Migratie VS en NL

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2180 woorden
  • 16 oktober 2004
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
17 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Geschiedenis Samenvatting Par 1 + 2

1.1.1 Waarom verlieten emigranten Nederland?

Verhuizen en landverhuizen:
· dit gebeurde veel in de 19de eeuw
· de landverhuizers emigreren met als doel: * nieuw bestaan op te bouwen
· de meeste mensen gingen naar Nederland met als doel* werk
· tussen 1821 en 1860* 21000 Nederlanders vertrekken naar Amerika ( in 47 en 46 alleen al 7000)
· push factoren * de motieven om een land te verlaten
· pull factoren * de motieven om naar een land toe te gaan
1.1.1 Godsdienstige motieven voor emigratie
Belangrijke geloven in Nederland:
- protestantisme
- jodendom
- katholicisme
- overige
meer dan 99% behoort tot een kerkgenootschap.
1816:
- de overheid kreeg meer te zeggen over hervormde kerk (Willem 1 wou invloed)
- alleen bestuurlijke zaken, niet de inhoud
- de inhoud van het geloof kreeg vrijere opvattingen (dit kwam NIET door bestuur)
gevolgen:
- bij sommige protestanten groeide ontevredenheid (over invloed overheid + vrijere inhoud)
- zij willen oude calvinistische geloofswaarden vasthouden
1834: en aantal protestanten scheiden zich af van de hervormde kerk (afgescheidenen: predikanten, middenstanders, arbeiders, boeren)
gevolgen: - de regering pikt dit niet:
maatregelen:
1) bijeenkomsten van meer dan 20 personen worden verboden
2) soldaten in huis
3) geldboetes
4) sommige mensen trokken dus naar Amerika
nog een rede voor hen om te vertrekken: afgescheiden verklaren dat het hun roeping is om armen aan brood te helpen.
Dus de godsdienstige motieven om te vertrekken waren:
· Ontevredenheid over inhoud geloof + invloed overheid
· Ontevredenheid over het optreden van de regering bij afgescheidenen
1.1.2 Economische motieven voor Emigranten
17de eeuw:
· Nederland had een periode van economische bloei + welvaart
· Meer mensen gingen Nederland in dan uit ( meer imi dan emi)
· Slecht enkele trokken naar de VS, tussen 1615 en 1664 ong. 7000 nl’s )
Begin 19de eeuw:
· periode van economische stagnatie (achteruit op handel, nijverheid en landbouw)
Oorzaken:
1) handel * concurrentie met buitenland (vooral VS)
* in de oorlog zijn belangrijke handelsroutes gesloten
2) Handel +nijverheid * op dit gebied zijn ze achter bij Engeland vergeleken.
3) Nederland heeft hoge accijnzen op levensbehoeften +hoge belastingen
4) Natuurrampen * veel overstromingen, veesterfte, de aardappelziekte, broodprijs steeg, cholera + een strenge winter.
Dus de economische motieven om te vertrekken waren:
· de handel en nijverheid ging achteruit
· hoge accijnzen en belastingen
· natuurrampen waardoor het leven daar slechter werd
1.1.3 Andere motieven om te vertrekken
· nog meer ongewenste vernieuwingen * dienstplicht
· zucht naar avontuur
· straf van de rechtbank ontlopen
· slecht huwelijk of vervelde familie
· iemand achterna reizen
· teleurstelling over het mislukken van de revoluties
· men hoopte op minder standsverschillen in Amerika
1.2. Waarom naar de VS?
Pullfactoren : dit zijn motieven om ergens heen te gaan
Pushfactoren : de motieven om een land te verlaten
In de 17de eeuw:
· Engelsen, Fransen en Nederlanders stichten handelsposten aan de oostkust van Amerika. (o.a. Boston en Nieuw Amsterdam * dit Nederlands gebied werd later ook weer van Engeland * nog later werd dit Engelse gebied onafhankelijk als de VERENIGDE STATEN van Amerika)
· Het gebied ten westen van de VS, waar de indianen woonden, werd het WILDE WESTEN genoemd
· DE FRONTIER was de grens tussen de VS en het Wilde westen.
· Kolonisten* richtten zich op handel met buitenland en niet op oorspronkelijke bevolking* toen gebied uitgebreid moest worden* Indianen in reservaten.
Vanaf toen
· De VS breidden zich steeds meer uit.
- geografisch * de grens schoof steeds meer naar het wensten op ( de FRONTIER verschoof)
- demografisch * het inwonerstal steeg enorm (tussen 1820 en 1920 emigreerden ongeveer 30 milj. Europeanen naar de VS* nog geen 1% was Nederlander, maar degene die wel gingen, emigreerden in de golf van 1830-1860)
· Wat was aantrekkelijk aan Amerika
- Land goedkoop en vruchtbaar
- aanleg van wegen, kanalen en spoorwegen * goed bereikbaar
- genoeg grond door eerdere ontginningen
- marktplaatsen in de buurt
- goedkoop vee
- bewerking van het land was arbeidsextensief (dorsmachines en landbouwmachines in gebruik* snellere produktie)
- veel natuur
- Amerikanen namen het niet zo precies in die tijd. Door overvloed hoefde niet om de kleine dingen gelet te worden. ( Kleren niet verstellen, restjes eten weggooien, gras afbranden, bomen halverwege kappen)
- Lage kosten voor levensonderhoud
- Hard lang en serieus werken * maar hogere lonen
- Eigenlijk geen armoede in Amerika
Het verloop van de ontwikkeling
- 1e helft van de 19de eeuw* werk op platteland * agrarisch land
- maar 2e helft* veel werk in de steden
- aan het einde van 19de eeuw* belangrijkste industriële mogendheid van de wereld + wonen en werken in de stad
- * IN KORTE TIJD SNEL EN TOTAAL VERANDERD
snelle ontwikkeling door:
- grote hoeveelheden grondstoffen
- door grote bevolking een enorm afzetgebied (veel nodig)
- er waren genoeg investeerders en mensen die een bedrijf wilden starten
- door groeiende economie was er een grote vraag naar arbeidskrachten* immigranten
-
een omschrijving van de stad:
Veel grote winkelen en markten, veel verkeer, het leven is goedkoop (lage lasten, belasting lager en geen accijnzen en patentrechten) Bedeling en diefstal bestaan bijna niet,
Aantrekkelijk voor landverhuizers: (Amerika aantrekkelijker dan Indië)
· Het was onafhankelijk,
· weinig belasting en tol
· geen dienstplicht, weinig regels, weinig standsverschil, door prestaties omhoog klimmen ,
· vrijheid en gelijkheid, volwassen blanke burgers kozen de regering, godsdienstvrijheid, kerk en staat gescheiden.
· Het was makkelijk bereikbaar
· Er was genoeg over bekend via brieven, verslagen etc.)
Belangrijke oorzaak van emigreren en immigreren --> in Amerika was Kettingmigratie:
· Als bekenden al naar Amerika geëmigreerd waren, konden zij jouw raad geven en voorlichten.
· Velen vertrokken omdat hun familie of vrienden al verhuist waren.
· Kettingmigratie betekend een bekende achterna reizen
Paragraaf 2 Nederlanders als nieuwkomers in de VS

