Module 12 - Islam

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1543 woorden
  • 5 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Onderwerpen

ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

§1.1 Mohammed, Mekka en Medina
570 Mohammed geboren in Mekka, stam v/d koeraisj→ beschermer haram(=centraal plein in stad→ handel drijven met andere stammen)→ stond ka’ba = zwarte metorietsteen die door alle stammen werd vereerd

Mekka handelstad→ Mohammed succesvol handelaar→ trouwde met Chadiedja→ welvarend man→ meer oog voor tegenstelling rijk – arm → gaat mediteren in bergen→ krijgt visioenen van Gabriel, openbaart boodschap God aan Arabieren:

• Allah is enige en almachtige God→ heeft mens geschapen en hem goede dingen(voedsel en kleding) gegeven.
• Zijn regels vastgelegd in zijn Wet(=Sjarie’a)→ richtsnoer voor menselijke handelen.
• God vraagt dankbaarheid:
o Salaat: gebed
o Zakaat: zorg voor armen
→ Islaam: overgave aan God

vastgelegd in Koran→ definitieve en beste versie van Gods boodschap

Weerstand bij leiders Mekka→ positie in gevaar→ 622: Mohammed vertrok met 70 volgelingen naar Medina (begin Islamitische jaartelling)→ Hidjra(=migratie)→ moest einde maken aan stammentwisten→ vormde eerste gemeenschap moslims (=oemma):
• Zouden elkaar verdedigen bij conflicten met niet-moslims
• onderlinge ruzies voorgelegd aan de profeet

→ belangrijke ontwikkeling: nieuwe politieke eenheid, doorbrak stammenstructuur→ leiders in Mekka erg belangrijk→ djihaad(=heilige oorlog) tegen Mekka→ overvallen handelscaravanen→ Mekka verzwakken→ Mekka geeft zich over→ haram centraal heiligdom Islam

632 Mohammed stierf→ Soenna(=levenswijze en uitspraken Mohammed) erg belangrijk

§1.2 Van Mekka tot Marokko
Komst islam→ einde stammenoorlog→ op zoek naar vruchtbare gebieden o.l.v. kalief(=nieuwe leider oemma)→ Syrië en Egypte(Byzantijnse Rijk) Irak en Iran(Perzische rijk)

→ voortdurende oorlog + onvrede over hoge belastingen→ makkelijk te veroveren door moslims, soms zelfs bevrijders→ veroverden delen Iran, hele Midden-Oosten, Arabische schiereiland en Egypte

Streng onderscheid Arabieren en niet-Arabieren→ zuivere Arabieren kregen hoge posities, werd gestimuleerd om Arabier te worden: lage belastingen→ veel namen Islam + taal over→ tegenstand in Iran en Noord-Afrika→ bereikten ook: via Spanje Frankrijk en China, India en Indonesië

Kalief→ hoogste leiderschap:
• samenleving ordenen volgens regels sjarie’a
• Welvaart v/d gemeenschap bevorderen
• Zelf wetten en regels afkondingen→ niet in strijd met sjarie’a
1258 Mongolen maakte einde kalifaat→ richte grote verwoestingen aan→ donkere periode

→ islamitische Turksprekende stammen uit Centr.-Azie, Osmanen effectief militair systeem→ overwonnen bevolkingsgroepen ingezet om nieuwe gebieden te veroveren→ herstelde politieke eenheid islamitisch gebied, 1453: Constantinopel veroverd (Istanbul)

→ Ottomaanse/Turkse Rijk→ bestuurd door sultan→ vanaf 17e eeuw achter op militair en economisch gebied→ na WO I afgelopen met staatkundige eenheid islamitische wereld


§ 1.3 Macht en minderheid

leden Mekkaanse elite krijgt hoge posities→ protest vroege bekeerlingen najagen macht + rijkdom tegen islamitische beginselen→ leider Ali (656 - 661, neef + schoonzoon Mohammed)→ Sji’ietische stroming→ na dood Ali verschillende richtingen, grootste twaalversjiíeten→ reeks van 12 imams/kaliefen(1e = Ali)→ laatste verdween in 874→ minderheid binnen islam

Soennieten→ baseren geloof op koran + soenna→ verschil met sji’ieten te maken met invulling leiderschap en positie van stroming in het verleden

Vrij tolerant tegenover aanhangers andere monotheïstisch godsdiensten→ christenen en joden ‘volkeren van het boek’→ aparte positie in dhimmi-status (= verbond islamitische be¬stuur en niet-moslimgemeenschappen)→ erkende superieure positie islam en aanvaardde onder¬geschikte positie→ betaalde speciale hoofdelijke belasting + maatschappelijke verboden:
• Niet optreden als getuigen in islamitische rechtbank
• Niet trouwen met moslimvrouwen
• Herkenningsteken op kleren
• Geen paard berijden, alleen ezels
• Kerken/synagogen niet hoger als moskeeën v/d moslims
Daar stond tegenover:
• Veiligheid→ beschermd tegen vijanden van buitenaf
• Mochten eigen geloof belijden
• Mochten interne aangelegenheden zelf regelen

