukpersen ingeschakeld voor tekorten en prenten maar ook schilderkunst en muziek. Ook Britse propaganda bereikte ’t continent en richtte zichzelf persoonlijk op Napoleon.

Ondanks de propaganda groeide het verzet tegen de Fransen in de bezette gebieden .
Daarvoor waren verschillende oorzaken:
1- Angst voor onderdrukking van eigen godsdienst
2- De invoering van de dienstplicht
3- De belastingstijging om de oorlog te kunnen betalen
4- De plunderingen van het doortrekkende leger.

Grote economische schade werd veroorzaakt door het continentaal stelsel ( de handelsblokkade van Engeland). Terwijl Engeland zich kon richten op Amerika en Azië ging een groot deel van de Europese overzeese handel en zeevisserij verloren.

Samenvatting 2.1 Het ontstaan van de Krimoorlog

Bij het congres van Wenen in 1813 werd er gestreefd naar een blijvende vrede in Europa. Dat werd gezien als een Concert van Staten. Daartoe werd er een nieuw machtsevenwicht gevormd.

In tijden van oorlog of crisis kwamen de ministers van de verschillende Staten bijeen om de problemen via diplomatieke weg op te lossen.

Toch groeide er een verdeling binnen Europa in liberale staten ( vooral in het westen ) en conservatieven ( Oost Europa)

Van de conservatieve Staten was Rusland ook Europees gezien het meest in opkomst. De Tsjaar begon de Russische invloed uit te breiden naar het Oosten ( Azië), maar ook Zuid Oost Europa ( de Balkan). Daarbij kwam Rusland in botsing met de grenzen van het Turkse Rijk.

Voor Engeland en Frankrijk was het Russische doel in Zuid Europa duidelijk:
het verkrijgen van invloed in de Middellandse Zee door het beheren van de zwarte zee kusten. De verovering van Constantinopel waardoor Rusland een vrije doorgang naar de Middellandse Zee zou krijgen.

In 1853 leidde een godsdienstig conflict tot een directe confrontatie tussen Engeland en Frankrijk aan de ene kant en Rusland aan de andere kant. Dit was de inleiding op de latere Krimoorlog.

Samenvatting 2.2 De val van Sebastopol

In 1854 verjoeg een Brits – Franse vloot de Russen uit de Zwarte Zee. Ze wilden oprukken naar de Donau, maar daar waren de Russen al vertrokken onder druk van Oostenrijk.

Het volgende doel was de marinehaven Sebastopol. Van september 1854 tot najaar 1855 werd deze Russische haven belegerd en viel uiteindelijk.

Frankrijk wilde doorstoten naar Moskou, maar zag daar onder druk van Oostenrijk vanaf en er volgde een wapenstilstand.

De Krimoorlog veranderde de machtsverhoudingen in Europa:
1. Rusland was niet langer een grote mogendheid. Het leger was slecht georganiseerd en slecht bewapend en weinig mobiel.
2. Aan het Verbond tussen Oostenrijk en Rusland kwam een einde. Ze hadden tegenstrijdige belangen op de Balkan.
3. De Britse marine bleek oppermachtig, maar het landleger moest hervormd worden.
4. Frankrijk kwam uit de oorlog als de sterkste macht van Europa.
5. Turkije bleek machteloos en te afhankelijk van de grote mogendheden ( de zieke man van Europa).

Samenvatting 2.3 Ziekte en ontbering

De grote aantallen sterfgevallen waren het gevolg van oorlogsgeweld, ziekte (cholera) honger en ontberingen (de kou). De gewone soldaten werden het zwaarste getroffen. In de verschillende legers bestond een verschil in afstand tussen officieren en soldaten. Bij de Britten en de Russen was tussen die beide een grote kloof, de officieren waren van adel en het ontbrak hen aan niets, de soldaten kwamen uit de laagste rangen en hen ontbrak het aan alles.

De wantoestanden tijdens de oorlog werden bekend bij de burgerij. Juist in die tijd kwamen op het gebied van gezondheidszorg steeds meer verbeteringen tot stand. Bijvoorbeeld door waterleiding en riolering.

Onder druk van de publiciteit werd in Engeland de medische zorg gereorganiseerd. Zo kreeg Florence Wightengale de opdracht een verpleegsterteam op te zetten. In de pers kreeg zij een heldenrol.

Na de Krimoorlog kreeg ze de leiding over de reorganisatie van de medische dienst van het leger. Dit leidde tot een Medical Army school en het besef dat het leger zelf voor de soldaten moest zorgen.

Samenvatting 2.4 Oorlog en samenleving

In de loop van de 19e eeuw werd de rol van de pers steeds belangrijker. Dat bleek vooral tijdens de Krimoorlog die min of meer door de pers werd uitgeroepen. Op dezelfde manier leverde de pers ook zoveel kritiek op het verloop van de oorlog dat dat leidde tot de val van de regering in 1855.