2.1 Hoe zag de VS als migranten samenleving er in de 19de eeuw uit?

2.1.1 De bevolking

Amerikaanse bevolking:
· Indianen --> dit waren de oorspronkelijke bewoners van Amerika
· Nieuwkomers --> zij zijn het aller grootste deel van de bevolking.
- eerste kolonisten kwamen uit Engeland en Ierland + 1/3 uit Duitsland.
- Na enige tijd --> kolonisten kwamen los van hun eigen tradities uit hun land
- 1776: De VS werden onafhankelijk --> nieuwkomers werden Amerikaan.
* eigen staat + vanaf 1887 eigen grondwet.
* Weinig standsverschil
* Tegen een sterk centraal gezag
* Andersdenkenden werden geaccepteerd
- Kolonisten kwamen ook uit Oost en Zuid Europa

Kolonisten pasten zich aan aan de Amerikaanse cultuur --> met een groep ging dit langzamer. Manier van overnemen van Amerikaanse cultuur door kolonisten:
· Accommodatie:
- het overnemen van aspecten van een andere cultuur
- taal, eten, wonen en werken
· Assimilatie
- ook de normen en waarden van een andere cultuur overnemen.

Waarom zoveel nieuwkomers welkom?
· veel werk en ruimte --> meteen aan de slag.
· De overheid nam geen beperkende maatregelen tegen immigratie.
· Tussen 1800 en 1900 --> 36 mil. Nieuwkomers trokken Amerika binnen
· Begin van 20ste eeuw --> bevolking van 4 (eind 18de eeuw) naar 100 miljoen.
Toen:
· Sommige Amerikanen vonden dat er teveel nieuwkomers kwamen en dat Amerika heterogeen samengesteld dreigde te worden
· Zuid en Oost Europeanen dreigden de meerderheid te gaan vormen
· Men verwachte nu--> nieuwkomers moeten zich aanpassen aan heersende Engelstalige cultuur --> je moest WASP zijn anders werd je gewantrouwd. (White, Anglo- Saxon, Protestant.

2.1.2 De cultuur

Er was geen echte cultuur in Amerika --> Amerika bestond bijna geheel uit immigranten ( die van thuis uit weer hun eigen cultuur hadden)
Nederlanders misten de gezelligheid:
- koffie en thee drinken, een pijpje roken en een glaasje jenever tussen maaltijden gebeurde niet
- maaltijd was rijker maar werd heel snel opgegeten. (samen gezellig het krantje lezen gebeurde niet.)
- Dagelijks leven ging sneller. (hard werken, heel veel klusjes zelf doen.)
- Amerikanen waren slordiger met hun huizen, kleding en straten.
- Tradities die in Nederland konden groeien en blijven bestaan hadden hier minder kans.

American dream:
· Veel nieuwkomers kwamen hierom naar Amerika --> enorme aantrekkingskracht
· Dit hield in Maatschappelijk stijgen en ‘het maken’
· Eigenschappen als durf, ijver en spaarzaamheid nodig --> velen bezaten dit -->cultuur waarin deze eigenschappen hoog gewaardeerd werden ontstond.
· Het ideaalbeeld waren: mensen die van laag tot hoog opgeklommen waren, die de droom hadden laten uitkomen.

2.2 Werden de Nederlandse nieuwkomers Amerikaan?
Woorden van Turner:
· Het leven aan de frontier zou individualisme, economische onafhankelijkheid, vrijheid voor opklimmen en democratie bevorderen
· Mensen trokken naar Amerika omdat --> zij accepteerden geen lage lonen of sociale achterstelling --> Amerika had vrijheid en gelijkheid volgens hen.
· Amerikaanse democratie--> dit was resultaat van ervaringen van ’t Amerikaanse volk in het Westen.
· Frontier: Hier werd van een Europeaan een Amerikaan gemaakt, die democratisch en vrijheidlievend was + uitging van opklimmen door hard werken volgens hem.

Amerika werd gezien als:
· Eerst --> Een Smeltkroes (een melting-pot). Een grote hoop die samengesteld was uit allerlei verschillende mensen die samen een nieuwe cultuur ontwikkelen.
· Later --> Een Multiculturele samenleving. Een land, waarin meerder culturen met elkaar samen leven.

Geloof
· Dit was een belangrijk aspect van etnische identiteit (kon behouden worden als men
in groepen van hetzelfde geloof bij elkaar ging wonen.

- Oorlog
· Vaak wordt beweerd dat: De veramerikanisering kwam goed op gang door de Amerikaanse burgeroorlog.
· (De Nederlanders kozen de kant van het Noorden, jongens in leger en vrouwen zorgden voor hen)--> bedrage aan behouden van eenheid.
· Vele soldaten zagen zo meer van Amerika --> andere gewoonten
· Na terugkeer: Nieuwe gewoonten mee naar hun kolonie --> na burgeroorlog in de kolonies een minder strikte leiding van de kerk --> meer wereldse levenswijze : Vermaak en kroegbezoek.
Veramerikanisering:
· Dit vond het eerst plaats bij jongeren
· Vooral als zij 2e of 3e generatie werden.
· Beetje raar: ze staan tussen twee werelden in. Thuis --> Nederlands op school en buiten --> Amerikaans.
· Vaak interesse voor beide, maar voorkeur voor Amerikaanse. ( Daar geboren, daar verder moeten.)

§ 3
Redenen om naar Nederland te komen (= immigranten): - rijkdom
- relatieve tolerantie: de mate van verdraagzaamheid in een land
Relatief wil zeggen dat het niet altijd precies de zelfde hoeveelheid was, maar in vergelijking met landen waar ze vandaan kwamen.

