Opkomst van het Derde Rijk (1918-1945)
De Republiek van Weimar
Het eind van de Eerste Wereldoorlog verliep voor het Duitse Keizerrijk zeer chaotisch. Duitsland had verloren, de keizer vluchtte en er werd inderhaast een republiek uitgeroepen: de Republiek van Weimar (zoals deze later werd genoemd). Omdat de sociaaldemocraten de grootste fractie in het parlement waren, vormden zij een nieuwe regering en ondertekenden zij de wapenstilstand met de geallieerden. Er kwam een nieuwe grondwet, waardoor Duitsland een parlementaire democratie werd: voortaan stelde het gekozen parlement de regering aan.
Deze democratie was echter vanaf het begin wankel. Dat had 3 oorzaken:
- Grote groepen Duitsers wilden geen democratie. De oude adellijke elite vond dat de massa niet in staat was tot regeren. Nationalistische bewegingen aan de rechterkant wilden een sterke leider. Ook radicale socialisten (vooral aanhangers van het communisme) zagen niets in de democratie.
- Veel Duitsers hadden geen vertrouwen in de leiders van de Republiek. Zij hielden hen verantwoordelijk voor het verlies van de Eerste Wereldoorlog. Deze opvatting noemen we de dolkstootlegende. Volgens deze complottheorie had Duitsland de oorlog nog makkelijk kunnen winnen en had de linkse regering dus verraad gepleegd door de wapenstilstand te tekenen. Daarnaast kregen de nieuwe machthebbers de schuld van het Verdrag van Versailles. Deze vredesovereenkomst dwong Duitsland tot ontwapening, het afstaan van gebieden en het betalen van forse herstelbetalingen.
- De regeringen van de Republiek slaagden er niet in de grote economische problemen op te lossen. Verschillende internationale maatregelen brachten een kort economisch herstel. Het Amerikaanse Dawesplan (1924) maakte grote Amerikaanse leningen mogelijk. Het economische herstel eindigde in 1929 als gevolg van de Beurskrach, een plotselinge val van de beurskoersen in de VS. De Amerikanen kwamen zelf in de financiële problemen en wilden hun leningen terug. Duitsland raakte daardoor weer verzeild in een diepe economische crisis.
De opkomst van het nationaalsocialisme
Van de chaos in de Weimarrepubliek profiteerde de uiterst rechtse en antisemitische nationaalsocialistische partij, de NSDAP. De partijleider, Adolf Hitler, beloofde de nationale eenheid te herstellen en een einde te maken aan de werkloosheid.
Met propaganda en paramilitair machtsvertoon bouwde hij de NSDAP uit tot een massaorganisatie. Knokploegen van de NSDAP intimideerden politieke tegenstanders.
Hitler werd met steun van de conservatieve elite in 1933 benoemd tot rijkskanselier. Kort na zijn aantreden brandde het parlementsgebouw in Berlijn af. Hitler beweerde dat de Rijksdagbrand (1933) was aangestoken door communisten, die van plan waren de macht in Duitsland over te nemen.
In deze crisissfeer wist hij het parlement zover te krijgen dat het de machtigingswet aannam. Het parlement gaf daarmee feitelijk de macht uit handen, wat ook een einde aan de Republiek van Weimar betekende.
Gevolgen voor Duitsland
Nadat Hitler aan de macht was gekomen, begon hij in Duitsland met de opbouw van een totalitair regime. Het leven van alle Duitsers moest volledig in het teken staan van het nationaalsocialisme. Deze nazificatie van de bevolking ging gepaard met grootschalige propaganda. Ook trad het regime hard op tegen politieke tegenstanders door middel van geweld en terreur. Bovendien rekenden de machthebbers al snel af met iedereen die niet paste binnen de Volksgemeinschaft, de ideale, harmonieuze en 'raszuivere' samenleving van de nationaalsocialisten (Joden, Roma en Sinti (zigeuners), gehandicapten en homoseksuelen).
Gevolgen voor Europa
De appeasementpolitiek beleefde zijn hoogtepunt tijdens de Conferentie van München in 1938. Toen kreeg Duitsland om een deel van Tsjecho-Slowakije in te nemen. Toen Hitler in 1939 Polen binnenviel, bleek dat hij op meer uit was dan alleen het verenigen van alle Duitstalige gebieden. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog. Deze gebeurtenis vormt het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Duitsland veroverde in de beginjaren bijna het gehele Europese continent, waaronder ook Nederland (in 1940). Overal stelde de Duitse bezetter de rechtsstaat buiten werking en voerden de Duitsers de arbeidsdienst in, waarbij Europese burgers in de Duitse oorlogsindustrie moesten werken.