Dat de Krimoorlog zo in het nieuws kon komen had alles te maken met nieuwe communicatiemiddelen ( de telegraaf) en met de fotografie.

Voor Engeland en Frankrijk had de oorlog weinig economische gevolgen. Die gevolgen waren wel groot voor het agrarische Rusland waar de landbouw afhankelijk was van horigen. Toen die massaal in het leger gingen leidde dat tot problemen in de landbouw en tot voedseloproer. Daardoor was na de oorlog de tsaar gedwongen het lijfeigenschap af te schaffen en het leger te moderniseren.

Samenvatting 3.1 Het ontstaan van de Frans – Duitse oorlog

Na de Krimoorlog was Frankrijk onder leiding van keizer Napoleon III weer de sterkste mogendheid. Napoleon had nog meer plannen voor machtsuitbreiding, maar daarvoor moesten Oostenrijk en Rusland verdwijnen.

Rond 1860 bleek Frankrijk zijn positie te verliezen. Dat was het gevolg van de snelle opkomst van Pruisen waar zowel bevolkingsgroei als de industrialisatie veel sneller verliep.

Onder Willem I van Pruisen werd dit gebied het middelpunt van het Duits nationalisme. Samen met zijn kanselier Bismarck wilde hij alle Duitse Staten verenigen in een Duitsland. Daarvoor werden oorlogen gevoerd tegen Denemarken en Oostenrijk die Pruisen won. Gevolg was een gebiedsuitbreiding van Pruisen. En ook de vorming van een Noord Duitse Bond die door Pruisen werd gedomineerd.

De overwinningen van Pruisen deden in Frankrijk de roep ontstaan om een oorlog tegen dit land te beginnen. Napoleon bleef echter neutraal. Hij hoopte in ruil daarvoor de medewerking van Bismarck te krijgen om België te annexeren.

Bismarck ging daar niet op in en de binnenlandse kritiek op het beleid van Napoleon groeide. Hij had een overwinning op Pruisen nodig om ook internationaal zijn reputatie te redden. De aanleiding voor een oorlog kreeg Napoleon toen in 1870 voorgestelde Spaanse troonopvolging de invloed van Pruisen in Spanje leek te gaan vergroten. Toen Bismarck op dit voorstel leek in te gaan verklaarde Napoleon hem de oorlog.

Samenvatting 3.2 De val van Frankrijk

De Duitse opmars in Frankrijk verliep buiten gewoon snel. De franse mobilisatie duurder veel langer onder meer door een falend treinverkeer.

Het Franse leger werd in tweeën gesplitst, waarbij een deel kwam vast te zitten bij Metz. Het andere deel probeerde zich te hergroeperen, maar werd voor het Metz kon bereiken verslagen bij Sedan. Napoleon werd gevangen genomen en zijn rol was uitgespeeld. De Duitsers leken gewonnen te hebben, maar vanuit Parijs kwam nieuw verzet. Daar werd de Derde Republiek uitgeroepen. Hierop omsingelden de Duitsers Parijs, en er volgde een langdurig beleg. Tijdens dit beleg vonden veel gruwelijkheden plaats. Onder meer door het optreden van Franc – tireurs. Om de overgave van Parijs te versnellen liet Bismarck de stad door kanonnen bombarderen.

Uiteindelijk gaf de Franse regering zich over. En moest in 1871 bij de Vrede van Frankfurt onder meer Elzas Lotharingen afstaan en herstelbetalingen accepteren.

Het intussen Verenigde Duitsland ( met Wilhelm I ) als keizer kwam uit deze eerste Frans Duitse oorlog als machtigste natie te voorschijn.

Samenvatting 3.3 De gruwelen van de oorlog

De oorlog toonde aaan dat het Franse leger in veel opzichten tekort schoot. Er was gen goed vervoer ( met name per trein). Geen degelijk commando en de artillerie was t.o.v. de Duitsers ernstig verwaarloosd.

De enorme aantallen slachtoffers die vielen was een gevolg van oorlogsleed honger en ziektes. Nu kwam het Rode Kruis ( 1863) voor het eerst duidelijk in actie. Deze organisatie opgericht doorHenry Dunant stelde zich ten deel gewonden en krijgsgevangenen in welke oorlog dan ook te helpen zonder partij te kiezen. Dit doel sloot aan bij het toenmalige burgerlijke beschouwingsideaal. In de Geneefse conventie werden internationaal de regels van het oorlogsrecht vastgelegd en erkend. Ook al bleek het in praktijk vaak anders te gaan.

REACTIES

-.

-.

diponegro=dipanegara

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.