Geschiedenis Examenkatern 1: Nederlands-Indië
Oriëntatiekennis 1400-1700
15e/16e eeuw: Ontdekkingsreizen en Handel in Luxe goederen.
14e/15e eeuw: Renaissance: Mens en wereld centraal, opkomst van de wetenschap
16e eeuw: Reformatie: Strijd tussen de protestanten en Katholieken Verenigde Nederlanden onafhankelijk geworden van Spanje.
17e eeuw: Handelkapitalisme: Handelscompagnieën wereldwijd actief, zoals de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
De VOC was aan de ene kant een bedrijf, maar aan de andere kant mocht de VOC optreden als Nederlandse staat. Ze mocht bijvoorbeeld namens Nederland oorlogen verklaren. Het was het grootste bedrijf ter wereld.
Hoofdstuk 1: Compagnie in het Oosten:
- Kort na 1500: De eerste Europeanen in Oost-Indië: De Portugezen
- 1596: De Nederlanders ontdekken de weg naar Oost-Indië.
- Na 1596: De Nederlanders gaan meedoen aan de lucratieve handel in specerijen. Om de felle concurrentie aan te kunnen richten zij in 1602 een handelscompagnie op dat het monopoly op de handel in Oost-Indië krijgt. (VOC).
- De VOC sticht handelsposten in Indië en de Indische archipel. De VOC mag daar als staat opereren: onderhandelen met vorsten, gebieden besturen en oorlog voeren.
Ook trad de VOC vaak op als militaire bondgenoot van de inheemse machthebbers. Ze lieten zich dan betalen met handelsvoorrechten.
- 1652: De VOC slaat erin om op de Molukken de handel in specerijen geheel in handen te krijgen. De VOC wordt rijk en machtig maar heerst slechts over kleine eilanden en stukken kustgebied op Java en Sumatra. Er was praktisch geen contact met de bewoners.
- Rond 1700: De thee, koffie en suikerhandel komt op. Daarvoor handelde de VOC vooral in peper, kruidnagelen en nootmuskaat.
- 1730: Nog geen 5% van de bevolking in Batavia was Europees. De mannen gingen vaak samenwonen met een inheemse vrouw. Zo ontstond een Indo-Europese mengcultuur.
- In de 18e eeuw: De uitgaven voor bestuur en verdediging zetten de winst van de VOC onder druk. De Engelse zeeblokkade tijdens de Napoleontische oorlogen betekent de nekslag voor de VOC.
- 1799: VOC failliet door de oorlogen met Frankrijk en Engeland. De bezittingen van de VOC kwamen in de handen van de overheid.
Oriëntatiekennis 1750-1800
1. Europese Overheersing in Azië drijven de Europeanen alleen handel. In Amerika werken op plantages slaven uit Afrika voor de Europese markt. Abolitionisten verzetten zich tegen de slavenhandel en de slavernij, met succes. Abolitionisten: to abolish = afschaffen (slavernij)
Rond 1808: slavenhandel afgeschaft.
2. Nieuwe politieke stromingen
Liberalisme: de burgerij wil meer inspraak in het politieke bestuur.
Socialisme: wil meer gelijkheid
Nationalisme: gestimuleerd door centralisatie.
3. Verlichting: Niet God, maar de mens zelf vormt de samenleving. Door kennis, rationeel handelen en vrijheid kon een deugdelijke wereld geschapen worden.
Van wingewest tot schadepost
- 1800: De Nederlandse overheid erft de VOC-bezittingen. De hoogste bestuurder wordt de Gouverneur-generaal.
- 1808-1811: Daendels gouverneur-generaal. ‘De Donderende Grote Heer’. Hij wil:
o Afschaffing van de feodale herendiensten
o Regenten (Indische Vorsten) werden voortaan ambtenaren want zij hadden daar aanzien. De Regenten waren niet blij met deze degradatie.
o Centralisatie: Aanleg van de postweg op Java, nieuwe indeling in districten. Inconsequent: hierbij werden herendiensten gebruikt! Klaar <1 jaar
o Landrente: boeren moesten een deel van de grondopbrengst aan de overheid betalen.
- 1811-1816: T.S. Raffles gouverneur-generaal. (Brits)
o Want: tot 1811: Nederland was bezet door Napoleon Napoleon was ook in oorlog met GB. Die bezetten hierop Indië want dat hoort bij Napoleon.
o Na de Napoleontische oorlogen wilde Brittannië van Nederland een sterke staat maken om Frankrijk tegen te houden. Ze gaven Nederlands-Indië terug en erkende de soevereiniteit van Nederland daar.
- 1816-1826: Johannes van der Capelle. Gouverneur-generaal gaat door met Daendels politiek van centralisatie en modernisatie. Maar hij wilde het beste voor de Javanen. Tegenslagen:
- Dubbele last voor de boeren: herendiensten en landrente
- Nederlandse handelaren moeten buigen voor de Engelse
- Indische adel wil geen machtsverlies -> Java oorlog
- Onder Johannes van der Capelle wordt Indië geen wingewest maar een schadepost.
- 1825: Java-oorlog. O.l.v. Diponegoro een Javaanse prins. Hij kreeg steun van edelen, boeren en de islamitische geestelijken.
- Guerrillatactiek, Pas na 5 jaar moest Diponegoro zich overgeven.
Opbouw van de Javaanse Bevolking
Adel/Regenten: Heren, met geld en status.
Boeren: verbouwen rijst, moeten de adel gehoorzamen maar moeten ook herendiensten uitvoeren in ruil voor de pacht van een stukje land. En ze moeten nu ook nog Landrente betalen aan de Nederlandse overheid.
Het Cultuurstelsel
- 1827-1833: Van den Bosch gouverneur-generaal.
o Brak radicaal met het beleid van v/d Capelle. De herendiensten mochten weer en de vrijhandel werd afgeschaft. De Nederlandse staat profiteerde van het cultuurstelsel.
o De kolonie was er voor het moederland en niet andersom. Het enige doel was het vullen van de Nederlandse schatkist.
o Koloniale overheid was eigenaar van de grond.
o De NHM kreeg het alleenrecht de tropische producten op Java te kopen en te verhandelen. Terug naar de VOC tijd dus.
o Dualistisch bestuur.
- De regenten waren grote winnaars want zij kregen van de Nederlandse staat:
o Een vast salaris
o Cultuurprocenten
o Profiteren van Herendiensten
- Nederlandse staat was de grootste winnaar want:
o Cultuurstelsel spekte de schatkist (Batig Slot)
o Indië was een groot afzetgebied voor de Nederlandse bedrijven.
- Na 1830: ‘rustige rust’ op Java, de boeren deden wat hun werd gevraagd en het Cultuurstelsel leverde zoete winsten op.
Verhouding tussen de Nederlanders en de Javanen
- Javaanse boeren waren het slachtoffer want:
o Werden verplicht tot herendiensten, ook het gouvernement maakte hier gebruik van.
o Moesten landrente betalen
o Moesten cultures verbouwen
o Verblind door de cultuurprocenten dwongen de regenten en de residenten de boeren meer cultures te verbouwen
o Dit alles ging ten koste van de rijstteelt die achterbleef bij de bevolkingsgroei, hierdoor ontstonden hongersnoden.
- Positief puntje:
o Door de plantloon drong de geldeconomie ook tot het platteland door.
Kritiek
- 1845-1850: Hongersnoden op Java,hierdoor kwam er kritiek op het cultuurstelsel vanuit NL
- 1848: Thorbecke schrijft een liberale grondwet
- 1849: van Hoëvell beschuldigde de regering ervan alleen maar naar de schatkist te kijken en onverschillig te zijn voor het lot van de Javanen.
