Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2348 woorden
  • 17 december 2020
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 9
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 1

In Athene werden beslissingen genomen door een volksvergadering.

Athene had directe democratie: Atheense mannen (geen slaaf) hadden burgerrecht.

Omdat Grieken in stadstaatjes/poleis woonden met een paar duizend inwoners.

Athene was:

- eerst een monarchie (koning)

- daarna aristocratie (rijke en belangrijke mannen die zichzelf als beste zagen regeerden)

- toen democratie

- tussendoor dictatuur (1 man greep macht: tiran)

 

Belangrijkste bestuursorganen:

- Volksvertegenwoordiging → iedereen vanaf 20 jaar, koos stadsbestuur

- Raad van 500 → voorbereiden vergadering + agenda, vanaf 30, dagelijks bestuur van 50 raadsleden (wisselde per maand). Voorzitter wisselde dagelijks.

- Uitvoerend comité → beheert stadszegel, sleutels tempels en archieven, 1x in leven voor 24 uur.

- Gerechtshoven → 6000 juryleden + rechters

- Legeraanvoerders → 10 aanvoerders per jaar, herkiesbaar

Ostracisme: burgers schreven naam op scherf van degene met te veel macht. 

Persoon met meeste stemmen → tijdelijk verbannen.

 

Natuurfilosofie

- Probeerden algemene theorie te ontwikkelen om natuurverschijnselen te verklaren.

- Hun inzichten waren meestal moeilijk aantoonbaar ofwel speculatief.

In wiskunde werd wel vooruitgang geboekt.

Ethiek

- Dachten na over hoe mensen het beste konden leven, goed en kwaad en wanneer iets waar of niet waar was.

- Socrates ergerde zich aan mensen die beweerde dat ze alles wisten en dwong ze, door scherpe vragen te stellen, hun beweringen te laten ontkennen. Veroordeeld tot drinken van gif, omdat hij met zijn kritiek op goden jongeren zou hebben bedorven.

Politiek

- Dachten na over hoe je het best een polis kon besturen, veel kritiek op de democratie.

- Plato (leerling Socrates) → mensen van adel, omdat zij door afkomst hebben bewezen dat ze goed kunnen besturen.

- Aristoteles (leerling Plato) → mix tussen monarchie, aristocratie en democratie. Anders dan Plato richtte hij zich op het systematisch opschrijven van kennis, op bijna elk gebied.

 

Paragraaf 2

Philippus had enorm rijk veroverd, doel →  hele Perzische Rijk te veroveren.

Na zijn overlijden ging zijn zoon Alexander (de Grote) verder met zijn plan. Bijzonder was dat Alexander erin slaagde zijn macht in de pas veroverde gebieden ook te handhaven.

 

Verklaring Alexanders succes:

- Combinatie van persoonlijke eigenschappen en militaire inzicht.

- Hij speelde goed in op gewoontes in de landen.

- Streefde doelbewust naar een gemengde elite.

 

Alexander zijn zoon moest nog geboren worden na zijn dood.

In burgeroorlogen werd zijn rijk verdeeld over generaals (diadochen).

Griekse cultuur werd verspreid door diadochen en migranten.

Griekse beschaving uit deze periode heet hellenisme, vernoemd naar Griekenland.

 

Bestuur veranderde in het voormalige Perzische Rijk.

Grieks werd de bestuurstaal en er kwamen bestuursorganen. (niet democratisch, alleen heerser welgevallige mocht besluiten nemen.)

Betere standen domineerde de in de politiek. Hierdoor veranderde de democratie in een oligarchie.

De nieuw gestichte en vergriekste steden werden georganiseerd als Griekse poleis. Dit werd verspreid tot in Azië en Indië.

 

Veel (nieuw gebouwde) steden in het oosten kregen een Grieks uiterlijk.

Steden die uit het niets ontstonden kregen rechte straten en Griekse centra van ontmoeting.

In theaters werden Griekse toneelstukken en gedichten vertoond, in gymnasia werden Griekse sporten beoefend en er kwamen Grieks vormgegeven tempels.

Zo verspreidde de Griekse cultuur zich. Omgekeerd was er sprake van beïnvloeding, maar het hellenisme bleef overheersend. Onderaan de samenleving bleef de lokale volkstaal en de inheemse cultuur.

Paragraaf 3

Het was nooit de bedoeling om het Romeinse Rijk zo groot te maken.

Het ontstaan begon bij de vernietiging van Carthago.

De behoefte aan veiligheid, macht en roem zorgde dat generaties steeds verder wilde uitbreiden. Door gebieden te veroveren waren er meer belastinginkomsten en konden soldaten betaald worden. Ook kwamen er krijgsgevangenen werken.

 

Bij de uitbreiding van Het Rijk maaten Romeinen gebruik van diplomatie en oorlogsvoering. → Ze probeerden eerst bondgenootschappen te sluiten. (Rome beloofde bescherming in ruil voor gehoorzaamheid en soldaten) → lukte dit niet, dan probeerde ze het gebied te veroveren met militair geweld.

Romeinse leger begon met boeren maar veranderde in een beroepsleger. Om zich snel te verplaatsen en gebieden in hun greep te houden, werden verharde wegen en legerkampen aangelegd. 

Volken in pas veroverde gebieden werden fatsoenlijk behandeld en soldaten kregen na hun diensttijd een stukje land. (vaak in de veroverde gebieden)

Zo wisten de Romeinen hun wereldrijk/ imperium enkele eeuwen bijeen te houden.

 

Rome was een republiek. (werd gemeenschappelijk bestuurd door burgers)

Hun Rijk werd zo genoemd, omdat het geregeerd werd door magistraten (ipv erfelijke vorsten). Die magistraten werden uitgekozen door burgers met een belangrijke rol in de wetgeving.

 

- De senaat (vergadering 300 leden van hoge afkomst) stond centraal in de republiek. 

- Twee leden (om te voorkomen dat 1 iemand de macht greep)werden benoemd tot consul. Ze waren de dragers van de hoogste burgerlijke en militaire macht.

- De Romeinse politiek was minder democratisch dan de Atheense. Burgers hadden in de Romeinse politiek minder inspraak.

- De door de senaat uitgevaardigde wetten moesten worden goedgekeurd door een van de twee volksvergaderingen, waarin iedereen met Romeins burger- en stemrecht zat.

- De tien volkstribunen onderzochten namens het lagere volk of besluiten voldeden aan de wet.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

- De regerende klasse heette patriciërs en de gewone burgers plebejers.

- Plebejers die rijk werden en aanzien kregen, wilde meepraten. Na een felle strijd versmolten de groepen tot een nieuwe elite met nobiles (edelen) en optimaten (de besten)

 

De macht van deze elite werd versterkt door patronages.

Deze mannen omringde zich met afhankelijke burgers en in ruil voor gunsten stemde zij dan op hem.

Het Rijk werd lastiger te besturen. Sommige mannen trokken zo veel macht naar zich toe dat ze de senaat passeerde. Vaak was deze macht maar van korte duur.

 

Paragraaf 4

In de laatste eeuwen v.C. werd Rome verscheurd door grootschalige conflicten en burgeroorlogen. Soldaten in legioenen waren loyaler aan commandant dan bestuur.

Caesar veroverde tussen 58 en 50 v.C. heel Noord-Gallië. Bondgenootschappen versterkte zijn machtspositie en hij slaagde erin zichzelf uit te roepen tot dictator voor het leven.

Toen hij dreigde de senaat definitief buiten spel te zetten, riep dat weerstand op.

Caesar werd vermoord in 44 v.C.. Hij had zijn achterneef Octavius als opvolger aangewezen. Hij versloeg zijn vijanden, liet zichzelf Augustus noemen en werd de eerste keizer van het Romeinse keizerrijk.

 

Augustus trok bijna alle macht naar zich toe. Dit had positieve en negatieve gevolgen.

Er konden efficiënt maatregelen getroffen worden, maar soms was het bestuur wreed.

Vanaf keizer Augustus was er een lange periode van rust (pas romana) waarin weinig oorlogen was (alleen aan de grens en één keer om keizerschap). Dit was geen bedreiging voor de samenhang van het Rijk, daarom spreken we van vrede.

De Romeinse elite legde zich neer bij de heerschappij van 1 man. Dit was voornamelijk, omdat de republikeinse instellingen en functies bleven bestaan. De keizer had alleen erg veel invloed hierop.

 

Het Romeinse Rijk was zowel een politieke als culturele eenheid.

De Romeinse cultuur werd sterk beïnvloed door de Griekse (Vanaf dat Rome een drop was). Daarom heet het ook wel de Grieks- Romeinse cultuur of klassieke cultuur.