1. O P E C O N O M I S C H E B A S I S
17e eeuw Gouden Eeuw (vanaf 1725)
18e eeuw Economische teruggang
19e eeuw Er gebeurt niet zo heel veel
20e eeuw Welvaart stijgt weer

Door de inpolderingen, was er meer landbouwgrond. Turf was een belangrijke energiebron.
Stapelmarktfunctie: de onregelmatige overzeese goederen, werden opgeslagen. -> Vraag en aanbod konden daarop afgestemd worden.
Nederland heette: De Republiek der zeven Nederlanden. -> Belangrijkste nijverheidscentrum v. Europa.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (opgericht in 1602) was een belangrijke handelsstroom.
In deze eeuw was de Republiek het welvarendste en rijkste van Europa.
In de 19e eeuw raakt NL zijn koppositie kwijt -> grote werkeloosheid en een tekort aan arbeidskrachten.
Nederland industrialiseerde laat, pas na 1890.
Na de WO II werd een grote wederopbouw. In de jaren 60 steeg de welvaart met sprongen.
Er waren te veel vacatures (ongeschoold werk) ? NL trok buitenlanders aan om dat werk te doen.

2. O P P O L I T I E K E B A S I S

Sommige mensen vonden dat NL helemaal niet zo tolerant was. Zij spreken van een tolerantiemythe.
Dit heeft ook te maken met de tijd, want het wordt altijd vergeleken met buurlanden in een bepaalde tijd.

In NL was geen vorst, die kon zeggen welk geloof werd toegestaan. De Hervormde werd de officiële, maar niet de overheersende. -> Mensen die vervolgd werden vanwege hun geloof kwamen naar NL.

Zuidelijke Nederlanders (EC) Wij en zij waren in opstand tegen Spanje. De noordelijken slaagden er tussen 1568 en 1648 in om zich los te maken van de invloed uit Spanje.
Door de armoede en plunderingen kwamen de zuidelijken naar NL.

Duitsers (EC) Veel arbeidsmogelijkheden hadden zij niet. Er kwamen ook veel alleenstaande vrouwen, die werk kregen als ‘Duitse dienstmeisjes’

Hugenoten (GD) = protestantse minderheid. Zij kregen bepaalde rechten, die in het Edict van Nantes stonden. Deze werden opgezegd in 1685. -> Naar NL

Joden (GD) Velen kwamen naar NL, door de Inquisitie (vervolging)
Redelijk welvarend: Portugese | Minder welvarend: ‘Hoogduitse’

Middellandse-Zeegebied (EC) Vooral gastarbeid, omdat trekarbeid verdwenen was. Eerst vooral uit Italië en Spanje, maar omdat daar de welvaart toenam gingen ze weer weg (= retourmigratie) -> anderen nodig, vooral uit Turkije en Marokko.Later kwamen vrouwen en kinderen, daarom waren de mannen geen arbeidsmigranten meer

Chinezen (VERSCHILLENDE) 1e kwamen als zeelieden
2e kwamen uit Indonesië -> werden kok in NL
3e Hongkong-Chinezen -> vluchtelingen uit communistische Republiek
4e Suriname -> contractarbeiders om op de plantages te werken

Trekarbeid (Duitsers) Gastarbeid (Middellandse-Zeegebied)

* voor een korte periode (maanden) voor een langere periode (jaren)

* vooral landbouw vooral industrie

* rond de 17e en 19e eeuw rond de 20e eeuw

Door de kolonisatie gingen veel Europeanen weg (emigratie). Bij de dekolonisatie is het net omgekeerd, want dan komen mensen weer terug (remigratie)

Doordat Indiërs naar onafhankelijkheid streefde, had Nl niet zo’n hoge machtspositie meer. Dit werd een hele strijd.
Uiteindelijk gingen nog aardig wat mensen terug naar NL. Zij werden repatrianten (= mensen die vanuit een kolonie terugkeren naar hun vaderland) genoemd.

1. Politieke motieven: anderen hebben te veel macht ? anderen kunnen hun leven niet meer lijden.
2. Econ. motieven: ze hebben in hun eigen land geen kans om brood te verdienen.
3. Arbeidsmigranten: mensen die naar NL kwamen om hier te gaan werken, hetzij lang of kort.
4. Passanten: mensen die door economische redenen eventjes in NL verbleven.

Nationale staat mensen die zich tot hetzelfde volk toebehoorden.
Staatsburgerschap het bezitten van burgerrechten in een land.

In 1849 kreeg Nl de eerste vreemdelingenwet. Deze wet is bijvoorbeeld na 11 september strenger geworden, zodat niet iedereen het land in kan komen. In de Tweede Kamer heette de vreemdelingenwet de: “bedelaars- of vagebondenwet.”

REACTIES

A.

A.

2.1.1 De Bevolking Eigen staat + vanaf ___*____ eigen grondwet
*vanaf 1787, niet 1887. 1787 grondwet voltooid, 1789 grondwet van kracht

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.