In het veroverde gebied kregen Joden het zwaar. Ze werden uitgeleverd aan vernietigingskampen in Oost-Europa. Daar werden de meesten van hen vermoord.
Duitsland na de oorlog (1945-1961)
Duitsland na de oorlog
In mei 1945 gaf Duitsland zichzelf onvoorwaardelijk over. Er kwam een grote migratiestroom van Duitsers op gang. Onder hen waren terugkerende soldaten, slachtoffers van het naziregime en de Heimatvertriebene. Deze Duitstaligen woonden al eeuwen in Centraal- en Oost-Europa, maar werden daar uit wraak voor de oorlog verdreven.
De geallieerden deelden Duitsland op in 4 bezettingszones. De SU kreeg een groot gedeelte van het oosten, terwijl Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS elk een kleiner gedeelte in het westen bezetten. Zo werd ook Berlijn in oost en west verdeeld.
Twee invloedssferen in Europa
De hoop van de geallieerden dat ook staten in Oost-Europa na de oorlog vrije democratieën zouden worden, kwam niet uit. De leider van de SU, Jozef Stalin, hielp in Oost-Europa verschillende volksdemocratieën aan de macht.
Het Amerikaanse antwoord was de Trumandoctrine: de VS zouden economische en militaire steun bieden aan landen die het communisme buiten de deur wilden houden. Onderdeel van deze strategie was het Marshallplan, dat Europese staten financiële hulp bood. Vanuit dezelfde gedachte bevorderden de Amerikanen ook de Europese eenwording.
Uit het wederzijdse wantrouwen van na de oorlog ontstond al snel een nieuw conflict: de Koude Oorlog, een periode van permanente oorlogsdreiging tussen het communistische Oosten onder leiding van de SU en het kapitalistische Westen onder leiding van de VS.
De Duitse geschiedenis van na de Tweede Wereldoorlog stond sterk in het teken van deze Koude Oorlog. Dit bleek al tijdens de Blokkade van Berlijn in 1948. Stalin sloot de wegen naar West-Berlijn af, zodat hier allerlei tekorten ontstonden. Met vliegtuigen wist de VS West-Berlijn te bevoorraden en te voorkomen dat ook dit stadsdeel communistisch zou worden.
Kort daarna, in 1949, werden Duitsland en Berlijn formeel in tweeën gedeeld. In de westelijke bezettingszones werd de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) opgericht en in de Sovjetzone de Duitse Democratische Republiek (DDR). De BRD en de DDR werden elk een belangrijk onderdeel van de twee invloedssferen in Europa tijdens de Koude Oorlog.
De Bondsrepubliek Duitsland (BRD)
In de regeerperiode van Adenauer werd het westen van Duitsland lid van verschillende internationale organisaties, zoals de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Ook trad de BRD toe tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Deze Europese instelling hield toezicht op de productie van kolen en staal (belangrijk voor de oorlogsindustrie) in West-Europa.
De economie in West-Duitsland groeide zo snel dat men sprak van het Wirtschaftswunder (letterlijk: economisch wonder).
Door Adenauers buitenlandpolitiek en het snelle economische herstel groeide West-Duitsland in de jaren 50 uit tot een stabiele democratie.
De Duitse Democratische Republiek (DDR)
De DDR kende in de jaren 50 een heel andere ontwikkeling. Onder de communistische partijleider Walter Ulbricht groeide Oost-Duitsland uit tot een totalitair land naar het voorbeeld van de SU. Vooral na een mislukte opstand in 1953 stond de bevolking onder strenge controle van de geheime politie: de staatssicherheitsdienst (Stasi).
De DDR werd een belangrijk onderdeel van het Oostblok door deelname aan het Warschaupact (de tegenhanger van de NAVO) en de Comecon, een economisch samenwerkingsverband tussen communistische landen onder leiding van de SU.
De SU eiste zeer hoge herstelbetalingen en de planeconomie functioneerde slecht.
In 1961 verrees op de grens van Oost- en West-Berlijn een omheining van prikkeldraad, die later werd vervangen door een betonnen muur: de Berlijnse Muur.
