Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Module 6 Naties, staten en Nationalisme

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2510 woorden
  • 17 juni 2003
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
26 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Deelvraag: wat zijn staten en wat zijn naties en hoe zijn ze ontstaan? 1.1 Staatsvorming Leenstelsel: systeem van onderlinge persoonlijke relaties tussen leenheer en leenman, waarbij de leenman grond ter beschikking krijgt in ruil voor diensten zoals besturen en oorlog voeren. Dit leenstelsel heet ook wel het feodaal stelsel. Vaak kocht je je functie, waarna je geen belasting hoefde te betalen, omdat je die functie hebt. Geen nationale rechtspraak, belastingheffing, geen munten en maten, geen nationale politiek, niet een taal, landelijk onderwijssysteem, politieapparaat of leger. Nieuwe monarchen: Europese vorsten uit eind vijftiende, begin zestiende eeuw, die streefden naar een krachtig centraal gezag en afbraak van de middeleeuwse privileges. Er trad bureaucratisering op: de ambtenarij werd geprofessionaliseerd. Dat gold ook voor het leger: de militarisering ( in het algemeen: legerinspanningen opvoeren. De nieuwe monarchen huurden een professioneel leger in plaats van gebruik te maken van edelen en boeren) Deze ontwikkeling is goed te zien aan de manier waarop de Franse koningen de macht probeerden te centraliseren. Frans I : ambtelijke banen te koop, kardinaal Richelieu: schafte dit af. Er kwamen intendanten: ambtenaren die namen de Franse koning in de provincies bestuursmacht uitoefenden. Lodewijk wilde laten zien dat hij de allergrootste was, Faire grand, daar ging het om. (ceremonies: ‘lever, diner et coucher’: opstaan eten en slapengaan) Conseil en haut: raad van 3 ministers (omdat ze in de vertrekken van de koning ‘boven’vergaderden.) Lodewijk wilde alle macht , dit deed hij zo: - De macht van de provincies, de adellijke regionale parlementen ( gesprekspartners van de koning)en de ambtelijke ondernemers werd uitgeschakeld. - Het Edict van Nantes (recht op eigen geloof) werd herroepen, en alleen katholicisme was nog toegstaan. - Hij werkte aan een sterk huurleger
Absolutistische staat:staat die bestuurd wordt door een vorst die alle macht uitoefent (‘un roi, une foi, une loi’, een koning, een geloof, een wet) Ancien regime: benaming voor het regeringssysteem,van voor de Franse Revolutie.(lodewijk) Dit werkte niet: - Lodewijk moest de edelen te vriend houden, wat heel veel geld kostte - Enorme afstanden in zijn rijk (dus niet een belastingverplichting) - Oorlogen (veel geld) Omdat dit alles zoveel geld kostte, gingen ze de ambtelijke functies weer verkopen. De standenvergadering die Lodewijk XVI bijeenriep leidde tot de Franse Revolutie.