De Romeinse religie toonde veel overeenkomsten met de Griekse, maar Romeinse goden behielden hun oorspronkelijke namen. Daarnaast werd er veel Griekse architectuur, beeldende kunst, literatuur en filosofie overgenomen.

Er waren ook verschillen. Zo vonden Grieken de Romeinse gladiatorengevechten verschrikkelijk.

Deze klassieke cultuur is tot op vandaag nog een groot voorbeeld voor Europeanen.

 

Grote verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur was mogelijk door militaire veroveringen van de Romeinen.

Het Oosten was al verder ontwikkeld, daar maakte deze cultuur niet veel indruk.

In het Westen woonden Kelten en Germanen. Die liepen erg achter op ontwikkeling.

Toen dat gebied werd veroverd door de Romeinen namen ze alles over. Zo gingen ze gebruik maken van het schrift, steen, glas en muntgeld, gingen ze hun goden vereren in mensengedaante ipv bomen en rotsen en werden er tempels gebouwd. Sommige mensen kozen Romeinse namen, leerden latijn, droegen een toga en namen eetgewoontes over. Dit kwam vooral door Germaanse mannen in het Romeinse leger.

Germanen kopieerden de cultuur niet volledig. Alleen de hoofdelementen werden overgenomen en soms pasten ze hun eigen culturele gebruiken een beetje aan.

 

Paragraaf 5

Jodendom onderscheidde zich op 3 manieren van andere religies:

- Strikt monotheïsme (1 God)

- Heilige boeken

- Religieuze voorschriften

Joden hadden een nauwe relatie met God, beschouwden zichzelf als het uitverkoren volk en vereerde God in een tempel in Jeruzalem.

Joden hadden heilige teksten verzameld die gezamenlijk in synagogen werden gelezen. Later zouden christenen deze teksten overnemen in het oude testament uit de Bijbel.

 

In het begin van de jaartelling was er veel dat Joden bond, maar in de loop der tijd ontstonden er veel verschillende opvattingen over hoe God geëerd moest worden.

Veel Joden dachten dat er een nieuwe Joodse koning (messias) zou opstaan die een eind zou maken aan de afhankelijkheid van het Joodse volk.

 

Een nieuwe mogelijke messias was Jezus (Christos).

Er zijn 4 christelijke levensbeschrijvingen (Evangeliën) van hem die tientallen jaren na zijn dood geschreven zijn.

Jezus vond niet dat het strikt naleven van Joodse wetten iemand een goed mens maakte, maar verdraagzaamheid en vergiffenis. Ook had hij kritiek op de manier waarop priesters de tempel beheerden en vond dat zij moesten opkomen voor armen, zieken en verdrukten.

Jezus’ aanhangers bevestigde zijn gelijk in de vele genezingen en wonderen die hij zou hebben verricht.

 

Jezus riep ook weerstand op. Joodse elite zag hem niet als messias, maar als lastpost die pretendeerde koning te zijn.

Hij werd gekruisigd (Goede Vrijdag). → offer aan mensheid om zonden te verlossen. Zijn volgelingen zijn overtuigd dat hij na 3 dagen is opgestaan uit de dood. (Pasen)

Christenen probeerden mensen te bekeren in leiding van Paulus. Hij regelde dat voedselwetten en besnijdenisplicht niet gold voor christenen. Zo kwam christendom los van jodendom.

 

Vanaf Paulus’ tijd groeide christendom tot enige toegestane godsdienst in het Romeinse Rijk (400 n.C.).

Organisatie in christelijke kerk zorgde voor succes. Toen Paulus rondtrok om het geloof te verspreiden wees hij oudsten (priester) en opzichters (bisschop) aan. De hoogste kerkleider werd de opzichter van de geloofsgemeenschap in Rome, de Paus.

In concilies (vergadering met leiders kerk) werden besluiten genomen over de juiste leer. Ook werden hier evangeliën en geschriften gebundeld tot het nieuwe testament.

In Egypte → Jezus geen God, want hij was mens. Het Concilie van Nicea 325 besliste dat God een drie-eenheid was: Vader, Zoon en Heilige Geest in één.

In Egypte → Jezus geen God, want hij was mens. Het Concilie van Nicea 325 besliste dat God een drie-eenheid was: Vader, Zoon en Heilige Geest in één.

 

Romeinen maakten zich eerst niet druk om het christendom, totdat mensen weigerden om de Romeinse Goden te vereren. Mensen die deze weigering volhielden werden gedood door de Romeinen, maar door christenen gezien als ‘martelaren’: helden die gestorven zijn voor hun geloof.

 

In 313 maakte keizer Constantijn een einde aan deze vervolging. Hij stelde zondag in als rustdag, geestelijken hoefden niet meer in het leger te werken en hij liet kerken bouwen en schonk hen landgoed.

Keizer Theodosius verbood in 392 de uitoefening van alle andere godsdiensten dan het christendom. Hiermee werd het christendom een staatsgodsdienst.

 

Paragraaf 6

Na pax romana →  periode van wanorde. Keizers raakten hun greep op het Romeinse Rijk kwijt en het was niet meer te besturen.

Het Rijk was al opgesplitst sinds 285, maar soms wist een keizer het oost- en westelijk deel weer bij elkaar te brengen.

De laatste die dat lukte was Keizer Theodorus. Na zijn dood kreeg de ene zoon het oosten en de andere het westen.

De traditionele visie op de val van het West-Romeinse Rijk:

Veel volksverhuizingen

Het gebied van de Germanen werd bedreigd, zij trokken naar het West-Romeinse Rijk. Daar ontstond veel militaire en bestuurlijke chaos.

Vervolgens trokken Vandalen naar Spanje en gaven Romeinen dat deel op.

Vandalen veroverde ook de Romeinse provincie Africa.

Veel Germaanse huurlingen in het Romeinse leger → Germaanse leider Odoaker benoemde zichzelf tot koning van het resterende gebied → eind Romeinse Rijk.

 

Nieuwe visie op de val van het West-Romeinse Rijk:

Historici zeggen: Volksverhuizingen zet je op verkeerde been. Het waren geen volken van biologisch verwante mensen, eerder los-vaste groepen met een leider.

Historici vinden ook dat er te veel nadruk wordt gelegd op het gebrek aan beschaving van de nieuwkomers en het gewelddadige karakter van de veranderingen.

Er waren wel gewelddadigheden, maar de volken hadden vaak al de Romeinse cultuur eigen gemaakt en het bestuurssysteem verschilde niet veel.

De nieuwe visie zegt dat de val van het Rijk vooral lag aan interne zwakheden.

Machtswisseling en opeenvolgende zwakke keizers → politieke instabiliteit → delen Romeinse Rijk met Germaanse militaire leiders → verovering provincie Africa door Vandalen → graantoevoer naar Rome weg → economische neergang.

Het koningschap van Odoaker was niet het abrupte einde, maar stap in de geleidelijke overgang van het Romeinse Rijk.

 

Het oosten bleek economisch zo belangrijk dat keizer constantijn zijn hoofdstad, Constantinopel, verplaatste naar de Griekse stad Byzantium.

Het nieuwe bestuurscentrum lag op een knooppunt van belangrijke water- en landwegen.

Het nieuwe rijkshart werd goed verdedigd met kilometers van verdedigingsmuren.

Constantinopel moest ook de nieuwe hoofdstad van het christendom worden. De hoofdkerk, de Hagia Sophia, was eeuwenlang de grootste kerk ter wereld en de patriarch (christelijke leider) was net zo machtig als de paus.

Het christendom ontwikkelde zich in het oosten anders dan in het westen.

Theologische discussies waren in het oosten feller en scheiden vaker groeperingen af. Dit gevolg had ook politieke factoren.

In het oosten waren meerdere kerkleiders. Dit zorgde voor meer discussies.

Zo ontstonden in het oosten orthodoxe kerken: letterlijk ‘volgens het ware geloof’.

Gezamenlijk keerde deze kerken zich af van Rome en de paus: oosters schisma.

 

Het Oost-Romeinse Rijk was sterker.

Keizer Justinianus dacht zelfs dat hij het oude rijk kon herstellen. Dit lukte niet en er moest meer land worden afgestaan.

In de 9e eeuw wisten ze wel een stuk van Turkije terug te veroveren.

Het succes van de Romeinen dankte zich vooral aan grote welvaart. Veel handel zorgde voor hoge belastinginkomsten waarmee aanvallen werden afgekocht en een groot, sterk leger werd gebouwd.

Het Oost-Romeinse / Byzantijnse Rijk bleef zo tot 1453 staan. Toen werd Constantinopel ingenomen door de Turkse sultan en werd de stad Istanbul genoemd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.