- Regering besliste dat:
o De verplichte productie werd teruggebracht
o De Residenten moesten de boeren beschermen tegen de regenten
o Cultuurprocenten gingen omlaag
o Dit was een machtsverschuiving ten koste van de adel, Multatuli hield eenzelfde pleidooi in zijn boek Max Havelaar.
- De liberalen waren tegen:
o Verplichte productie
o Het staatsmonopolie
Het particulier initiatief moest alle vrijheid krijgen.
Vanaf 1850: Liberalen regeren in de Tweede kamer die de macht in handen heeft.
Afschaffing Cultuurstelsel
- Ondernemers:
o Suikerfabrikanten profiteerde als eerste van de particuliere ondernemers van het cultuurstelsel. Doordat ze een deel vrij mochten verhandelen.
o vanaf 1840: Ook ruimte voor de productie van thee, tabak en indigo.
- Liberale regeringen ontmantelde het cultuurstelsel door:
o 1860: Afschaffing van de verplichte theecultures
o 1862-1863: Afschaffing van de verplichte specerijencultures
o 1864: Afschaffing van de verplichte Indigo en Tabakcultures
o 1867: Monopolie van de NHM opgeheven
o 1870: Suikerwet: Afschaffing van de suikercultures
Agrarische wet: Nederlandse ondernemers mogen zich vrij vestigen in Indië, ze mogen geen grond kopen maar wel pachten.
Definitieve afschaffing van het cultuurstelsel!
Culturele Contacten
- 19e eeuw: De Indo-Europese mengcultuur zet door.
- De Regering probeerde tevergeefs de cultuur de vernederlandsen door nieuw gekomen Hollanders te benoemen op hoge posten.
- Maar de nieuwkomers pasten zich snel aan de Indische cultuur aan.
o Tijdens formele aangelegenheden: Europees gekleed en spraken Nederlands
o Thuis: Dresscode: Sarong (doek) en kabaja (hemd) taal: Maleis
Nederland breid zijn gezag uit
De onderwerping van de buitengewesten
- Voor 1875: Onthoudingspolitiek met betrekking tot de buitengewesten. Af en toe treed het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) op tegen de eigengereide vorsten, maar het gezag wordt niet uitgebreid.
- Na 1875: Run op Azië, NL gaat nu toch een imperialistische politiek voeren.
Onderwerping van de buitengewesten
Het gouvernement legt de relatie met de inheemse vorsten en sultans vast
in een standaardcontract. De vorsten werden toen nog al min of meer
gelijkwaardige partners gezien.
- 1871-1913: Atjeh-oorlog. Om de scheepvaartroute naar Indië veilig te maken voerde het KNIL in 1871 een tuchtingsoperatie tegen de sultan van Atjeh uit. Een langdurige guerrillaoorlog is het gevolg. (Suezkanaal 1869)
- 1871: Engeland erkent de Nederlandse soevereiniteit over Atjeh.
- 1994: Na de ‘Lafhartige overval’ op Lombok voert NL de druk op. Generaal van Heutsz voert een contraguerrilla in Atjeh. Lombok wordt onderworpen.
- 1903: De belangrijkste verzetsleiders van Atjeh geven zich over, Heutsz roept de overwinning uit.
- 1904: Van Heutsz benoemd tot Gouverneur-generaal. Hierna onderwerpt hij ook de andere buitengewesten aan het Nederlands gezag. Hij dwingt de lokale bestuurders de Korte Verklaring te tekenen, hierdoor regeerden in feite de Nederlandse ambtenaren.
- Korte Verklaring: Ontworpen door Snoeck Hurgronje, de regenten beloofden hierin dat ze zich aan het Nederlandse gezag onderwierpen, ze geen betrekkingen met vreemde mogendheden zouden onderhouden en trouw alle regels van het gouvernement zouden nakomen. De verplichtingen waren nu niet meer wederzijds.
- 1914: Bijna heel Nederlands-Indië onder Nederlands bestuur.
Europese/Economische expansie
- Economische wonderen:
o Het invoeren van de Agrarische Wet in 1870 heeft tot gevolg dat ondernemers massaal naar Indië trekken. Zij maken enorme winst door:
Suiker, Thee en Koffieplantages 1844: Crisis, nu weer opgeleefd
Tabak, 1863: Niehuys’ wonder van Deli, hij huurde grond om tabak te verbouwen, die bleek van uitzonderlijke kwaliteit.
Tot 1850: Mijnbouw in handen van de overheid, maar de Mijnwet van 1850 bepaalde dat ook particulieren bodemschatten mochten winnen.
Aardolie, KNAM fuseert in 1907 met Shell (Shell, rubber)
Kopra, gedroogde vlees van de kokosnoot, leverde een olie.
- Openlegging:
De grootscheepse exploitatie van Nederlands-Indië is mogelijk door verbeteringen in het vervoers- en communicatiewezen:
- 1869: Aanleg van het Suezkanaal
- Vanaf 1891: De Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) kreeg het alleenrecht op het vervoer tussen de eilanden, de KPM verving op grote schaal zeilschepen door stoomschepen. De KPM vervoer ook militairen.
- Uitvinding en toepassing van de telegraaf.
- De Industrie in NL profiteert van de grondstoffen die NI levert, daarnaast vormt NI een mooi afzetgebied voor Nederlandse bedrijven. (textiel en scheepsbouw)
- Rond 1900: In NI zijn het niet alleen de Europese ondernemers die profiteren van de exploitatie van het land. Zelfstandige inheemse boeren produceren nu ook voor de wereldmarkt via Chinese tussenhandelaren. (Koffie, Thee, Peper Rubber en Kopra)
Blanke overheersing
- De overgang op Java van agrarisch-feodale samenleving naar een moderne openmarkteconomie verliep niet zonder problemen:
o 1884: Suikercrisis, Java werd hard getroffen.
o Lonen en inkomens gingen omlaag, tegelijk stegen de belastingen, omdat de Javanen moesten meebetalen aan de imperialistische expansie en de bestuursuitbreiding.
o 1870-1900: Javaanse bevolking verdubbeld bijna. (16 naar 28 miljoen.) Maar de rijstproductie blijft achter. Grote delen van het eiland kampten met armoede en hongersnood.
o 1880 en 1890: Onrust op het Javaanse platteland, veel Javanen wilden geen werknemer (koelie) worden en kwamen in opstand, koelies stonden laag in aanzien. Er waren voortdurend relletjes en opstanden.
- Planters:
o Voor de planters van Deli was de overbevolking op Java erg gunstig. Hierdoor konden zij gemakkelijk koelies ronselen voor het werk op de tabaksplantages. Gelokt door een voorschot ondertekenden zij een wurgcontract dat hen verplichtte drie jaar lang onder erbarmelijke werk- en leefomstandigheden op de plantages te werken.
o 1880: Koelieordonnatie: De planters mochten de koelies streng straffen (poenale sanctie) wegens luiheid, weglopen, beledigen of wat dan ook.
Tempo Doeloe 1870-1920 (de goede oude tijd, was niet zo harmonieus als die werd
voorgesteld)
- Na 1870: Steeds meer Nederlanders vestigen zich in Indië. Ook de nieuwkomers gingen op in de mengcultuur.
- Na 1900:
o Het Europese aandeel in de mengcultuur wordt groter
o Europese vrouwen gaan met hun mannen mee
o Men nam vaker verlof in Holland
o Relaties tussen blanke mannen en inheemse vrouwen minder geaccepteerd.
o Indo-Europeanen werden slachtoffer van minachting en discriminatie.
De Ethische Politiek
De schaamteloze exploitantie van Indië werd rond 1880 in politiek Den Haag bekritiseerd.
De leider van de oppositie tegen de liberalen, Abraham Kuyper was een voorstander van de:
- Voogdijgedachte: NI moest door NL tot meer zelf zelfstandigheid worden opgevoed.
o Uiteindelijk nemen ook de liberalen deze gedachten over.
o Dit moest gebeuren door middel van associatie. Vooral de Inheemse elite moest via scholing de nuttige elementen van de Europese cultuur overnemen om zo samen met de Nederlanders tot zelfstandigheid te komen.
- 1901: Van Deventer spreekt over een ereschuld van NL aan NI. Het werd hoog tijd om de verdiende miljoenen terug te geven.
- 1901: Abraham Kuyper wordt president, de Ethische Politiek wordt het officiële beleid.
- ‘Irrigatie, Emigratie, Educatie’
o Irrigatie: irrigatieprojecten zouden een hogere voedselproductie opleveren
o Emigratie: van Javanen naar de Buitengewesten. Zou de overbevolking op Java en het arbeidstekort in de Buitengewesten oplossen.
o Educatie: zou de definitieve overwinning op de armoede mogelijk maken en het zou de Indiërs opvoeden tot meer zelfstandigheid. Een zelfstandig bestuur binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Dessaschooltjes opgericht hier werd alleen Maleis gesproken.
Oriëntatiekennis 1900-1950
1. Crisis wereldkapitalisme De beurskrach van 1929 luidt een periode van economische crisis in. ‘New Deal’.
2. Verzet tegen imperialisme: aangestoken door westerse ideeën als nationalisme, democratie en zelfbeschikkingsrecht eisen Aziatische intellectuelen meer inspraak. Zij richten politieke partijen op en gaan soms over tot gewelddadig verzet.
3. Massacommunicatie: Voor politieke partijen is het van belang dat de massa wordt bereikt. Via pers, radio en cinema proberen ze zoveel mogelijk aanhang te krijgen.
4. Wereldoorlogen: In Europa raakt Duitsland twee keer slaags met de rest van het continent. Door de koloniën en de deelname van de VS en Japan worden het echte wereldoorlogen.
Ethische Politiek en Nationalisme
Balans van de Ethische Politiek.
+ Verdubbeling van de rijstproductie door dessabanken , waar boeren goedkoop konden lenen. Door betere irrigatie en het bouwen van voorraadschuren
+ Door vaccinatieprogramma’s en voorlichtingen over hygiëne daalde het sterftecijfer. In de niet-islamitische delen waren het vooral de protestantse zendelingen en de katholieke missionarissen die hospitaaltjes stichtten.
+/- Door de oprichting van de dessaschooltjes werd het analfabetisme teruggedrongen. Kinderen uit aanzienlijke families gingen naar de Hollands-Indische School. En voor de Chinese elite kwam er de Hollands-Chinese school. Zij konden doorleren aan de Technische Hogeschool of aan Nederlandse universiteiten. Onderwijs voor meisjes was vrij ongewoon maar door de strijd van Regendochter Kartini kregen ook zij meer mogelijkheden.
Maar ondanks de gestegen onderwijsparticipatie bleven veel Indiërs analfabeet. Ook waren er relatief weinig intellectuelen. Zij hadden bovendien last van het glazen plafond voor de meeste functies moest je blank zijn, zij konden dus niet tot hoge functies doordringen.
- Weinig Javanen emigreerde naar de andere eilanden, hierdoor steeg de welvaart op Java niet en bleef het eiland nog steeds overbevolkt.
Het nationalisme ontstaat door beter onderwijs want zo ontstaat er een elite groep intellectuelen.
1907: Na een schokkend onderzoek in Deli werd in 1907 de Arbeidsinspectie ingesteld.
Associatiegedachte: De Indonesiërs moesten zonder zichzelf te verloochenen het beste van het Westen overnemen, zoals de rechten van de vrouw.
Na 1920: Het blanke superioriteitsgevoel neemt toe en de voogdijgedachte werd een rem: Indonesië werd meer en meer gezien als een kind, zelfstandigheid was nog ver weg.
1936: Gouverneur-generaal De Jong zegt dat de Nederlanders nog wel 300 jaar nodig hebben om de Indiërs tot zelfstandigheid op te voeden.
De geboorte van het Indonesische nationalisme
Harmonie
- De eerste nationalistische bewegingen ontstonden in het begin van de 20e eeuw.
o Boedi Oetomo, 1908: (het schone streven). Een intellectuele club die via westers onderwijs Nederlands-Indië wilde ontwikkelen.
o Sarekat Islam, 1912: kwam op voor de Javaanse bevolking en democratisering van het bestuur.
o Partai Komunis Indonesia, 1920 (PKI): communistisch, nationalistisch en stelde zich niet antigodsdienstig op. De PKI vereerde Diponegoro.
Inspraak
De ethische politiek had tot gevolg dat het Nederlandse koloniale bestuur dieper in de Indische samenleving doordrong. Zo verving het Nederlandse recht het plaatselijke gewoonterecht (de adat) en de Islamitische wetgeving (Sjariah)
- 1903: Decentralisatiewet regelde de oprichting van gemeenteraden en provinciale raden. Op deze manier bleef de inheemse elite betrokken bij het bestuur.
- 1916: Volksraad opgericht. Voorlopig mocht deze alleen advies geven en kreeg de inheemse bevolking maar 15 van de 39 zetels. Maar de Gouverneur-generaal beloofde dat de raad zou uitgroeien tot een democratisch Nederlands-Indisch parlement.
- Vanaf 1922: Den Haag bemoeit zich niet meer met interne aangelegenheden.
- 1925: De Volksraad promoveerde van adviserend tot medewetgevend orgaan. De Nederlanders bleven echter de dienst uitmaken.
Opkomst nationalisme
- Na 1920: De politieke leiding kwam sceptisch te staan tegenover de Ethische Politiek.
- Jaren ’20: NL breekt met de Ethische Politiek, deze had alleen maar het nationalistisch gevoel versterkt. Voortaan zou met harde hand worden opgetreden.
- 1923: de Sarekat Islam stapte uit de Volksraad toen bleek dat van de beloftes over zelfstandigheid weinig terecht kwam. Ze stapte ook van de associatiegedachte af: Ze wilde niet meer met de kolonisator samenwerken.
- Eind 1926: Diverse sabotageacties georganiseerd door de PKI. Opstand tegen de Nederlanders.
- Begin 1927: De orde was hersteld en een harde repressie volgde.
- Interneringskamp in Boven-Digoel gesticht, zonder contact met de buitenwereld. Duizenden mensen werden
- Eind 1927: De PKI werd met succes geïnfiltreerd en ontmanteld.
Non-coöperatie
- 1922: Indonesische studenten richten een nationalistische club op met de naam: Indonesische Vereniging. Mohammed Hatta kreeg veel invloed. Zijn ideeën werden overgenomen door:
- Indische intellectuelen waren de drijvende kracht achter het ontstaan van een nieuwe nationalistische beweging: Partai Nasional Indonesie (1927). Alle volkeren van Nederlands-Indië moesten zich verenigen in de strijd tegen de Nederlandse overheersing. Dit doel moest met stakingen en non-coöperatie worden afgedwongen.
- Eind 1929: Soekarno was de grote man van de PNI. Zijn provocerende optreden deed hem al snel in de bak belanden. Dit maakte hem alleen maar populairder. Toen hij na twee jaar vrij kwam werd hij juichend ontvangen.
- 1930: De crisis van de jaren ’30 deed de spanningen in NI allen maar toenemen.
- Februari 1933: muiterij op de pantserkruiser: ‘De Zeven Provinciën’. Bang voor een algehele opstand wierpen de autoriteiten een waarschuwingsbom, die per ongeluk het schip vol trof.
Repressie
Na de bedwongen muiterij ging het gouvernement met ijzeren vuist regeren. Brieven werden onderschept, telefoongesprekken afgeluisterd en de pers kwam onder strenge censuur te staan. Soekarno werd kreeg huisarrest op Flores, Hatta en Sjahrir werden samen met de andere PNI leiders naar Boven-Digoel verbannen.