Nederland; Karel V , werd opgevolgd door Filips II, die behalve Spanje, ook de Nederlanden erfde. Hij wilde de macht centraliseren. Daarnaast wilde hij eenheid van geloof (vaak rooms-katholiek) Unie van Utrecht: de opstandige Nederlandse gewesten in het noorden sluiten zich in 1579 aaneen. (ze zouden optreden ‘als of zyluyden maer een provincie waeren’) Privileges: voorrechten voor groepen en steden, waardoor de macht van de vorst in de zestiende eeuw verbrokkelde
Acte van verlatinghe: verdrag van de opstandige Nederlanden onderling, waarin Filips II als vorst wordt afgezworen
Republiek der zeven verenigde nederlanden: statenbond van Nederlanden die zich vrijgemaakt van Spanje
Definitieve erkenning van de Republiek: vrede van munster: internationale vredesregeling uit 1648 die een einde maakt aan de dertigjarige oorlog in het duitse rijk en aan de tachtigjarige oorlog. De Republiek ontstond tijdens en door de oorlog met Spanje. Een oorlog uit verzet tegen centralisatie en de bestrijding van de hervorming. De inning van belasting was in handen van particuliere pachters. Dat duurde tot aan de bataafse republiek: Nadat Willem V als stadhouder verdreven was , werd dit vanaf 1795 de nieuwe benaming voor de Nederlandse staat. Natie: komt van nascor (= geboren worden): groep mensen die uit een bepaald gebied komen en zich onderling verbonden voelen vanwege verwantschapsbanden, taal of gemeenschappelijke cultuur en geschiedenis. Staat: bestuurlijke organisatie van een land
Een staat kan bestaan zonder dat de inwoners ervan een natie vormen, bijv. Belgie, een natie, zoals bijv. de Koerden kan onder verschillende staten vallen, in dit geval Turkije, Irak en Iran. Nationaal besef: gevoel tot een natie te behoren. Zelfde als nationaal gevoel. Aan het begin van het nationaal besef werd in Frankrijk bijv. het gebruik van de Franse taal sterk aangemoedigd. Ze vonden de Franse taal het beste. Vanaf de 18e eeuw pakten staten de natievorming steeds bewuster aan. Dat gebeurde oa via het onderwijs en het leger. Er werd heel veel geld uitgegeven voor oorlogen. Servan de Gerbey : Le soldat citoyen: de dienstplicht zou kunnen bijdragen tot een grotere nationale eenheid. Een heroische dood op het slagveld was een daad voor het vaderland. De maatschappij tot nut van het algemeen: het Nut: organisatie die onderwijs en opvoeding van het volk wilde bevorderen in de Republiek. Bataafse mythe: het geloof dat de Bataven de voorvaderen van de Nederlanders waren en aan de wieg van Nederland hebben gestaan, uit verzet tegen de Romeinen. Hoofdstuk 3 Volk: hetzelfde als natie
Nationalisme: het streven van een natie naar een eigen staat en/ of de overtuiging dat de eigen natie de beste is van allemaal. Er is niet echt een grondlegger voor het nationalisme, maar Johann Gottfried Herder wordt soms wel als bedenker ervan gezien. Hij had geen politiek programma, maar wel ideeen over natie en cultuur. Hij vond dat de natie een organisch geheel is en het zou als een grote familie moeten samenleven. Staten waren niet nodig. Culturele nationalisme: de nationale identiteit zoeken in de cultuur, zoals in literatuur, kunst en muziek. Nationale identiteit: omschrijving van dat wat je als volk samenbindt. Verschillende uitingen van de nationale cultuur: schrijven, muziek, natuur van het vaderland. Componist Michail Ivanovitsj Glinka: ontdekte dat de Italiaanse opera zo mooi en goed was omdat hij zo Italiaans was. Turngesellschaft: door de Duitser Jahn opgericht in de negentiende eeuw om het nationaal gevoel van de Duitsers te versterken. Bedoeld om de jeugd fit te krijgen voor een opstand tegen Napoleon. De duitste nationalistische beweging wilde een eenheidsstaat: alle zelfstandige delen moesten opgaan in een groeter geheel en tegelijk zouden er vrijheid en grondrechten moeten komen en een grondwet waarin dat allemaal was vastgelegd. Frankfurter parlement: Nationale vergadering in Duitsland in het revolutiejaar 1848. De Vergadering was bijeen om een Duitse staat uit te roepen en te organiseren. Ook wel Professorenparlement genoemd. Veel radicalen keerden zich tegen het parlement. De Duitse eenwording was in handen van Pruisen. De eenheid kwam dan ook met ‘bloed en ijzer’tot stand: door oorlogvoering en met behulp van de sterke arm van Pruisen. Tweede Duitse keizerrijk: uitgeroepen door Pruisen in Versailles, na de overwinning op Frankrijk. Het eerste keizerrijk was het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie geweest. Halverwege de eeuw waren in Italie 2 eenheidsbewegingen tegelijk bezig. Een vanuit het noorden(ze wilden de noordelijke staten verenigen) en een vanuit het zuiden (ze wilden heel Italie verenigen) Een andere overeenkomst met het Duitse nationalisme was de koppeling aan idealen , zoals een liberale grondwet, en het uiteindleijke verlies daarvan. De man uit het zuiden, Giuseppe Garibaldi, vocht behalve voor de eenheidsstaat ook voor de vrijheid. De leider van de noordelijke eenheidsbeweging, Camillo Benso di Cavour voelde zich bedreigd en vond Garibaldi te revolutionair.Hij wilde van Italie een sterke eenheid maken. Kerkelijke staat: gebied dat door de paus van Rome bestuurd wordt. Nu slechts een wijk in Rome, Vaticaanstad. Verschillen met de Duitse eenwording: in Italie werd het door de bevolking goedgekeurd, in Duitsland niet. Oost-Europa werd beheerst door drie keizerrijken: Rusland olv de tsaren, de Habsburgse Donaumonarchie en het Ottomaanse of Turkse Rijk. Turkse rijk: de zieke man van Europa, doordat ze steeds stukjes gebied verloren, omdat ze te zwak, te log, te ouderwets en te uitgeput waren. In de Donaumonarchie vormde de eerste aanzet tot het nationalisme het verzet tegen het beleid van keizer Josef II. Hongarije: steeds meer staatjes eisten onafhankelijkheid. Ausgleich: compromis dat in 1867 werd gesloten tussen Hongaren en Oostenrijkers. Voortaan bestond het Habsburgse Rijk uit 2 delen, met elk een parlement en een regering. In de praktijk overheersten de Oostenrijkers de Hongaren nog steeds. Ottomaanse rijk: ze brokkelden uit elkaar, eerst Griekenland, daarna ook Roemenei, Servie, Montenegro, Bulgarije en Albanie. Rusland: verzwakking van de centrale macht. Was verliezer in de Krimoorlog en raakte daardoor de Donaudelta kwijt. De Februarirevolutie maakte een einde aan het tserenrijk. Voortaan was Rusland een republiek. Lenin trok zich terug een de oorlog en sloot een voor Rusland heel onvoordelige vrede. (vrede van Brest-Litovsk) Hierdoor verloren ze veel grond. Hoofdstuk 3 Volkische nationalisme: het voortbestaan van het Duitse volk wordt bedreigd door zogenaamde niet-Duitsers, waaronder alle buitenlanders, maar ook Duitse joden en zigeuners werden inbegrepen. Wilson dacht dat als alle naties hun eigen staat kregen , de wereldvrede voorgoed gegarandeerde zou zijn. Het idee van zelfbeschikking was Wilsons droom, zijn ideaal. Etnische schoonmaak of etnische zuivering: andere naam voor bestrijding van iedereen die niet tot het volk wordt gerekend. Na de oorlog werden de VN en de EG opgericht. Victoriameer: meer in Centraal-Afrika. Typisch voorbeeld van naamgeving door Europeanen aan gebieden, meren en rivieren buiten Europa, die allang een eigen naam hebben. Modern imperialisme: streven van Europese staten naar kolonien om grondstoofen en afzetgebieden buiten Europa te verkrijgen voor hun moderne industrieen. (door bijv. de industrialisatie en het ontdekken van nieuwe gebieden) Conferentie van Berlijn: bijeenkomst in 1875 op uitnodiging van de Duitse kanselier Bismarck, om Afrika vreedzaam onder de Europese landen te verdelen. Aan het einde van de 19e eeuw wilde Afrika ook onafhankelijk worden. Traditionelen: nationalisten die bij de staatsvorming wilden aansluiten bij de prekoloniale grenzen en traditites van voor de Europese overheersing. Modernisten: nationalisten die op basis van de nieuwe koloniale grenzen en westerse verworvenheden staten wilden stichten. Dekolonisatie: proces waarbij de kolonien zelfstandig worden. De Hutu’s en de Tutsi’s vochten om de macht in Rwanda en Burundi. De Tutsi’s worden vaak stereotiep beschreven als slimme, mooie mensen die in de wieg gelegd zijn om te heersen. De Hutu’s, even stereotiep vaak beschreven als onoverwonnenen, waren landbouwes die al in het gebied woonden. Uiteindelijk hebben de Hutu’s gewonnen. Rwandees Patriottisch Front viel Rwanda binnen. Nationalistische beweging, bestaande uit Tutsiballingen, die in 1990 Twanda binnenviel om er een Tutsistaat van te maken. Misschien is er een oplossing te vinden in federalisme: wel een centrale regering, maar behoorlijk wat eigen macht voor aparte gewesten en regio’s.