De hereniging van Duitsland (1961-1991)
Gedeeltelijke ontspanning
In het begin van de jaren 60 liepen de spanningen tussen de SU en de VS hoog op. Een conflict in Cuba dreigde zelfs uit te monden in een nucleaire oorlog. Uit vrees voor herhaling deden beide landen serieuze pogingen om de onderlinge relatie te verbeteren - met succes. Deze periode (163-1979) wordt dan ook de detente (ontspanning) genoemd.
Tegelijkertijd verbeterden ook de betrekkingen tussen Oost- en West-Duitsland. Een belangrijke reden daarvoor was de Ostpolitik van de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt. Uiteindelijk, zo hoopte hij, zouden beide delen van Duitsland zich vrijwillig verenigen. Deze nieuwe, meer respectvolle houding had resultaat. De BRD sloot verschillende verdragen met de SU en andere Oostbloklanden en in 1972 erkenden de BRD en DDR elkaar als gelijkwaardige staten in de internationale politiek.
Hervormingen in de Sovjet-Unie
Om het communisme overeind te houden besloot Sovjetleider Michael Gorbatsjov in de tweede helft van de jaren 80 tot enkele ingrijpende hervormingen, die worden aangeduid met de Russische termen glasnost en perestrojka:
Glasnost -> Meer ruimte voor persoonlijke vrijheid van meningsuiting en openheid van bestuur;
Perestrojka -> Hervormingen die moesten leiden tot meer politieke en economische vrijheid, waaronder het toelaten van meer marktwerking
Voor het slagen van deze politiek was medewerking van het Westen nodig. Daarom liet Gorbatsjov ook de Brezjnevdoctrine (uit 1968 ) los, de communistische tegenhanger van de Trumandoctrine: voortaan zou de SU niet meer ingrijpen als een ander communistisch land democratisch of kapitalistisch wilde worden.
In alle Oostbloklanden ontstond een nieuwe roep om democratie. Het verzet begon in Polen en Hongarije (1989). Hongarije besloot zelfs de grens met Oostenrijk officieel open te zetten. Al snel gingen landen in Oost-Europa hun eigen weg, los van Moskou. In 1991 werd Gorbatsjov gedwongen om af te treden, hierbij kwam ook een einde aan het communistische bewind in de SU. Sommigen zien dit als het officiële einde van de Koude Oorlog, anderen zien 1989 als eindjaar, vanwege gebeurtenissen die in dat jaar in Duitsland plaatsvonden.
Hereniging van de Duitslanden
In de DDR was de regering niet blij met de koers van Gorbatsjov. De bevolking was ontevreden over het gebrek aan welvaart en vrijheid en de leiders wisten dat. Zij vreesden dat meer vrijheid weleens het einde zou kunnen inluiden van het communisme in hun land.
In 1989 groeide het verzet onder de bevolking uit tot een massale protestbeweging voor politieke hervormingen. Bovendien vluchtten veel inwoners via enkele andere Oostbloklanden naar het Westen, onder meer via Hongarije. Onder druk van deze gebeurtenissen besloot de DDR-regering in 1989 om vrij verkeer tussen Oost- en West-Berlijn toe te staan. Hiermee was de val van de Berlijnse Muur een feit.
Nu zij uit Moskou geen steun meer kregen, waren de leiders van de DDR wel gedwongen politieke en economische hervormingen door te voeren.
- Staatsbedrijven maakten plaats voor kapitalistische ondernemingen;
- Er kwamen vrije en democratische verkiezingen.
De nieuwe regering voerde onderhandelingen met de BRD over hereniging. Die kwam tot stand in 1990: de DDR hief zichzelf op en sloot zich aan bij de Bondsrepubliek
Problemen
De Fransen steunden uiteindelijk de hereniging in ruil voor de invoering van de euro, een gezamenlijke munt die gold voor het grootste deel van de Europese Unie (EU). Ook moest Duitsland akkoord gaan met de verdere uitbreiding van de EU met landen uit het voormalige Oostblok.
Kenmerkende Aspecten
37 |
Het voeren van twee wereldoorlogen |
38 |
De crisis van het wereldkapitalisme |
39 |
Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme |
40 |
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie |
41 |
Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme |
42 |
Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering |
45 |
De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld |
47 |
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren ’60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen |
48 |
De eenwording van Europa |
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden