H2 Op zoek naar het volk
§1
Sinds 395 Romeinse keizerrijk in twee delen; in elk gebied één keizer; Germaanse volken drongen gebied binnen; val West-Romeinse Rijk; duistere eeuwen in West-Europa (16e & 17e eeuw); middenklasse stedelingen & handelswerklieden verdween; zorgden voor uitbreiding christendom (kerstening); heidendom won aan kracht; Germanen over grenzen waren heiden
Britten door Romeinen bekeerd tot christendom; Ieren door Britse missionarissen; verschillende klooster in Ierland gesticht; monniken grote geleerdheid & strenge levenswijze (askese); toppunt askese; peregrinatio (voorgoed land verlaten & christendom Europa verspreiden); bekende missionarissen Columbanus & Willibrord
Weinig heidenen beheersten schrijfkunst; weinig gegevens offerfeesten; wel geschriften over bestrijding heidense feesten & rituelen
Dodenmalen; heidens feest om doden te herdenken; feestmaal op graf zodat doden niet met slechte bedoelingen op aarde kwamen; geloofden dat doden weer levend konden worden
Christelijke elite bezwaar tegen heidense dodenfeesten want;
• volgens officiële leer kerk kwamen zielen overledenen in refrigerium; daar bleven ze in slaaptoestand totdat Christus weer op aarde kwam (Laatste Oordeel); op dat moment gingen goede mensen naar hemel, slechte naar hel
• onderscheiding met heidendom; daarom eigen rituelen (bv niet cremeren, geen geschenken meegeven)
Kerkelijke elite wilden heidenen bekeren; bij gedoopte mensen nog heidense bijgeloven; nam kerk soms over (bv vagevuur)
Kerkleiders stelden nieuwe christelijke feestdagen in; onderscheiding heidense feesten; bv 1e januari vastendag ipv feestvieren (besloten op een concilie; bijeenkomst kerkleiders; 567)
Constantijn; christelijke keizer 313; maakte zondag algemene rustdag; dan verrijzenis Christus gevierd door eucharistie of heilige mis
Steeds meer kerkelijke feesten; belangrijkste;
• Kerstmis (geboorte Christus)
• Pasen (dood & verrijzenis Christus)
• Pinksteren (stichting kerk)
Bovendien locale christelijke feesten als;
• kerkmis of kermis (inwijding plaatselijke kerk)
• heiligenfeesten (vooral christenen die door heidenen waren vermoord; martelaren; daarnaast ook asketen als heiligen)
Relieken waren lichamelijke overblijfselen ve heilige of voorwerpen; moesten op feestdag vd heilige aan volk getoond worden, elke kerk verplicht een reliek te hebben
Kerkelijke feesten op den duur ook wereldse functies; bv politieke gebeurtenissen op belangrijke feesten
Christelijke feestdagen waren middel om pasgekerstende volk te beïnvloeden; opgeroepen missen bij te wonen, daar christelijke waarden te horen door preken
Biecht belangrijk middel om gedrag volk te controleren; christen in geheim bij priester zonde vertellen en kreeg dan boete; voerde hij die uit, kans hemelse beloning groter
Ierse & Angelsaksische missionarissen systeem v zonden & boeten ontwikkeld
Is niet zeker of voorschriften kerkelijke elite overeen kwamen met geleefde praktijk vh volk
§2
In Late Middeleeuwen ging kerk steeds meer vormen v ‘volks’ bijgeloof binnen christendom bestrijden; belangrijk daarin klooster- en kathedraalscholen; daar werd kerkelijke of canonieke recht grondig bestudeerd; geloof & bijgeloof nauwkeurig scheiden
Bedelmonniken (vooral dominicanen) maakten eind aan bijgeloof; hadden vaak aan universiteit gestudeerd; kerkelijke elite vond dat bijgeloof vooral iets vh platteland was
Maar ook in steden hard opgetreden door hooggeplaatste geestelijken; vooral tegen zottenfeesten (jonge leerlingen kloosters speelden baas over bisschoppen, 1x per jaar)
Processies (plechtige optochten waarbij heiligenbeelden werden rondgedragen); wel goedgekeurd door geestelijkheid; zelfs stadsbestuur bemoeide zich ermee (grootheid stad tonen)
Wereldlijke feesten;
• intocht vorst in stad; groot feest; stedelingen gaven geld in ruil voor meer autonomie; stad steeds meer privileges; vorst gaf overal feestmalen waar hij kwam; duur; ook verplicht processies in alle kerken; geen scherp onderscheid tussen kerkelijke & wereldlijke feesten
• toernooien of steekspelen ontmoetingspunt tussen adel & stedelingen
• vastenavondviering of carnaval; vastenavond was periode v 4 dagen die aan 40 vastendagen vooraf ging; vooral stedelingen, maar geestelijkheid deed mee; vaste onderdelen wedstrijden (soms spottoernooien; varkensjacht door blinden), optochten, toneeluitvoeringen; tijdens optocht wereld op zijn kop gezet door narrengilde; werden op praalwagen ivv schip rondgereden (Blauwe Schuit); veel gedronken (zuipschuit); commentaar op geestelijkheid & stadsbestuurders; tijdens carnaval rollen omgedraaid; kritiek & geweld (alleen geritualiseerd) toegestaan; soms liep het uit de hand
§3
Feestgedrag in Vroegmoderne Tijd niet los te zien v kritiek op paus & rooms-katholieke kerk; sommigen maakten zich los vd rooms-katholieke kerk; beweging heette Hervorming of Reformatie; leidde tot ontstaan protestantse kerk
Maar katholieken vonden ook dat er veranderingen moesten komen; bijeenkomst Trente, Italië (concilie v Trente); feesten & feestdagen ruimschoots aandacht
In Trente grenzen tussen geestelijken & leken sterk afgebakend; priesters verboden te feesten & verplicht te studeren; omdat ze voorbeeldfunctie hebben; daarom visitatoren aangesteld, moesten gedrag priesters controleren
Ook in protestantse kerken gedrag predikanten of dominees goed in gaten gehouden; in NL calvinistische kerk grootste protestantse kerk; dominees opleiding aan universiteit Leiden, Franeker, Groningen, Utrecht, Harderwijk
Elke gereformeerde gemeente had kerkenraad (leiding plaatselijke kerk) en daarboven classis (afgevaardigden kerkenraden bep streek, toezicht op predikanten)
Pastoors (katholiek) & predikanten (protestants) bemiddelaars tussen kerkelijke elite & gewone volk
Luther & Calvijn reformatoren; verboden processies, carnaval, heiligendagen (eerbetoon aan mensen ipv aan God); zondag werd absolute rustdag
Predikanten tegen dans, voor vroomheid; kregen vaak veel gedaan (1615 dansen in Utrecht verboden door stadsbestuur); ook buiten kerk geluiden tegen dans te horen
Katholieke hervormers wilden volkscultuur handhaven & verbeteren; voorstanders aanpassing of accommodatie;
• feestdagen verminderd & soms arbeid toegestaan (armen anders te weinig inkomen)
• feestgedrag aan banden leggen; herbergen gesloten, uitspattingen verboden; zedelijkheidsoffensief (geen naakt in kerken & werken ipv feesten)
Wereldlijke elite (vooral adel) onderscheidde zich vh volk in Middeleeuwen dmv militaire taken, nu door ‘beschaafd’ gedrag;
• eigen taal (vooral Frans & Engels)
• Lodewijk XVI woonde niet meer in buurt vz volk (ging naar Versailles)
• geen volksfeesten & boerendansen meer, maar keurige hofdans
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
Er staat dat de duistere eeuwen van West-Europa in de 16e en 17e eeuw plaats hebben gevonden, maar dit moet zijn in de 6e en de 7e eeuw.
17 jaar geleden
Antwoorden