Van Nederlands-Indië tot Indonesië Module 8 Hoofdstuk 1 1) - Java in 1596 was, toen Hollanders kwamen een ontwikkeld gebied: · Sawa’s (rijsteelt) · Bevolking in dorpsgemeenschappen (desa’s) - onder gezag van adellijke bestuurders - onder leiding van de vorst - hoe groter hofhouding van vorst, hoe meer aanzien. - volk moet oogst afstaan + dienstplichtige leveren - vorst helpt bij tegenslagen (bijv misoogst) - vorst zou in verbinding met goden staan en over bovenmenselijke gaven beschikken (kwam van adat (=het geheel van gewoonte en tradities waar Indonesiërs zich aan behoren te houden)) - langs kusten - havenvorstendommen - veel internationale contacten - er was al handelsboekhouding en navigatie-instrumenten - macht hiervan lag bij de havenvorst, adellijk bestuur en koopheren - internationaal gezelschap van cargadoors (=iemand dien in opdracht schepen bevracht en ladingen in ontvangst neemt) - stad tot stapelmarkt - = handelaren gedwongen daar te verkopen - scheepvaart Azië ontwikkelde snel (na expeditie 1596) - handelsondernemingen opgericht - schepen naar Indonesiërs - specerijen - om krachten te bundelen - Hollandse en Zeeuwse kooplieden en de regering van de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden richtten in 1602 de VOC op - kreeg van Statengeneraal alleenrecht voor handel op Indonesië - = oorlog voeren, verdragen sluiten en nederzettingen stichten - VOC positie versterkt - vredesverdragen, list of militaire kracht + ze bouwde kennis op over markten, prijzen, concurrenten en productie gebieden - behoefte aan bestuur in Indonesië - 1610 functie gouverneur-generaal (=hoogst vertegenwoordiger van het NL’s gezag in NL’s-Indië. Hij was hooft van de regering in NL’s-Indische regering in Batavia (1616) - Jan Pieterszoon Coen gouverneur-generaal van 1619-1623 en van 1627-1629 - Hij legde basis voor de monopolie op de handel in kruidnagels en nootmuskaat (bijv Hij liet bevolking uitroeien en liet VOC daar muskaatnoten telen) - Coens ideaal - compagnie die handel tussen India, Indonesische archipel en Chinese Zee zou beheersen. 2) - 1780 Republiek 7 Verenigde Nederlanden in oorlog met Engeland - 1784 oorlog stopte bij de vrede van Parijs - Engelsen blokkeerden verbinding Nederland & Indonesische archipel - ook raakte VOC bestuur in Batavia in geldnood - verovering Republiek in 1795 - Frans-Nederlands verdrag (Ned voor Frankrijk in oorlog met Engeland) - hij maakte Brieven van Kew (=Engels gezag/troepen toelaten in Aziatische en West-Indische bezittingen) - veel gebied Indonesische archipel in Engels handen - 24 dec 1795 Staten-Generaal VOC op te heffen - 1 maart 1796 einde Compagnie - 1795 in Ned Bataafse Republiek (vrijheid, gelijkheid, broederschap) - 1802 commissie die grondwet moest ontwerpen voor de kolonie (Batavia) - 2 stromingen commissie: · een conservatieve (verdedigde positie Ned) · een vooruitstrevende (maatschappij hervormen en meer oog voor Indonesiërs) - Voortaan bepaalde politiek in Ned wat er in Indonesië - 