Hoofdstuk 4, de late middeleeuwen

Beoordeling 7.2
Foto van Julius
  • Samenvatting door Julius
  • 4e klas vwo | 697 woorden
  • 6 maart 2020
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
6 keer beoordeeld

 Geschiedenis h4 samenvatting

Hallo allemaal, dit is een samenvatting van Memo geschiedenis bovenbouw VWO hoofdstuk 4 die ik heb gemaakt om te leren. Ik raad je aan om de tekst in het boek te lezen en daarna deze samenvatting even te doorlopen. Met * bedoel ik een kenmerkend aspect. Veel succes!

§1

  • *13 de opkomst van handel en ambacht  die de basis legde voor het herleven van een argrarisch urbane samenleving 
  • *14 de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

 

De opleving van de landbouw was voor een groot deel gevolg van de toegenomen opbrengsten in de landbouw, dat kwam door:

  • Drieslagstelsel
  • Ontginning —> meer beschikbare akkers
  • Ijzeren ploegen werden in gebruik genomen

 

Gevolgen van meer voedsel

  • Bevolkingsgroei
  • Toenemende handel

 

Gevolgen van meer handel

  • Oude handelscentra werden steden, er kwamen ook nieuwe steden (steden gingen samenwerken: Hanze)
  • Koning en landsheren gingen bemoeien met handel —> veiligheid op markten en rechtbanken
  • Vraag naar geld ontstaat —> verschillende soorten munten —> ontstaan banken

 

Eerst waren de handelsgemeenschappen eenvoudige nederzettingen maar toen gingen ze aan hun heer of bisschop of graaf vragen of ze bepaalde privileges mogen: stadsrechten. Veel landsheren wilden stadsrechten geven want ze kregen belastingen en militaire steun

Burgerij: mensen die burgerrechten hebben en daardoor bepaalde privileges

Patriciers: vooral rijke families die bestuurlijke functies vervulden

Mensen zonder burgerrecht: arm en ongeschoold, konden burgerrecht krijgen door te trouwen of geld te betalen

Gilden: tegen concurrentie

§2

  • *16 de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten

11e-13 eeuw: reconquista: herovering (gaat over de kerstening van spanje en Portugal

Vanaf 11e eeuw: verovering “heilige land”. Kruistochten  Verschillende partijen die betrokken waren en hun motieven

  1. Katholieke kerk: heilige missie. 1095 stuurde de paus edelen met wapens naar het heilige land
  2. Deze edelen: religieuze motieven, roem. De leenmannen onder hen die hoopten op een stukje grond in het oosten om in leen te krijgen
  3. Italiaanse handelaren: hielpen de kruistochten door schepen met materieel te sturen, ze wilden handelsprivileges in de veroverde gebieden, ze richtten handelsposten op
  4. Gewone burgers: wilden van hun zonden af, wilden ook avontuur

 

Toen ze dr achter kwamen dat t heilige land moeilijk te veroveren was, gingen ridders van de Duitse orde oost Europa overnemen. Ze deden ook gebiedsuitbreiding omdat er was bevolkingsgroei en gebrek aan ruimte

De katholieke kerk ging ook mensen die al christelijk waren maar andere opvattingen hebben dan de officiële christelijke geloofsleer (ketters) vervolgen. Hiervoor richtten ze een rechtbank op: inquisitie

De kruistochten waren wreed

Maar ze hadden ook positieve gevolgen: het westen kreeg allemaal kennis vanuit de arabische wereld, spanje en Portugal waren een soort doorgeefluik. In 1085 werd Toledo veroverd en kwamen de christenen er achter dat de arabieren heel veel kennis hadden bewaard van Plato en Aristoteles. De Europese filosofie en theologie kregen hierdoor een boost. In de theologie ontstond scholastiek: god aantonen met logisch redeneren

In de 11e eeuw kwamen er Europese universiteiten waar de nadruk lag op voorbereidende basisvakken als logica, retorica en wiskunde in vier specialismenL theologie, medicijnen, kerkelijk recht en burgerlijk recht

§3

  • *15 investisuurtstrijd 

 

Tweezwaardenleer: er was de geestelijke en wereldlijke macht en die moeten samenwerken

De invesistuurstrijd die begon onder paus Gregorius VII in 1075, hij verbood geestelijken investituur te ontvangen van een leek. De Duitse keizer Hendrik IV trok zich daar niks van aan en zette de paus in 1076 af

Concordaat van Worms: de paus gaf een bisschop de geestelijke macht, de keizer gaf wereldijke macht. Werkelijk gaven hoge edelen in bisdommen deze macht aan de bisschoppen.

P118 nog even lezen westers schisma

§4

  • *17 het begin van staatsvorming en centralisatie

 

Koningen wilden centralisatie: eigen macht. De leenmannen wilden dat niet want de leenmannen wilden zo onafhankelijk mogelijk zijn

Leenheren konden kun macht uitbreiden door de komst van geld want met geld kan je ambtenaren en soldaten inhuren.

De vorsten wilden een bestuurlijke eenheid vormen in bepaalde gebieden: staatsvorming. Dit ging heel moeilijk omdat de steden anders gewend waren en hun rechten wilden behouden.

Er kwamen parlementen waarin de adel, geestelijkheid en burgers werden vertegenwoordigd om te overleggen met de koning over oorlogen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Julius