→ behoorlijk veel macht in economisch opzicht (vooral administratieve diensten) + speelde rol in culturele bloei van islamitische wereld

Wetenschappelijke werken uit Griekse oudheid opgenomen→ komt via islam in Europa terecht, bijv. werken Aristoteles en Arabische cijfers


§2.1 Van pogrom tot PLO

19e eeuw→ bloei nationalisme, leidt tot toename antisemitisme: Joden ‘vreemde elementen’ → slachtoffer pogroms (Rusland + Oekraine)→ emigreren naar Amerika of Palestina→ beloofde land→ zionisme: streven van Joden naar een eigen staat

Veel Joden in Ottomaanse Rijk→mochten niet emigreren naar Palestina→ havenbeambten + overheidsfunctionarissen omgekocht→ veel immigranten in Palestina gevestigd

1914 Aantal Joden gegroeid tot ruim 85 000→ kochten grond Arabische grootgrondbezitters→ Arabieren verloren pachtrecht→ kwamen in dienst bij Joden→ veel onenigheid→ niet vertrouwd met lokale normen/gebruiken en spraken geen Arabisch

Politieke betekenis door halfslachtige houding Britten in WO I:
• Sjarief Hussein, leider Arabieren, kreeg belofte dat Arabieren grote onafhankelijke staat zouden krijgen, volgens Arabieren ook Palestina
• Engelse minister beloofde zionisten nationaal tehuis in Palestina
• Fransen + Britten Midden-Oosten verdeeld in Sykes-Picot→ Eng. mandaat Irak + Palestina, Fr. mandaat Syrië + Libanon

1922 Engelsen scheidde Transjordanie(oostelijke deel Jordanie) af van Jordanie→ verboden voor Joodse immigranten→ spanningen blijven oplopen

1936 Engelse voorstel Palestina te delen→ Arabieren woedend, bestookten elkaar en Britten

1947 Eng. vraagt VN om oplossing→ opnieuw delingsplan→ Arabieren weigerden, Joden accepteerden het→ 1948 Engelsen trekken zich terug→ David Ben Goerion, zionistische leider, roept staat Israel uit→ Arabieren vallen Israel aan→ Israel wint oorlog→ helft Arabische inwoners vlucht naar Libanon, Syrië, Jordanie en Egypte→ leven nu nog steeds in vluchtelingenkampen

Oorlogen 1956, 1967 en 1973 brachten Arabieren weinig goeds, Israel zelfs grondgebieden veroverd→ legde Palestijnse bewoners ‘bezette gebieden’ allerlei beperkingen op→ Palestijnen richten eigen bevrijdingsorganisatie op: PLO ( Palestinian Liberation Organization) o.l.v. Yasser Arafat


§ 2.2 Eenheid, vrijheid en socialisme

Na 1e WO *Turkije→ onafh. seculiere republiek o.l.v. Mustafa Kemal (Ataturk)
*Iran→ constitutionele monarchie o.l.v. een shah
*Arab. gebieden Midden-Oosten + N-Afrika onder tijdelijk bestuur Fa + Eng
→westers model→ grondwet, parlement en leger

1952 Egyptische legerofficier Gamal Abdel Nasser pleegt staatsgreep met beweging ‘vrije officieren’
→ Koning Faroek afgezet, Egypte werd republiek→ wilde onafhankelijke positie t.o.v. VS en Sovjetunie

Arabisch nationalisme sloeg aan→ Syrië, Irak en Algerije nationalistische regering→ rol islam moest beperkt blijven tot privé-leven, emancipatie van vrouw ook benaderd

→ geen sprake van democratie→ leus: ‘eenheid, vrijheid en socialisme’ → nationalistische regimes ontwikkelden zich snel tot dictatoren

§2.3 ‘Islam is de oplossing’
Islamitisch fundamentalisme→ groeperingen die ideologie baseerden op politieke toepassing van islamitische wetten en leefregels→ niet alle fundamentalistische groeperingen even radicaal

1979 In Iran wordt regime van shah omvergeworpen o.l.v. Ayatollah Khomeini→ wordt islamitische republiek

→ idee voor veel fundamentalistische groeperingen→ begonnen activiteiten vaak met sociaal werk→ gaven hulp bij geldproblemen of gezondheidsklachten→ mensen kregen vertrouwen in hen

jaren ‘80→ moest sterk bezuinigd worden→ mensen voelden zich in steek gelaten door overheid→ protest van fundamentalisten sprak erg aan

Oplossing veel maatschappelijke problemen: strenge naleving islamitische voorschriften→ verafschuwden westerse materialisme, alcoholgebruik en vrije seksuele moraal. Ook vrouwengroeperingen→ vrouw moet wel kunnen studeren en werken, mag niet ten koste gaan van rol als echtgenote en moeder.