1806 einde Bataafse Republiek - Napoleon stichtte Koninkrijk Holland - Ned deel Frankrijk - Daendels voor bestuur VOC-gebieden - Daendels reorganiseerde tussen 1808 – 1811 het ambtenarenapparaat en gaf Java nieuwe politiek & bestuurlijke indeling - hij ontnam Javaanse leiders het gezag - Daendels bekend door Grote Postweg (aan – afvoer verdedigingstroepen) - hij maakte gebruik van herendiensten (om dit aan te leggen) - 1811 bestuur Java in handen van Raffles - vond dat koloniale overheid eigenaar was vd grond - hij wilde dat de boer pachtprijs betaalde - zo geen belastingopbrengst in eigen zak - dit koste boeren meer dan met hun eigen systeem - 1814 Ned overzeese bezittingen terug van Engeland 3) - in 1816: Ned koloniaal gezag hersteld door het gebrek aan troepen - het felste verzet hiertegen in de Molukken (Ned gezag n.l. strenger dan Engelse) - 1817 veroverde Molukkers o.l.v. Matoelesia het fort Duurstede en doodde de bezetter incl. resident (=titel van een hoge Nederlandse bestuursambtenaar in Nederlands-Indië) Van den Berg - eiland Saparoea groeide uit tot centrum van verzet tegen Holland - in november slaagde Buyskens het verzet te breken - hij reorganiseerde bestuur op Ambonese Molukken - Matoelesia opgehangen - 1816 – 1830 basis gelegd van koloniale beleid zoals in 19e en 20e eeuw - opstelling Ned bestuur tegenover Indonesische vorsten sinds Daendels veranderd - Ned sterker bemoeien met Indonesische bestuur à 1825 Java oorlog (duurde 5 jaar) - Leider van verzet was Dispanegara (een prins die achtergesteld was bij troonopvolging) - De strijd eindigde toen De Kock Dispanegara gevangen nam 4) - 1819 Ned optimistisch over opbrengsten uit kolonie - al gauw kostte het geld - 1830 Ned voerde cultuurstelsel in op Java - Javaanse boeren moesten agrarische exportproducten voor Ned à boer moest gedeelte land (1/5) en arbeid afstaan in ruil voor plantloon (=schadeloosstelling bij misoogst) - Voor transport van producten wegennet noodzakelijk - gebruikt gemaakt van boeren in herendienst voor aanleg - voor Ned CS goudmijn - Den Haag ging meebeslissen over koloniale beleid in 1848 door grondwetswijziging - economische kritiek - liberalen zag meer in vrije arbed - door kritiek einde stelsel - 1870 - Agrarische Wet (particuliere ondernemers mochten zich vestigen in kolonie)
5) - 1806 – 1910 - Ned vestigde gezag over Republiek Indonesië Bestuur Ned-Indië - opperbestuur in Den Haag - in handen van minister van Koloniën - hij kon gouverneur-generaal in Ned-Indië opdr. geven - Indonesische bestuur - strenge gezagsverhoudingen en eerbied van het volk - van een Europees bestuursambtenaar werd geëist dat hij beschaafd, rechtvaardig en geduldig was. Gouverneur-generaal
Binnenlans Bestuur Vorsten van zelfbesturende landschappen
6 gouverneurs Eigen bestuursapparaat
residenten
Assisten-residenten regenten
controleurs districtshoofden Aspirant-controleurs onderdistrictshoofden
Lagere ambtenaren Desahoofden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.