De repressie had het gewenste effect. De wedergekeerde rust werd door de Nederlanders als een blijk van vertrouwen van de Indiërs in het Nederlandse bestuur opgevat.
1936: de Volksraad neemt een petitie aan van de inheemse bestuurder Soetardjo. Daarin werd de Nederlandse regering gevraagd een conferentie te organiseren, waarop vertegenwoordigers van Nederland en Nederlands-Indië als gelijkwaardige partners. een plan zouden opstellen voor geleidelijke zelfstandigheid. Zonder tijdschema en onafhankelijkheid.
Zelfvoldaan wees de Nederlandse regering de petitie van Soetardjo af. Ze dachten dat alleen een handjevol intellectuelen zelfstandigheid wilden en dat het onder de bevolking totaal niet zou leven. Maar dat was niet waar, het versterkte het nationalistische gevoel.
Voortgaande verwijdering
Na WOI: Trok de economie flink aan door de grote vraag naar Indische exportproducten. De crisis van de jaren ’30 trof het land echter ongemeen hard. De vraag naar Indische producten zakte in. Suikerfabrieken moesten sluiten, mensen op de plantages verloren hun baan en de lonen daalden flink.
Nederland voerde de aanpassingspolitiek in: Negatieve gevolgen voor Indië:
- De Nederlandse boeren kregen subsidie voor het verbouwen van suikerbieten terwijl Indische rietsuiker van de Nederlandse markt werd geweerd.
- Nederlands-Indië moest verplicht Nederlandse textiel afnemen, hoewel dat ten koste van eigen producenten ging. En de consumenten waren ook duurder uit.
- Nederland hield ook vast aan de gouden standaard, hierdoor werden Indische exportproducten naar verhouding erg duur.
Eind jaren ’30: Er trad enig herstel in doordat NL eindelijk de gulden liet devalueren (1936). Al met al waren ook de economieën van NL en NI uit elkaar gegroeit.
Afzondering
Nederlands-Indië bleef in trek als vestigingsplaats voor Nederlanders. Doordat vrouwen standaard meegenomen werden en het contact met het vaderland goed onderhouden werd, bleef de groeiende groep Nederlanders zich correct Nederlands gedragen. Contact met de Indiërs bleef zo beperkt mogelijk.
Oriëntatiekennis 1945-1990
1. WOII: de Europese koloniale machten krijgen in de Tweede Wereldoorlog flinke klappen van Duitsland en Japan. De interventie van de antikoloniale grootmachten VS&SU zorgt voor een overwinning van het westen.
2. Dekolonisatie: De nieuwe wereldorde bood weinig ruimte aan kolonialisme. Tussen ’45 en ’60 werden de Aziatische koloniën onafhankelijk, tussen ’60 en ’75 de Afrikaanse.
3. Koude oorlog: Kernwapenwedloop.
De ondergang van Nederlands-Indië
De Japanse bezetting
Ook tijdens de Duitse bezetting van NL ging de regering in Londen niet in op de gematigde nationalistische verzoeken. Ze wilden Nederlanders wel helpen, maar daar moesten wel concessies doen zoals: Indië voortaan Indonesië te noemen, het een gelijkwaardige positie te geven binnen het Koninkrijk en de Volksraad tot een volwaardig parlement te maken.
In maart 1942: Japan verslaat het KNIL. De Japanse bezetting werkte als boost voor het nationalisme in Nederlands-Indië:
- Vernietiging van de blanke superioriteit
- Verwijdering van de Nederlanders uit de samenleving (-> Interneringskampen)
- Oprichting van paramilitaire jeugdorganisaties.
Al snel bleek dat de Japanners niet van plan waren veel macht aan de Indonesische nationalisten te geven. Integendeel, Indonesiërs moesten onder erbarmelijke omstandigheden voor de Japanners werken. (romusha’s)
1945: Opstand tegen de Japanners. Japan beloofde Soekarno en Hatta dat het op 18 augustus de soevereiniteit zou overdragen. Maar zover kwam het niet.
Augustus 1945: De plotselinge capitulatie van Japan kwam voor Hatta en Soekarno als een complete verrassing. Radicale jongeren ontvoerden de twee leiders naar een kazerne waar ze in de nacht van 16 op 17 augustus de onafhankelijkheidsverklaring schreven.
17 augustus 1945: Soekarno roept voor zijn huis in Jakarta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
Bersiap
NL wilde wel een verstandig, maar geen onafhankelijk NI. Maar pas in oktober 1945 konden de onderhandelingen beginnen. Tot die tijd zorgden radicaal nationalistische jongeren (pemoeda’s) voor een schrikbewind: duizenden Nederlanders, Christelijke Molukkers en Chinezen werden vermoord.
Linggadjati
Eind 1946: De onderhandelingen tussen de Nederlandse regering en de Indonesische nationalisten resulteerde in het Akkoord van Linggadjati. Wat inhield:
- Erkenning van het gezag van de Republiek op Java en Sumatra
- Stichting van de VSI, de Verenigde Staten van Indonesië. De soevereiniteit zou liggen bij de VSI, die met Nederland verbonden zou blijven.
- Nederland en Nederlands-Indië zouden een unie vormen, met de koningin aan het hoofd.
- De Nederlandse bedrijven zouden ook weer in handen van de Nederlanders komen.
Beide partijen leefden het akkoord niet na. Nederland bepaalde dat het Nieuw Guinea zou houden en dat de soevereiniteit bij de koningin kwam te liggen. De Republiek accepteerde dit niet.
Politionele acties
Voorjaar 1947: Nederland had al 100 duizend militairen in Indonesië.
Juli 1947: De eerste politionele actie. Om de nationalisten te dwingen de Nederlandse versie van het Akkoord van Linggadjati te accepteren en om de Nederlandse bedrijven weer in handen te krijgen voerde Nederland een politionele actie uit onder de naam: ‘Operatie Product.’ Binnen korte tijd heroverde het Nederlandse leger de belangrijkste economische gebieden op Java en Sumatra.
De nationalisten gingen hierop over tot het voeren van een guerrillaoorlog.
De VS hadden onderhand genoeg van het conflict tussen Nederland en de nationalisten. Zij dwongen de Nederlandse regeringen tot nieuwe onderhandelingen.
December 1948: De tweede politionele actie. Omdat de gedwongen onderhandelingen niets opleverden voerde Nederland de tweede politionele actie uit. Het doel was Soekarno en andere kopstukken van de Republiek gevangen te nemen. Dit doel werd behaald.
De VS ontstoken nu in woede en dreigden de Marshallhulp aan Nederland in te trekken als er geen akkoord tussen de strijdende partijen werd bereikt.
Een gespannen relatie
Gedwongen door de VS ging Nederland weer met de Republiek onderhandelen. Dit leidde op 27 december 1949 tot de Soevereiniteitsoverdracht
- Indonesië werd een onafhankelijke, federale staat.
- Nederland en Indonesië bleven verbonden in een staatsrechtelijke unie
Verwijdering
Het onderlinge wantrouwen tussen de beide staten nam met de dag toe. Nederland kon het verlies van Indië maar moeilijk verkroppen en stoorde zich aan het belijd van Soekarno.
1950: Soekarno maakt van de federatie een eenheidsstaat.
1957: Soekarno vestigt een dictatuur.
Molukse kwestie
Vele Molukkers wilden niet door Jakarta worden overheerst.
1950: de Molukkers kwamen in opstand en riepen de onafhankelijke Republik Maluku Selatan (RMS) uit. Aangezien Molukse KNIL soldaten de drijvende kracht achter de opstand waren, verwachtte zij steun van Nederland. Politieke stuen gaf Nederland wel maar militaire steun niet. In September 1950 kon zo het Indonesische leger de Molukken bezetten.
De KNIL-militairen wilden niet in het Indonesische leger dienen en dwongen bij de Nederlandse rechter af dat zij nar Nederland konden gaan.
Kwestie Nieuw-Guinea
1949: Er was geen overeenstemming bereikt over het lot van het prehistorische Nieuw-Guinea. Een jaar later evenmin. Gevolg: NG werd de twistappel voor Nederland en Indonesië.
Nederland wilde nog even voor kolonisator spelen en lanceerde een heus beschavingsoffensief voor de Papoea’s.
Soekarno zag de strijd om Irian Barat als een effectieve manier om de steun van de Indonesiërs te behouden.
Na 1958: dreigde er een oorlog tussen Nederland en Indonesië.
Eind 1961: Indonesië bereid een invasie voor. Nederland wilde wel vechten om NG maar werd tegengehouden door de VS. Bang dat Indonesië zich zou verbinden met de SU drongen de VS aan op een overdracht van het eiland. Nederland kon niet weigeren.
In 1963 kwam er een eind aan het Nederlandse Koloniale verleden in de Oost.
Oriëntatiekennis 1400-1700
15e/16e eeuw: Ontdekkingsreizen en Handel in Luxe goederen.
14e/15e eeuw: Renaissance: Mens en wereld centraal, opkomst van de wetenschap
16e eeuw: Reformatie: Strijd tussen de protestanten en Katholieken Verenigde Nederlanden onafhankelijk geworden van Spanje.
17e eeuw: Handelkapitalisme: Handelscompagnieën wereldwijd actief, zoals de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
De VOC was aan de ene kant een bedrijf, maar aan de andere kant mocht de VOC optreden als Nederlandse staat. Ze mocht bijvoorbeeld namens Nederland oorlogen verklaren. Het was het grootste bedrijf ter wereld.
- Kort na 1500: De eerste Europeanen in Oost-Indië: De Portugezen
- 1596: De Nederlanders ontdekken de weg naar Oost-Indië.
- Na 1596: De Nederlanders gaan meedoen aan de lucratieve handel in specerijen. Om de felle concurrentie aan te kunnen richten zij in 1602 een handelscompagnie op dat het monopoly op de handel in Oost-Indië krijgt. (VOC).
- De VOC sticht handelsposten in Indië en de Indische archipel. De VOC mag daar als staat opereren: onderhandelen met vorsten, gebieden besturen en oorlog voeren.
Ook trad de VOC vaak op als militaire bondgenoot van de inheemse machthebbers. Ze lieten zich dan betalen met handelsvoorrechten.
- 1652: De VOC slaat erin om op de Molukken de handel in specerijen geheel in handen te krijgen. De VOC wordt rijk en machtig maar heerst slechts over kleine eilanden en stukken kustgebied op Java en Sumatra. Er was praktisch geen contact met de bewoners.
- Rond 1700: De thee, koffie en suikerhandel komt op. Daarvoor handelde de VOC vooral in peper, kruidnagelen en nootmuskaat.
- 1730: Nog geen 5% van de bevolking in Batavia was Europees. De mannen gingen vaak samenwonen met een inheemse vrouw. Zo ontstond een Indo-Europese mengcultuur.
- In de 18e eeuw: De uitgaven voor bestuur en verdediging zetten de winst van de VOC onder druk. De Engelse zeeblokkade tijdens de Napoleontische oorlogen betekent de nekslag voor de VOC.
- 1799: VOC failliet door de oorlogen met Frankrijk en Engeland. De bezittingen van de VOC kwamen in de handen van de overheid.
1. Europese Overheersing in Azië drijven de Europeanen alleen handel. In Amerika werken op plantages slaven uit Afrika voor de Europese markt. Abolitionisten verzetten zich tegen de slavenhandel en de slavernij, met succes. Abolitionisten: to abolish = afschaffen (slavernij)
Rond 1808: slavenhandel afgeschaft.
2. Nieuwe politieke stromingen
Liberalisme: de burgerij wil meer inspraak in het politieke bestuur.
Socialisme: wil meer gelijkheid
Nationalisme: gestimuleerd door centralisatie.
3. Verlichting: Niet God, maar de mens zelf vormt de samenleving. Door kennis, rationeel handelen en vrijheid kon een deugdelijke wereld geschapen worden.
Van wingewest tot schadepost
- 1800: De Nederlandse overheid erft de VOC-bezittingen. De hoogste bestuurder wordt de Gouverneur-generaal.
- 1808-1811: Daendels gouverneur-generaal. ‘De Donderende Grote Heer’. Hij wil:
o Afschaffing van de feodale herendiensten
o Regenten (Indische Vorsten) werden voortaan ambtenaren want zij hadden daar aanzien. De Regenten waren niet blij met deze degradatie.
o Landrente: boeren moesten een deel van de grondopbrengst aan de overheid betalen.
- 1811-1816: T.S. Raffles gouverneur-generaal. (Brits)
o Want: tot 1811: Nederland was bezet door Napoleon Napoleon was ook in oorlog met GB. Die bezetten hierop Indië want dat hoort bij Napoleon.
o Na de Napoleontische oorlogen wilde Brittannië van Nederland een sterke staat maken om Frankrijk tegen te houden. Ze gaven Nederlands-Indië terug en erkende de soevereiniteit van Nederland daar.
- 1816-1826: Johannes van der Capelle. Gouverneur-generaal gaat door met Daendels politiek van centralisatie en modernisatie. Maar hij wilde het beste voor de Javanen. Tegenslagen:
- Dubbele last voor de boeren: herendiensten en landrente
- Nederlandse handelaren moeten buigen voor de Engelse
- Indische adel wil geen machtsverlies -> Java oorlog
- Onder Johannes van der Capelle wordt Indië geen wingewest maar een schadepost.
- 1825: Java-oorlog. O.l.v. Diponegoro een Javaanse prins. Hij kreeg steun van edelen, boeren en de islamitische geestelijken.
- Guerrillatactiek, Pas na 5 jaar moest Diponegoro zich overgeven.
Opbouw van de Javaanse Bevolking
Adel/Regenten: Heren, met geld en status.
Het Cultuurstelsel
- 1827-1833: Van den Bosch gouverneur-generaal.
o Brak radicaal met het beleid van v/d Capelle. De herendiensten mochten weer en de vrijhandel werd afgeschaft. De Nederlandse staat profiteerde van het cultuurstelsel.
o De kolonie was er voor het moederland en niet andersom. Het enige doel was het vullen van de Nederlandse schatkist.
o Koloniale overheid was eigenaar van de grond.
o De NHM kreeg het alleenrecht de tropische producten op Java te kopen en te verhandelen. Terug naar de VOC tijd dus.
o Dualistisch bestuur.
- De regenten waren grote winnaars want zij kregen van de Nederlandse staat:
o Een vast salaris
o Cultuurprocenten
o Profiteren van Herendiensten
- Nederlandse staat was de grootste winnaar want:
o Cultuurstelsel spekte de schatkist (Batig Slot)
o Indië was een groot afzetgebied voor de Nederlandse bedrijven.
- Na 1830: ‘rustige rust’ op Java, de boeren deden wat hun werd gevraagd en het Cultuurstelsel leverde zoete winsten op.
Verhouding tussen de Nederlanders en de Javanen
- Javaanse boeren waren het slachtoffer want:
o Moesten landrente betalen
o Moesten cultures verbouwen
o Verblind door de cultuurprocenten dwongen de regenten en de residenten de boeren meer cultures te verbouwen
o Dit alles ging ten koste van de rijstteelt die achterbleef bij de bevolkingsgroei, hierdoor ontstonden hongersnoden.
- Positief puntje:
o Door de plantloon drong de geldeconomie ook tot het platteland door.
Kritiek
- 1845-1850: Hongersnoden op Java,hierdoor kwam er kritiek op het cultuurstelsel vanuit NL
- 1848: Thorbecke schrijft een liberale grondwet
- 1849: van Hoëvell beschuldigde de regering ervan alleen maar naar de schatkist te kijken en onverschillig te zijn voor het lot van de Javanen.
- Regering besliste dat:
o De verplichte productie werd teruggebracht
o De Residenten moesten de boeren beschermen tegen de regenten
o Cultuurprocenten gingen omlaag
- De liberalen waren tegen:
o Verplichte productie
o Het staatsmonopolie
Het particulier initiatief moest alle vrijheid krijgen.
Vanaf 1850: Liberalen regeren in de Tweede kamer die de macht in handen heeft.
Afschaffing Cultuurstelsel
- Ondernemers:
o Suikerfabrikanten profiteerde als eerste van de particuliere ondernemers van het cultuurstelsel. Doordat ze een deel vrij mochten verhandelen.
o vanaf 1840: Ook ruimte voor de productie van thee, tabak en indigo.
- Liberale regeringen ontmantelde het cultuurstelsel door:
o 1860: Afschaffing van de verplichte theecultures
o 1862-1863: Afschaffing van de verplichte specerijencultures
o 1864: Afschaffing van de verplichte Indigo en Tabakcultures
o 1867: Monopolie van de NHM opgeheven
Agrarische wet: Nederlandse ondernemers mogen zich vrij vestigen in Indië, ze mogen geen grond kopen maar wel pachten.
Definitieve afschaffing van het cultuurstelsel!
Culturele Contacten
- 19e eeuw: De Indo-Europese mengcultuur zet door.
- De Regering probeerde tevergeefs de cultuur de vernederlandsen door nieuw gekomen Hollanders te benoemen op hoge posten.
- Maar de nieuwkomers pasten zich snel aan de Indische cultuur aan.
o Tijdens formele aangelegenheden: Europees gekleed en spraken Nederlands
o Thuis: Dresscode: Sarong (doek) en kabaja (hemd) taal: Maleis
Nederland breid zijn gezag uit
De onderwerping van de buitengewesten
- Voor 1875: Onthoudingspolitiek met betrekking tot de buitengewesten. Af en toe treed het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) op tegen de eigengereide vorsten, maar het gezag wordt niet uitgebreid.
- Na 1875: Run op Azië, NL gaat nu toch een imperialistische politiek voeren.
Het gouvernement legt de relatie met de inheemse vorsten en sultans vast
in een standaardcontract. De vorsten werden toen nog al min of meer
gelijkwaardige partners gezien.
- 1871-1913: Atjeh-oorlog. Om de scheepvaartroute naar Indië veilig te maken voerde het KNIL in 1871 een tuchtingsoperatie tegen de sultan van Atjeh uit. Een langdurige guerrillaoorlog is het gevolg. (Suezkanaal 1869)
- 1871: Engeland erkent de Nederlandse soevereiniteit over Atjeh.
- 1994: Na de ‘Lafhartige overval’ op Lombok voert NL de druk op. Generaal van Heutsz voert een contraguerrilla in Atjeh. Lombok wordt onderworpen.
- 1903: De belangrijkste verzetsleiders van Atjeh geven zich over, Heutsz roept de overwinning uit.
- 1904: Van Heutsz benoemd tot Gouverneur-generaal. Hierna onderwerpt hij ook de andere buitengewesten aan het Nederlands gezag. Hij dwingt de lokale bestuurders de Korte Verklaring te tekenen, hierdoor regeerden in feite de Nederlandse ambtenaren.
- Korte Verklaring: Ontworpen door Snoeck Hurgronje, de regenten beloofden hierin dat ze zich aan het Nederlandse gezag onderwierpen, ze geen betrekkingen met vreemde mogendheden zouden onderhouden en trouw alle regels van het gouvernement zouden nakomen. De verplichtingen waren nu niet meer wederzijds.
- 1914: Bijna heel Nederlands-Indië onder Nederlands bestuur.
- Economische wonderen:
o Het invoeren van de Agrarische Wet in 1870 heeft tot gevolg dat ondernemers massaal naar Indië trekken. Zij maken enorme winst door:
Suiker, Thee en Koffieplantages 1844: Crisis, nu weer opgeleefd
Tabak, 1863: Niehuys’ wonder van Deli, hij huurde grond om tabak te verbouwen, die bleek van uitzonderlijke kwaliteit.
Tot 1850: Mijnbouw in handen van de overheid, maar de Mijnwet van 1850 bepaalde dat ook particulieren bodemschatten mochten winnen.
Aardolie, KNAM fuseert in 1907 met Shell (Shell, rubber)
Kopra, gedroogde vlees van de kokosnoot, leverde een olie.
- Openlegging:
De grootscheepse exploitatie van Nederlands-Indië is mogelijk door verbeteringen in het vervoers- en communicatiewezen:
- 1869: Aanleg van het Suezkanaal
- Vanaf 1891: De Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) kreeg het alleenrecht op het vervoer tussen de eilanden, de KPM verving op grote schaal zeilschepen door stoomschepen. De KPM vervoer ook militairen.
- Uitvinding en toepassing van de telegraaf.
- Rond 1900: In NI zijn het niet alleen de Europese ondernemers die profiteren van de exploitatie van het land. Zelfstandige inheemse boeren produceren nu ook voor de wereldmarkt via Chinese tussenhandelaren. (Koffie, Thee, Peper Rubber en Kopra)
Blanke overheersing
- De overgang op Java van agrarisch-feodale samenleving naar een moderne openmarkteconomie verliep niet zonder problemen:
o 1884: Suikercrisis, Java werd hard getroffen.
o Lonen en inkomens gingen omlaag, tegelijk stegen de belastingen, omdat de Javanen moesten meebetalen aan de imperialistische expansie en de bestuursuitbreiding.
o 1870-1900: Javaanse bevolking verdubbeld bijna. (16 naar 28 miljoen.) Maar de rijstproductie blijft achter. Grote delen van het eiland kampten met armoede en hongersnood.
o 1880 en 1890: Onrust op het Javaanse platteland, veel Javanen wilden geen werknemer (koelie) worden en kwamen in opstand, koelies stonden laag in aanzien. Er waren voortdurend relletjes en opstanden.
- Planters:
o Voor de planters van Deli was de overbevolking op Java erg gunstig. Hierdoor konden zij gemakkelijk koelies ronselen voor het werk op de tabaksplantages. Gelokt door een voorschot ondertekenden zij een wurgcontract dat hen verplichtte drie jaar lang onder erbarmelijke werk- en leefomstandigheden op de plantages te werken.
o 1880: Koelieordonnatie: De planters mochten de koelies streng straffen (poenale sanctie) wegens luiheid, weglopen, beledigen of wat dan ook.
voorgesteld)
- Na 1870: Steeds meer Nederlanders vestigen zich in Indië. Ook de nieuwkomers gingen op in de mengcultuur.
- Na 1900:
o Het Europese aandeel in de mengcultuur wordt groter
o Europese vrouwen gaan met hun mannen mee
o Men nam vaker verlof in Holland
o Relaties tussen blanke mannen en inheemse vrouwen minder geaccepteerd.
o Indo-Europeanen werden slachtoffer van minachting en discriminatie.
De Ethische Politiek
De schaamteloze exploitantie van Indië werd rond 1880 in politiek Den Haag bekritiseerd.
De leider van de oppositie tegen de liberalen, Abraham Kuyper was een voorstander van de:
- Voogdijgedachte: NI moest door NL tot meer zelf zelfstandigheid worden opgevoed.
o Uiteindelijk nemen ook de liberalen deze gedachten over.
- 1901: Van Deventer spreekt over een ereschuld van NL aan NI. Het werd hoog tijd om de verdiende miljoenen terug te geven.
- 1901: Abraham Kuyper wordt president, de Ethische Politiek wordt het officiële beleid.
- ‘Irrigatie, Emigratie, Educatie’
o Irrigatie: irrigatieprojecten zouden een hogere voedselproductie opleveren
o Emigratie: van Javanen naar de Buitengewesten. Zou de overbevolking op Java en het arbeidstekort in de Buitengewesten oplossen.
o Educatie: zou de definitieve overwinning op de armoede mogelijk maken en het zou de Indiërs opvoeden tot meer zelfstandigheid. Een zelfstandig bestuur binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Dessaschooltjes opgericht hier werd alleen Maleis gesproken.
Oriëntatiekennis 1900-1950
1. Crisis wereldkapitalisme De beurskrach van 1929 luidt een periode van economische crisis in. ‘New Deal’.
2. Verzet tegen imperialisme: aangestoken door westerse ideeën als nationalisme, democratie en zelfbeschikkingsrecht eisen Aziatische intellectuelen meer inspraak. Zij richten politieke partijen op en gaan soms over tot gewelddadig verzet.
3. Massacommunicatie: Voor politieke partijen is het van belang dat de massa wordt bereikt. Via pers, radio en cinema proberen ze zoveel mogelijk aanhang te krijgen.
Ethische Politiek en Nationalisme
Balans van de Ethische Politiek.
+ Verdubbeling van de rijstproductie door dessabanken , waar boeren goedkoop konden lenen. Door betere irrigatie en het bouwen van voorraadschuren
+ Door vaccinatieprogramma’s en voorlichtingen over hygiëne daalde het sterftecijfer. In de niet-islamitische delen waren het vooral de protestantse zendelingen en de katholieke missionarissen die hospitaaltjes stichtten.
+/- Door de oprichting van de dessaschooltjes werd het analfabetisme teruggedrongen. Kinderen uit aanzienlijke families gingen naar de Hollands-Indische School. En voor de Chinese elite kwam er de Hollands-Chinese school. Zij konden doorleren aan de Technische Hogeschool of aan Nederlandse universiteiten. Onderwijs voor meisjes was vrij ongewoon maar door de strijd van Regendochter Kartini kregen ook zij meer mogelijkheden.
Maar ondanks de gestegen onderwijsparticipatie bleven veel Indiërs analfabeet. Ook waren er relatief weinig intellectuelen. Zij hadden bovendien last van het glazen plafond voor de meeste functies moest je blank zijn, zij konden dus niet tot hoge functies doordringen.
- Weinig Javanen emigreerde naar de andere eilanden, hierdoor steeg de welvaart op Java niet en bleef het eiland nog steeds overbevolkt.
Het nationalisme ontstaat door beter onderwijs want zo ontstaat er een elite groep intellectuelen.
1907: Na een schokkend onderzoek in Deli werd in 1907 de Arbeidsinspectie ingesteld.
Associatiegedachte: De Indonesiërs moesten zonder zichzelf te verloochenen het beste van het Westen overnemen, zoals de rechten van de vrouw.
Na 1920: Het blanke superioriteitsgevoel neemt toe en de voogdijgedachte werd een rem: Indonesië werd meer en meer gezien als een kind, zelfstandigheid was nog ver weg.
De geboorte van het Indonesische nationalisme
Harmonie
- De eerste nationalistische bewegingen ontstonden in het begin van de 20e eeuw.
o Boedi Oetomo, 1908: (het schone streven). Een intellectuele club die via westers onderwijs Nederlands-Indië wilde ontwikkelen.
o Sarekat Islam, 1912: kwam op voor de Javaanse bevolking en democratisering van het bestuur.
o Partai Komunis Indonesia, 1920 (PKI): communistisch, nationalistisch en stelde zich niet antigodsdienstig op. De PKI vereerde Diponegoro.
Inspraak
De ethische politiek had tot gevolg dat het Nederlandse koloniale bestuur dieper in de Indische samenleving doordrong. Zo verving het Nederlandse recht het plaatselijke gewoonterecht (de adat) en de Islamitische wetgeving (Sjariah)
- 1903: Decentralisatiewet regelde de oprichting van gemeenteraden en provinciale raden. Op deze manier bleef de inheemse elite betrokken bij het bestuur.
- 1916: Volksraad opgericht. Voorlopig mocht deze alleen advies geven en kreeg de inheemse bevolking maar 15 van de 39 zetels. Maar de Gouverneur-generaal beloofde dat de raad zou uitgroeien tot een democratisch Nederlands-Indisch parlement.
- Vanaf 1922: Den Haag bemoeit zich niet meer met interne aangelegenheden.
Opkomst nationalisme
- Na 1920: De politieke leiding kwam sceptisch te staan tegenover de Ethische Politiek.
- Jaren ’20: NL breekt met de Ethische Politiek, deze had alleen maar het nationalistisch gevoel versterkt. Voortaan zou met harde hand worden opgetreden.
- 1923: de Sarekat Islam stapte uit de Volksraad toen bleek dat van de beloftes over zelfstandigheid weinig terecht kwam. Ze stapte ook van de associatiegedachte af: Ze wilde niet meer met de kolonisator samenwerken.
- Eind 1926: Diverse sabotageacties georganiseerd door de PKI. Opstand tegen de Nederlanders.
- Begin 1927: De orde was hersteld en een harde repressie volgde.
- Interneringskamp in Boven-Digoel gesticht, zonder contact met de buitenwereld. Duizenden mensen werden
- Eind 1927: De PKI werd met succes geïnfiltreerd en ontmanteld.
Non-coöperatie
- 1922: Indonesische studenten richten een nationalistische club op met de naam: Indonesische Vereniging. Mohammed Hatta kreeg veel invloed. Zijn ideeën werden overgenomen door:
- Indische intellectuelen waren de drijvende kracht achter het ontstaan van een nieuwe nationalistische beweging: Partai Nasional Indonesie (1927). Alle volkeren van Nederlands-Indië moesten zich verenigen in de strijd tegen de Nederlandse overheersing. Dit doel moest met stakingen en non-coöperatie worden afgedwongen.
- Eind 1929: Soekarno was de grote man van de PNI. Zijn provocerende optreden deed hem al snel in de bak belanden. Dit maakte hem alleen maar populairder. Toen hij na twee jaar vrij kwam werd hij juichend ontvangen.
- Februari 1933: muiterij op de pantserkruiser: ‘De Zeven Provinciën’. Bang voor een algehele opstand wierpen de autoriteiten een waarschuwingsbom, die per ongeluk het schip vol trof.
Repressie
Na de bedwongen muiterij ging het gouvernement met ijzeren vuist regeren. Brieven werden onderschept, telefoongesprekken afgeluisterd en de pers kwam onder strenge censuur te staan. Soekarno werd kreeg huisarrest op Flores, Hatta en Sjahrir werden samen met de andere PNI leiders naar Boven-Digoel verbannen.
De repressie had het gewenste effect. De wedergekeerde rust werd door de Nederlanders als een blijk van vertrouwen van de Indiërs in het Nederlandse bestuur opgevat.
1936: de Volksraad neemt een petitie aan van de inheemse bestuurder Soetardjo. Daarin werd de Nederlandse regering gevraagd een conferentie te organiseren, waarop vertegenwoordigers van Nederland en Nederlands-Indië als gelijkwaardige partners. een plan zouden opstellen voor geleidelijke zelfstandigheid. Zonder tijdschema en onafhankelijkheid.