jaren ‘90→ meer politieke vrijheden in Arabische landen

1991 Democratische verkiezingen Algerije→ gewonnen door FIS(partij fundamentalisten) →regering verklaarde uitslagen ongeldig→ deel fundamentalisten start acties, aanslagen→ regering begon grootscheepse politieactie→ strijd steeds gruwelijker→ 1988: reeds 80.000 burgers slachtoffer geworden van geweld

Vraag: is islamitisch fundamentalisme te combineren met democratie?
Zullen veel radicale denkbeelden moeten opgeven als ze aan macht komen→ In Iran nog steeds beperkte vrijheid van meningsuiting na politieke islam

→ ‘rechtsstaat’ is voor veel inwoners Arabische landen nog ver weg


§ 3.1 Moslims in migratie

Komst moslims naar Nederland:
• Indonesische moslims→ onafhankelijkheid Indonesië, vooral Molukkers
• Turkse/Marokkaanse gastarbeiders→ behoefte arbeiders ongeschoold werk→ later ook vrouwen en kinderen hier na toe gehaald.
• Surinamers→ onafhankelijkheid Suriname
• Vluchtelingen uit Iran, Irak, Somalie, Afghanistan en Bosnie→ burgeroorlog of politieke onderdrukking
• Nederlanders die moslim werden→ vooral vrouwen die met moslim trouwden


§3.2 Lasten en lusten van het geloof

Vijf ‘zuilen’/plichten van islam:
• shahada→ geloofsgetuigenis→ ‘Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet’
• Salaat→ islamitische gebed→ 5x per dag→ individueel/groepsverband in richting ka’ba in Mekka, vrijdagmiddag wekelijkse gebed in moskee na preek imam→ allerlei sociale, ethische en religieuze aspecten van leven
• Vasten→ van zonsopgang tot zonsondergang niet eten/drinken/roken en geen seksuele omgang→ in maand Ramadan→ toen openbaring van koran aan Mohammed
o verdiept spirituele leven→ gaat gepaard met gebed en opzeggen van koran
o solidariteit met minderbedeelden te versterken→ honger/dorst ervaren
o meer liefdadigheid
→ afgesloten met Suikerfeest
• Hadj→ pelgrimstocht/bedevaart naar Mekka→ samen met Offerfeest: gehoor¬zaamheid van Abraham herdacht toen hij Izak moest offeren→ 70 dagen na Ramadan
• Zakaat→ solidariteit met armen/ religieuze belasting

Andere verboden: geen varkensvlees, alcohol + drugs verboden, verbod op gokken

Voorschriften met betrekking onderlinge relatie moslims:
• Besnijdenis van jongens→ treed toe tot islamitische gemeenschap
• Gezin hoeksteen v/d samenleving→ geen buitenechtelijk geslachtsverkeer
• Polygamie toegestaan→ max 4 vrouwen
• Geloofsbeleving man – vrouw gelijk, in islamitische wet niet. Vrouw opvoeding kinderen + huishouding, man voor financiële onderhouding v/h gezin
• Begraven met gezicht naar Mekka→ voorkeur niet in kist maar witte lijkdoeken, crematie verboden

Verschil naleving islamitische voorschriften:
• Individuele of familie hechting aan voorschriften
• Islambeleving in land van herkomst

§3.3 Een islamitische ‘zuil’?
Vorming islamitische ‘zuil’ zou belangrijk zijn voor integratie→ zouden zich beter kunnen emanciperen door tijdelijke eigen voorzieningen.

Tegenargumenten:
• Veel moslims willen niet in ‘moslimhokje’
• Veel moslims kennen niet zoveel waarde toe aan religie bij opvoeding kinderen
• Te weinig goed opgeleide moslims om organisatie op te zetten en te bemannen
• Leidt tot isolement
• Heft taalachterstand migrantenjongeren niet op→ op moslimscholen wel beter zelfvertrouwen ontwikkelen en beter rekening houden met onderwijsproblemen
• Grote verscheidenheid binnen moslimgemeenschap in Ned.

1975 Federatie van Moslimorganisaties in Nederland opgericht→ pleit voor totstandkoming voorzieningen voor gebed, ritueel slachten en islamitische begrafenissen

Veel organisaties op grond van etnische achtergrond→ ook eigen moskeeën→ imams vaak uit buitenland→ teveel beïnvloed door regering land van herkomst + te weinig verstand van problemen migranten in Ned.


§3.4 Islam en integratie

Niet duidelijk wat integratie precies is→ voor is dit dat allochtonen Nederlands spreken + houden aan Nederlandse wet voor ander dat minderheid in meerderheidscultuur opgaat

Problemen bij integratie van moslims
• Hoge werkloosheid + jeugdcriminaliteit→ grotere rol moskeeen bij oplossen probleem
• Generatieconflict 1e generatie migranten en kindern
• Vrij geisoleerd bestaan→ geen Ned. cultuur en ook verstoken van ontwikkelingen eigen land

Ned. minderhedenbeleid→ integratie met behoud van eigen identiteit→ sinds jaren ’90 islam belangrijkere rol in leven allochtone jongeren→ bijv. dragen hoofddoek

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.