Zelfvoldaan wees de Nederlandse regering de petitie van Soetardjo af. Ze dachten dat alleen een handjevol intellectuelen zelfstandigheid wilden en dat het onder de bevolking totaal niet zou leven. Maar dat was niet waar, het versterkte het nationalistische gevoel.
Voortgaande verwijdering
Na WOI: Trok de economie flink aan door de grote vraag naar Indische exportproducten. De crisis van de jaren ’30 trof het land echter ongemeen hard. De vraag naar Indische producten zakte in. Suikerfabrieken moesten sluiten, mensen op de plantages verloren hun baan en de lonen daalden flink.
Nederland voerde de aanpassingspolitiek in: Negatieve gevolgen voor Indië:
- De Nederlandse boeren kregen subsidie voor het verbouwen van suikerbieten terwijl Indische rietsuiker van de Nederlandse markt werd geweerd.
- Nederlands-Indië moest verplicht Nederlandse textiel afnemen, hoewel dat ten koste van eigen producenten ging. En de consumenten waren ook duurder uit.
Eind jaren ’30: Er trad enig herstel in doordat NL eindelijk de gulden liet devalueren (1936). Al met al waren ook de economieën van NL en NI uit elkaar gegroeit.
Afzondering
Nederlands-Indië bleef in trek als vestigingsplaats voor Nederlanders. Doordat vrouwen standaard meegenomen werden en het contact met het vaderland goed onderhouden werd, bleef de groeiende groep Nederlanders zich correct Nederlands gedragen. Contact met de Indiërs bleef zo beperkt mogelijk.
Oriëntatiekennis 1945-1990
1. WOII: de Europese koloniale machten krijgen in de Tweede Wereldoorlog flinke klappen van Duitsland en Japan. De interventie van de antikoloniale grootmachten VS&SU zorgt voor een overwinning van het westen.
2. Dekolonisatie: De nieuwe wereldorde bood weinig ruimte aan kolonialisme. Tussen ’45 en ’60 werden de Aziatische koloniën onafhankelijk, tussen ’60 en ’75 de Afrikaanse.
3. Koude oorlog: Kernwapenwedloop.
De ondergang van Nederlands-Indië
De Japanse bezetting
Ook tijdens de Duitse bezetting van NL ging de regering in Londen niet in op de gematigde nationalistische verzoeken. Ze wilden Nederlanders wel helpen, maar daar moesten wel concessies doen zoals: Indië voortaan Indonesië te noemen, het een gelijkwaardige positie te geven binnen het Koninkrijk en de Volksraad tot een volwaardig parlement te maken.
In maart 1942: Japan verslaat het KNIL. De Japanse bezetting werkte als boost voor het nationalisme in Nederlands-Indië:
- Verwijdering van de Nederlanders uit de samenleving (-> Interneringskampen)
- Oprichting van paramilitaire jeugdorganisaties.
Al snel bleek dat de Japanners niet van plan waren veel macht aan de Indonesische nationalisten te geven. Integendeel, Indonesiërs moesten onder erbarmelijke omstandigheden voor de Japanners werken. (romusha’s)
1945: Opstand tegen de Japanners. Japan beloofde Soekarno en Hatta dat het op 18 augustus de soevereiniteit zou overdragen. Maar zover kwam het niet.
Augustus 1945: De plotselinge capitulatie van Japan kwam voor Hatta en Soekarno als een complete verrassing. Radicale jongeren ontvoerden de twee leiders naar een kazerne waar ze in de nacht van 16 op 17 augustus de onafhankelijkheidsverklaring schreven.
17 augustus 1945: Soekarno roept voor zijn huis in Jakarta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
Bersiap
NL wilde wel een verstandig, maar geen onafhankelijk NI. Maar pas in oktober 1945 konden de onderhandelingen beginnen. Tot die tijd zorgden radicaal nationalistische jongeren (pemoeda’s) voor een schrikbewind: duizenden Nederlanders, Christelijke Molukkers en Chinezen werden vermoord.
Linggadjati
Eind 1946: De onderhandelingen tussen de Nederlandse regering en de Indonesische nationalisten resulteerde in het Akkoord van Linggadjati. Wat inhield:
- Erkenning van het gezag van de Republiek op Java en Sumatra
- Nederland en Nederlands-Indië zouden een unie vormen, met de koningin aan het hoofd.
- De Nederlandse bedrijven zouden ook weer in handen van de Nederlanders komen.
Beide partijen leefden het akkoord niet na. Nederland bepaalde dat het Nieuw Guinea zou houden en dat de soevereiniteit bij de koningin kwam te liggen. De Republiek accepteerde dit niet.
Politionele acties
Voorjaar 1947: Nederland had al 100 duizend militairen in Indonesië.
Juli 1947: De eerste politionele actie. Om de nationalisten te dwingen de Nederlandse versie van het Akkoord van Linggadjati te accepteren en om de Nederlandse bedrijven weer in handen te krijgen voerde Nederland een politionele actie uit onder de naam: ‘Operatie Product.’ Binnen korte tijd heroverde het Nederlandse leger de belangrijkste economische gebieden op Java en Sumatra.
De nationalisten gingen hierop over tot het voeren van een guerrillaoorlog.
De VS hadden onderhand genoeg van het conflict tussen Nederland en de nationalisten. Zij dwongen de Nederlandse regeringen tot nieuwe onderhandelingen.
December 1948: De tweede politionele actie. Omdat de gedwongen onderhandelingen niets opleverden voerde Nederland de tweede politionele actie uit. Het doel was Soekarno en andere kopstukken van de Republiek gevangen te nemen. Dit doel werd behaald.
De VS ontstoken nu in woede en dreigden de Marshallhulp aan Nederland in te trekken als er geen akkoord tussen de strijdende partijen werd bereikt.
Gedwongen door de VS ging Nederland weer met de Republiek onderhandelen. Dit leidde op 27 december 1949 tot de Soevereiniteitsoverdracht
- Indonesië werd een onafhankelijke, federale staat.
- Nederland en Indonesië bleven verbonden in een staatsrechtelijke unie
Verwijdering
Het onderlinge wantrouwen tussen de beide staten nam met de dag toe. Nederland kon het verlies van Indië maar moeilijk verkroppen en stoorde zich aan het belijd van Soekarno.
1950: Soekarno maakt van de federatie een eenheidsstaat.
1957: Soekarno vestigt een dictatuur.
Molukse kwestie
Vele Molukkers wilden niet door Jakarta worden overheerst.
1950: de Molukkers kwamen in opstand en riepen de onafhankelijke Republik Maluku Selatan (RMS) uit. Aangezien Molukse KNIL soldaten de drijvende kracht achter de opstand waren, verwachtte zij steun van Nederland. Politieke stuen gaf Nederland wel maar militaire steun niet. In September 1950 kon zo het Indonesische leger de Molukken bezetten.
De KNIL-militairen wilden niet in het Indonesische leger dienen en dwongen bij de Nederlandse rechter af dat zij nar Nederland konden gaan.
1949: Er was geen overeenstemming bereikt over het lot van het prehistorische Nieuw-Guinea. Een jaar later evenmin. Gevolg: NG werd de twistappel voor Nederland en Indonesië.
Nederland wilde nog even voor kolonisator spelen en lanceerde een heus beschavingsoffensief voor de Papoea’s.
Soekarno zag de strijd om Irian Barat als een effectieve manier om de steun van de Indonesiërs te behouden.
Na 1958: dreigde er een oorlog tussen Nederland en Indonesië.
Eind 1961: Indonesië bereid een invasie voor. Nederland wilde wel vechten om NG maar werd tegengehouden door de VS. Bang dat Indonesië zich zou verbinden met de SU drongen de VS aan op een overdracht van het eiland. Nederland kon niet weigeren.
In 1963 kwam er een eind aan het Nederlandse Koloniale verleden in de Oost.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden