Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Koude Oorlog Historische Context

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 7297 woorden
  • 21 april 2018
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Tot aan de tweede wereldoorlog was er sprake van toenemend wantrouwen tussen het Westen en de SU. Oorzaken hiervan zijn:

  • Het oprichten van de Komintern (doel hiervan was dat de hele wereld communistisch moest worden)
  • Kapitalisme stond tegenover communisme (kapitalistische omsingeling)
  • De SU hoefde niet op hulp te rekenen bij een Duitse aanval
  • Nietaanvalsverdrag werd gesloten tussen Stalin en Hitler
  • Polen (bondgenoot van Frankrijk en Engeland) wordt door SU en Duitsland aangevallen en verdeeld
  • Rusland sloot apart vrede met Duitsland. Dit werd gezien als verraad.

 

 

 

Sovjetsysteem

Westers systeem

Sociale verhoudingen

Klasseloze samenleving

Gelaagde samenleving (vooral gebaseerd op inkomen en bezit)

Houding tegenover andere landen

Nastreven van een communistische wereldrevolutie

Respecteren van andere regeringsvormen mits deze de eigen regeringsvorm niet bedreigen

Politieke stelsel

Communistische partijdictatuur

Parlementaire meer-partijen-democratie

Staat vs. Individu

Totalitaire staat

Democratie/individuele vrijheid

Economie

Economische staatscontrole m.b.v. vijfjarenplannen (planeconomie)

Ondernemers bezitten grond en bedrijven, willen zo groot mogelijke winst (markteconomie)

 

Zowel de SU als de VS raakten betrokken bij de oorlog:

  • Hitler schond het nietaanvalsverdrag met de SU en lanceerde een grote aanval op de SU.
  • Japan voerde in 1941 een zware aanval uit op de marinebasis van de VS in de haven van Pearl Harbor. Een paar dagen later verklaarde Duitsland en Italië de oorlog aan de VS.

 

Het wantrouwen bleef bestaan, en werd versterkt door de twee volgende kwesties:

  • Het tweede front: een invasie van de westerse Geallieerden in Frankrijk om de Duitse druk aan het Oostfront te verlichten.
  • De Poolse kwestie: De Poolse regering eiste dat na de oorlog de oude grenzen van Polen zouden worden hersteld. Russen vermoordden Poolse officieren en andere Polen. Het Poolse verzet kwam in Warschau in opstand tegen de Duitse bezetter. De SU schoot toen niet te hulp. Het Westen meende dat de SU met opzet het nietcommunistische Poolse verzet had laten uitmoorden door de nazi’s. Ook hielp de SU in Polen een communistische regering aan de macht.

 

Op de Conferentie van Potsdam werden besluiten genomen over Duitsland. De westerse Geallieerden en de SU hadden ten aanzien van de toekomst van Duitsland verschillende doelen voor ogen.

  • De SU wilde Duitsland militair zwak houden, hoge herstelbetalingen voor de in de oorlog aangerichte schade opleggen en alleen een regering toestaan die niet tegen SU was
  • De westerse geallieerden wilden dat Duitsland in de eigen behoeften zou kunnen voorzien, een democratische regering zou krijgen en geen hoge herstelbetalingen hoefde te doen.

 

Uiteindelijk werden er toch besluiten genomen:

  • Duitsland en Berlijn werden in vier bezettingszones verdeeld.
  • Duitsland moest in het oosten gebied aan polen afstaan.
  • Oostenrijk werd weer gescheiden van Duitsland en apart in vier bezettingszones verdeeld
  • Het politieke leven zou op democratische grondslag worden gereorganiseerd
  • Het nazisme zou worden uitgeroeid en oorlogsmisdadigers worden berecht
  • Duitsland werd volledig ontwapend en de oorlogsindustrie zou worden ontmanteld.
  • Aan Duitsland werden herstelbetalingen opgelegd
  • Duitsland zou gedurende de tijd van de bezetting als economische eenheid worden beschouwd.

 

Er waren belangrijke verschillen tussen de SU en de westerse geallieerden in de economische aanpak van de Duitse bezettingszones.

  • De SU schafte het particulier bezit van grond, banken, fabrieken, verzekeringsmaatschappijen af en haalde zoveel mogelijk schadevergoeding uit haar zone.
  • De geallieerden handhaafden het particulier bezit en bevorderden het economisch herstel in hun zones.

 

De SU en het Westen voerden na WO2 steeds meer een apart beleid, waardoor Europa werd verdeeld in 2 invloedssferen.

  • De SU wilde veiligheid door een buffer in MiddenEuropa tegen westerse agressie. De SU wilde om dit te bereiken met geweld communistische partijen in een aantal Midden-Europese staten aan de macht te helpen.
  • De VS wilden voorkomen dat Europa in handen zou vallen van de communistische dictatuur van de SU.

De scheidslijn in Europa werd het ijzeren Gordijn genoemd.

 

Beide supermachten (VS & SU) ontwikkelden in hun vijandbeeld propaganda:

  • Om hun optreden te verklaren en te verdedigen.
  • Omdat zij geloofden in dit vijandbeeld en de juistheid ervan meenden te kunnen bewijzen.

 

De VS zag de SU als een land dat de communistische wereldrevolutie nastreefde:

  • waarin communisten een einde wilden maken aan het kapitalisme en de vrijheid in de VS en de rest van de Westerse wereld
  • en waarvoor de SU communistische activiteiten in andere landen steunde.

Dit beeld leidde uiteindelijk tot de Trumandoctrine.

In de binnenlandse politiek leidde het vijandbeeld tweemaal tot een heksenjacht op echte en vermeende communisten in de VS:

  • Eerst kort nadat de communisten aan de macht kwamen in Rusland in 1917.
  • En na de WO2.

 

De SU zag de VS als een agressieve mogendheid die erop uit was:

  • Het communisme in alle communistische landen te vernietigen
  • Afzetmarkten en grondstoffen te verwerven door het uitbreiden van politieke macht en economische invloed in de hele wereld.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Dit beeld leidde er uiteindelijk toe dat de SU het communisme op allerlei gebieden overal in de wereld ging ondersteunen en promoten.

In de binnenlandse politiek leidde het vijandbeeld tot het afsluiten van de eigen bevolking voor informatie en producten vanuit het westen. Als mensen zonder toestemming naar het Westen vluchtten, kon dit grote gevolgen hebben voor de achtergebleven familie.

 

Er ontstond een vertroebeld beeld van de tegenstander, omdat beide supermachten zich vergisten in hun vijandbeeld.

  • In het westen was er onvoldoende begrip voor de behoefte van de SU aan veiligheid en voor de situatie dat de SU al zoveel problemen in eigen land en invloedssfeer had, dat aan de wereldrevolutie maar weinig aandacht kon worden besteed.
  • In de SU was onvoldoende begrip voor de angst in het Westen dat communistische minderheden met geweld de macht in handen zouden nemen en hun wil aan de rest van de bevolking zou opleggen. Ook was er onvoldoende begrip voor de grote sympathie onder het merendeel van de westerse bevolking voor de idealen van zelfbeschikking en democratie voor alle volken.

 

In de jaren 1946-1946 groeide de overtuiging in de VS dat de SU naar uitbreiding van haar macht streefde. Oorzaken hiervoor waren:

  • De SU had bijna alle OostEuropese staten en Noord-Korea bezet en was bezig daar communistische regeringen aan de macht te helpen
  • In Iran en Griekenland waren communisten in opstand gekomen, het westen stelde de SU verantwoordelijk
  • De communistische partijen in WestEuropa volgden de door Stalin aangegeven partijlijn en bleken daardoor sterk onder invloed van de SU te staan.

 

Uit angst voor meer communistische expansie richtte Truman de Trumandoctrine op. De bedoeling hiervan was het in bedwang houden van het communisme door zich te verzetten tegen iedere communistische aanval of opstand, gericht tegen vrije volken, waar ook ter wereld. Dit ging niet altijd gepaard met geweld. Ook gaf het de VS niet de verplichting, maar alleen de mogelijkheid om in te grijpen waar vrije volken werden bedreigd.

De Trumandoctrine was wel moeilijk toepasbaar, omdat er in de meeste landen waar de VS een communistische dreiging zagen geen vrije verkiezingen waren.

 

De VS richtte het Marshallplan op: economische hulpverlening voor economisch herstel van Europa.

De SU wees het plan af als ‘economisch imperialisme’. Van de VS. De Europese staten zouden door het plan economisch en politiek afhankelijk worden van de VS.

Andere Oost-Europese staten hadden wel baat bij het plan, maar ze zagen vrijwel allemaal van deelneming af omdat deze ‘kon worden opgevat als een actie tegen de SU’

 

Het Marshallplan was niet alleen bedoeld voor de economische wederopbouw, maar bleek ook een onderdeel van de Trumandoctrine. Belangrijke politieke redenen bij het aanvaarden van het Marshallplan door het Congres van de VS waren:

  • De VS zagen armoede als voedingsbodem voor het communisme. Door het plan moest worden voorkomen dat WestEuropa communistisch moest worden.
  • Een welvarend WestEuropa zou de VS kunnen helpen bij het bestrijden van het communisme elders in de wereld.

 

Het Marshallplan droeg sterk bij aan de eenwording en economische opbloei van West-Europa. Maar, het verscherpte ook de tegenstellingen tussen oost en west.

 

In 1948 kondigden de geallieerden in hun zones een grondwet en grondsanering aan. De mark zou worden vervangeng door de D-mark. De nieuwe waarde hiervan zou worden gekoppeld aan die van de dollar.

De SU besloot toen in te grijpen. Stalin besloot tot een blokkade van West-Berlijn: alle (water)wegen vanuit de westerse zones naar de stad werden afgesloten.

Dit werd de eerste ernstige krachtmeting tussen Oost en West. De VS en Engeland besloten hierop te reageren met een luchtbrug.

Stalin hief na een jaar de blokkade op, omdat hij inzag dat hij er niets mee kon bereiken. Zijn bedoelingen met de blokkade zijn niet duidelijk, maar hij wilde vermoedelijk West-Berlijn aan de bezettingszone van de SU toevoegen.

 

Onbedoelde gevolgen van de blokkade waren:

  • De splitsing van Duitsland
  • De oprichting van de NAVO door de VS en het Westen in 1949
  • De oprichting van het Warschaupact door de SU.

 

Het doel van de NAVO was de gezamenlijke verdediging tegen buitenlandse aanvallen. Het Warschaupact was de communistische tegenhanger van de NAVO met als doel de verdediging van het Oostblok tegen het westen.

 

In de zone van de SU had de communistische partij onder toezicht van de SU het voor het zeggen. De SU stond geen afwijkingen van de door haar uitgestippelde lijnen toe. Als de zaken uit de hand dreigden te lopen, greep de SU met geweld in.

 

In 1953 kwam de bevolking van Oost-Berlijn in opstand tegen de strakke leiding en het economisch beleid van de regering van de DDR. De regering van de DDR sloeg de opstand hard en snel neer m.b.v. het leger van de SU.

 

Sinds 1948 werd Hongarije geleid door de stalinist. Na Stalin’s dood zette hij het harde beleid voort, ook al drong de SU aan op versoepeling. De gematigde Hongaarse communist Nagy kreeg ondertussen een grote aanhang onder de bevolking. In 1956 moest de stalinist het veld ruimen (met toestemming van de SU). Toen kwam er een beweging op gang die de SU veel te ver ging. Er vonden gewelddadige botsingen plaats tussen opstandige Hongaren en de gehate geheime politie. Nagy werd premier. Na 2 weken hoopten de Hongaren dat het zou lukken de voogdij van de SU af te schudden. Ze rekenden hierbij op hulp uit het Westen, tevergeefs. Op 2 november maakten troepen van het Warschaupact een einde aan alle illusies.

In Nederland hield men protestbijeenkomsten.

 

In 1968 vond er in Tsjecho-Slowakije een machtswisseling plaats in de top van de communistische partij. De nieuwe leiders waren voorstanders van vergaande hervormingen: ze wilden communisme met een menselijk gezicht, een betere naleving van de burgerrechten. Ook werden er plannen gemaakt om de economie te hervormen.  Dit wordt de Praagse Lente genoemd.

De SU vreesde voor invloedsverlies en dat de ontwikkelingen besmettelijk zouden zijn. Toen de SU de Tsjecho-Slowaakse leiders niet tot andere gedachten kon brengen vielen troepen van het Warschaupact het land binnen. De bevolking protesteerde, aar bood weinig gewapend verzet.

De SU stelde met moeite een nieuwe regering aan die trouw was aan de SU.

 

4 jaar na de atoombom op Hiroshima had de SU ook atoombommen ontwikkeld. Beide partijen waren bevreesd een achterstand in kernbewapening op te lopen. Daarom werd de eigen kernbewapening voortdurend gemoderniseerd. Beide partijen probeerden elkaar te overtreffen in het perfectioneren en uitbreiden van hun arsenaal aan kernwapens en raketten. Zo ontstond een kernwapenwedloop. Dit hield een constante bedreiging in voor de burgerbevolking aan beide zijden.

Tussen 1945 en het einde van de Koude Oorlog werden 3 kernwapenstrategieën toegepast:

* ‘Afschrikking door massale vergelding’ de VS bezat veel atoombommenwerpers en raketten waarmee de SU kon worden getroffen. De SU had wel kernwapens maar geen bommenwerpers of raketten die de VS konden bereiken. Moskou had echter wel ‘conventionele’ wapens. Daarom voerde de VS de strategie van Afschrikking door massale vergelding in. Het doel ervan was de SU zo af te schrikken dat zij geen aanval durfden te beginnen.

* ‘de strategie van de wederzijdse afschrikking’ de voorgaande strategie kwam op losse schroeven te staan toen de SU eind jaren 50 raketten ontwikkelde die steden in de VS konden bereiken. Er was nu een toestand ontstaan van wederzijdse afschrikking: degene die met een kernoorlog begon, kon erop rekenen dat zijn land ook verwoest zou worden. Het doel ervan was dat geen van beide partijen een aanval zou durven beginnen.

* ‘de strategie van het aangepaste antwoord’ Om de kans op een atoomprogramma te voorkomen stelde de regering voor genoemde strategie in te voeren. Daaronder werd verstaan: “ een sovjet-aanval zou niet direct met kernwapens beantwoord worden, maar met middelen die aangepast werden aan de situatie. Het doel ervan was het gebruik van kernwapens zo lang mogelijk uitstellen. De regering van de Europese NAVO-landen voelden weinig voor deze wijziging in strategie. Pas 5 jaar later gingen zij ermee akkoord.

Begin jaren 80 vonden in Nederland en andere West-Europese Staten massale demonstraties tegen de kernwapenwedloop plaats.

Na WO2 brokkelde de machtspositie van de westerse koloniale mogendheden in Azië snel af. De volgende oorzaken droegen bij aan deze afbrokkeling:

              - Gezichts-en machtsverlies voor Europese koloniale mogendheden in WO2

Tijdens WO2 bezette Japan de NL ‘se en Franse koloniën in Azië en ook een klein deel van de Britse koloniën

  • Sterke groei van het nationalisme in de koloniën in WO2

De nederlagen tegen Japan en het geheel of deels wegvallen van koloniaal gezag stimuleerde het reeds aanwezige nationalisme onder de inheemse bevolking.

  • Machtsvacuüm na de Japanse capitulatie

Na de Japanse capitulatie ontstond in de door Japan bezette koloniën een machtsvacuüm doordat troepen en bestuurders van de koloniale mogendheden nog niet ter plaatse waren. De nationalistische bewegingen in de Aziatische koloniën profiteerden daarvan. In Vietnam en Indonesië riepen zij de onafhankelijkheid uit. De Fransen en Nederlanders begonnen daarna een koloniale oorlog die zij zouden gaan verliezen.

  • Inzicht in Engeland dat de tijd van het kolonialisme voorbij was

In Engeland ontstond na WO2 het besef, dat het veel geld en militaire inzet zou kosten om het alom aanwezige nationalisme de kop in te drukken. Ook was in Engeland het inzicht toegenomen dat het besturen van een kolonie indruiste tegen de westerse waarden als zelfbestuur en allerlei andere vrijheden. Engeland werd de enige koloniale macht die zich al snel zonder geweld terugtrok uit haar kolonie Brits-Indië.

De Britse onwil het koloniale gezag te herstellen had ook gevolgen voor Indonesië. Dat land werd na de Japanse nederlaag tijdelijk door Engeland bestuurd, in afwachting van de terugkeer van de Nederlanders. Van het machtsvacuüm dat ontstond profiteerden de Indonesische nationalisten. Zij richtten de Republiek Indonesië op en vormden een leger.

 

- Sterke groei van het communisme in enkele Aziatische landen

 

In China verdreven de communisten onder leiding van Mao Zedong, de door de VS gesteunde regering onder leiding van Chiang Kaisjek. De regering van hem week uit naar het Chinese eiland Taiwan. De rest van China werd communistisch.

In Vietnam wisten de Vietnamese communisten en nationalisten olv Ho Tsji Minh de fransen uit Vietnam te verdrijven. Met hulp van de VS wisten niet-communistische Vietnamezen in Zuid-Vietnam de macht te behouden.

 

 

 

 

 

 

De VS en SU hielden het dekolonisatieproces nauwlettend in de gaten, want het was onzeker welke positie de gedekoloniseerde staten zouden gaan innemen in de Koude Oorlog. De SU en VS besloten anti-koloniale bewegingen te gaan steunen. Daarvoor hadden zij verschillende motieven.

  • Ideologische

SU wilde in lijn van de communistische ideologie de gehele wereld communistisch maken.

De VS hield zich net als in WO1 aan hun motto ‘to make the world safe for democracy’.

 

- Machtspolitieke

 

SU probeerde greep te krijgen op onafhankelijkheidsbewegingen in de koloniën. Daardoor zou een toenadering kunnen ontstaan tussen deze naties-in-wording en de groeiende communistische wereld. VS vreesden communistische revoluties en machtsuitbreiding van SU en wilden die voorkomen.

 

- Economische

 

Voor SU was de economie vooral een middel om eigen macht te vergroten en die van de VS en China te beperken. VS wilden dat de nieuwe Aziatische staten zich zouden openstellen voor handel en investeringen van bedrijven uit VS.

 

Ook door gebeurtenissen in China en Korea vertroebelde de verhouding Oost-West.

Al voor WO2  woedde in China een burgeroorlog tussen de nationalistische Chinese regering, o.l.v. Chiang Kaisjek en de Chinese communisten o.l.v. Mao Zedong. Tijdens de oorlog vochten beide partijen tegen de Japanners, maar na de oorlog laaide de onderlinge strijd weer op.

De SU steunde in het geheim de communisten; de VS gaven de nationalisten openlijke steun.

 

De communisten wonnen de burgeroorlog en Mao riep in 1949 de Volksrepubliek China uit. Chiang vluchtte naar Taiwan en richtte daar Republiek China op. Met het China van Chiang hadden de VS altijd goede betrekkingen onderhouden. De machtsovername door de communisten in China had daardoor een enorm verlies aan invloed van de VS in Oost-Azië tot gevolg.

 

Rond 1960 kwam het tot een openlijke breuk tussen China en SU. China kwam daardoor in internationaal isolement. Oorzaken van de breuk waren:

- Mao nam steeds meer afstand van de SU politiek van vreedzame co-existentie. De houding China – VS werd steeds onverzoenlijker. Volgens Mao waren de VS de ‘imperialistische hoofdvijand’.

- Tussen SU en China was rivaliteit ontstaan om het leiderschap van de internationale Communistisch beweging. Vooral in Azië en Afrika wilde China de leidende rol van SU overnemen.

- Daar kwam bij dat SU en China het communisme op verschillende wijzen in praktijk wilden brengen. In SU werden industriearbeiders gezien als de belangrijkste motor voor de opbouw van het communisme. In China ging de Communistische Partij zich juist steeds meer richten op boeren.

 

De VS zagen SU en China als 1 groot machtsblok tegenover het Westen, maar daarin vergisten VS zich:

- VS zagen rivaliteit tussen SU en China wel. Maar in het denken van VS overheerste de opvatting dat beide landen communistisch waren en daarom als gezamenlijke vijand moesten worden gezien.

- Bovendien gingen V eraan voorbij dat China de SU als een imperialistische mogendheid in Azië zag. Als gevolg daarvan ontstonden regelmatig grensconflicten tussen beide landen.

 

Aanvankelijk was de politiek van containment vooral gericht op indammen van communistische invloed in Europa. Maar als snel werd deze politiek ook toegepast in Azië. De oorzaken daarvan waren:

- Communistische bewegingen speelden een rol bij de dekolonisatie in Azië.

- Het communistisch worden van China, daardoor ontstond er naast SU een 2e communistische grootmacht in Azië.

- Het communistische Noord-Korea viel het westers gezinde Zuid-Korea aan. De VS vreesden dat communisten in andere landen het Koreaanse voorbeeld zouden volgen.

 

Volgens VS zou communisme zich als olievlek uitbreiden: dominotheorie.

 

Overeenkomstig met Trumandoctrine gebruikten VS volgende middelen om hun belangen in jaren 50 & 60 in Zuid-Oost-Azië:

- Geven economische hulp

- Steunen of in het leven roepen van marionettenregeringen

- Geven van militaire steun en eventueel militair interveniëren

 

De bemoeienissen van VS met Azië werden door communistische staten zoals de SU westers imperialisme genoemd.  Tegelijkertijd gebruikte SU dezelfde middelen als de VS om haar belangen in zuidoost Azië te behartigen.

 

Koreaanse oorlog

Korea was als gevolg van WO2 verdeeld geraakt in SU communistische staat in noord en door Westen gesteunde dictatuur in zuiden.

Aangezien Noord-Korea door SU was gesticht werd in Westen algemeen aangenomen dat Stalin de grote man achter de Noord-Koreaanse aanval was. Het is nog de vraag of dit juist was.

2 dagen na inval van Noord-Korea naar Zuid riep Veiligheidsraad van VN alle landen op de agressie van Noord tegen te gaan. De sovjet-afgevaardigde kon zijn veto in de veiligheidsraad niet uitspreken omdat de SU de veiligheidsraad boycotte na een veto van VS tegen toelating van de Chinese Volksrepubliek tot VN. Zo kon een leger van VN waartoe ook een NLs detachement behoorde, zuid te hulp komen.

De Koreaanse oorlog werd vooral een oorlog van VS. Zij leverden aan VN-leger 5x zoveel troepen als de andere staten samen. Bovendien was generaal MacArthur uit VS de opperbevelhebber van het VN-leger.

Als nel veroverde noord bijna heel zuid, maar na enkele weken dreef VN-leger No

orders terug tot ver over de 38e breedtegraad. De dagen van communistisch Noord leken geteld.

Toen de VN-troepen de Chinees-Koreaanse grens dicht waren genaderd, stuurde China ongeveer een kwart miljoen soldaten over de grens. Deze door China als ‘vrijwilligers’ aangeduide troepen dreven het VN-leger terug tot achter de 38e breedtegraad.

Intussen waren vredesonderhandelingen begonnen. Die duurden echter lang en gevechten gingen door, maar de frontlijn veranderde weinig. Onder nieuwe president Eisenhower werd in 1953 wapenstilstand bereikt. Hierdoor wisten VS Zuid-Korea buiten de communistische invloedssfeer te houden.

 

De Koreaanse oorlog wordt soms de ‘vergeten oorlog’ genoemd, omdat deze oorlog overschaduwd wordt door WO2 en Vietnamoorlog.  De gevolgen van Koreaanse oorlog zijn echter tot op de dag van vandaag groot.

 

Gevolgen Korea:

- Noord en Zuid blijven van elkaar gescheiden

- Ruim 2 miljoen Koreanen, militairen en burgers, waren gedood, miljoenen anderen waren dakloos en straatarm geworden.

Gevolgen voor houding van het Westen

- De vrees voor communisme nam in westen nog meer toe

Gevolgen voor buitenlandse politiek VS

- West-Duitsland kreeg toestemming een leger op te richten

- In Azië namen VS anticommunistische maatregelen: meer steun aan Taiwan & de Fransen in Vietnam, in een vredesverdrag met Japan werd vastgelegd dat de VS luchtmachtbases in Japan behielden.

 

Strijd tussen Vietminh en Fransen

Na WO2 ontstond in Vietnam een conflict tussen Fransen en Vietnamese bevrijdingsbeweging: de Vietminh o.l.v. de communist Ho Tsji Minh.

Na de Japanse capitulatie  in 1945 riep hij Republiek Vietnam uit.  De Fransen waren het daarmee niet eens. Zij stuurden een leger naar Vietnam en benoemden een Vietnamese regering die de Fransen goedgezind was.

Het Franse leger slaagde er wel in de steden te veroveren maar niet het platteland. Een grootscheepse poging om dat toch te doen liep uit op een nederlaag. Franse troepen raakten ingesloten en gaven zich over (mei 1954).

Door verliezen van slag bij Dien Bien Phoe besefte de Franse regering dat Frankrijk de oorlog niet kon winnen. Daarom besloot zij tot vredesonderhandelingen met de Vietminh en tot terugtrekking uit Vietnam.

 

Na de Franse nederlaag bij Dien Bien Phoe : akkoorden van Genève

De toekomst van Vietnam werd besproken op een conferentie in Genève. Daar kwamen de Akkoorden van Genève tot stand (juli 1954). De belangrijkste bepalingen waren:

  1. Vietnam werd tijdelijk verdeeld langs de 17e breedtegraad, de vietminh moest zich terugtrekken ten noorden van de breedtegraad en de fransen ten zuiden daarvan.
  2. Beide delen moesten neutraal zijn, geen van beiden mocht zich aansluiten bij militaire bondgenootschappen of militaire bases van andere landen op zijn grondgebied toelaten.
  3. Binnen 2 jaar zouden democratische verkiezingen gehouden worden om Vietnam te herenigen onder een zelf gekozen regering.

 

Na 1954 werd noord-Vietnam een communistische staat o.l.v. Ho Tsji Minh. Het anticommunistische zuid werd autoritair geregeerd door de katholiek Ngo Dinh Diem.

Na het Franse vertrek uit Vietnam probeerde de regering-eisenhower de zuid-Vietnamese staat in stand te houden door economische en militair-technische steun. De vs. vonden die steun aan zuid-Vietnam noodzakelijk op grond van de dominotheorie. Op de achtergrond speelde het feit mee dat China in 1949 communistisch was geworden. De vs. wilde ten koste van alles een nieuwe communistische overwinning in zuidoost-Azië voorkomen.

 

In zuid kwam de regering te staan tegenover het door communisten geleide nationale bevrijdingsfront, ook Vietcong genoemd. Die kreeg wapens en voorraden van noord. Een noord ontving op zijn beurt veel hulp van SU en China. Als gauw beheerste de vietcong grote delen van het zuidse platteland.

 

De zuid regering bleek de vietcong niet te kunnen verslaan:

- er kwamen steeds smeer troepen en oorlogsmateriaal uit noord zuid binnen. Het lukte zuid niet de toevoer af te sluiten omdat noord gebruik ging maken van de Ho Tsji Minh-route in buurlanden.

- De dictatoriale zuid regering werd niet gesteund door het grootste gedeelte van de zuide bevolking.

President Johnson moest kiezen tussen aanvaarden van nederlaag zuid bewind of er een echte Amerikaanse oorlog van maken. Hij besloot dat een echte oorlog noodzakelijk werd: bombarderen en troepen-interventie.

 

De weg tot het bombarderen en het sturen van grondtroepen werd voor president vrijgemaakt door 3 factoren:

- Tonkin-incident 1964

Het betrof veronderstelde noord torpedo-aanvallen op marineschepen van de VS in de Golf van Tonkin.

- Tonkin-Resolutie

Enkele dagen later nam het congres de door Johnson voorgestelde resolutie met een overweldigende meerderheid aan. Deze resolutie gaf de president de bevoegdheid alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de agressie in Zuidoost-Azië tegen te houden.

- Verkiezingsoverwinning van Johnson

De overwinning van Johnson bij de presidentsverkiezingen in november 1964 was zo groot dat hij erop vertrouwde dat zijn maatregelen zowel door het congres als door het publiek in VS goedgekeurd zouden worden.

 

Het Tonkin-incident en de resolutie werden later zeer omstreden omdat het achteraf lang niet zeker bleek te zijn of er in de Golf van Tonkin echt sprake was geweest van Noord-Vietnamese agressie.

 

Met de resolutie op zak besloot Johnson tot een escalatie van de oorlog:

- de luchtmacht van VS werd ingezet voor massale bombardementen. Tussen 1965 en 1968 werden meer bommen geworpen dan die van alle Asmogendheden bij elkaar in WO2. De acties van de luchtmacht , die onder naam Operatie ‘Rolling Thunder’ bekend zijn geworden, hadden als doel om noord zo te bombarderen dat het zijn steun aan vietcong zou staken.

- Grondtroepen van VS werden massaal door Johnson ingezet om de vietcong en noord soldaten in zuid uit te schakelen.

 

Het lukte VS niet om oorlog te winnen. Daar droegen ontwikkelingen binnen en buiten Vietnam toe bij.

In Vietnam:

- Bombardementen en grondtroepen van VS konden niet verhinderen dat noord het zuiden binnendrong steeds. In 1e jaar rolling thunder stuurde noord 2x zoveel soldaten en wapens naar zuid als jaar ervoor. Leger van de VS en zuid kon niet op tegen de inventieve guerrilla-tactiek van hun communistische tegenstanders.

- VS en zuid regering slaagden er niet in de steun te verwerven van grootste deel bevolking zuid. De vietcong beheerste platteland. Bovendien zorgden de door de vs. massaal ingezette ontbladeringsmiddelen voor veel slachtoffers en woede onder zuid burgers.

 

In VS:

Onder bevolking ontstond steeds meer afkeer van oorlog door:

- De gruwelijke beelden die in de media van de oorlog werden getoond.

- De grote aantallen VS-militairen die sneuvelden.

- Massale demonstraties tegen de oorlog.

- Het toenemend besef dat de zuid regering en troepen van vs. niet op steun konden rekenen van het merendeel van zuid bevolking

- De zeer hoge kosten die de oorlog met zich meebracht.

 

 

In westen: steeds kritischer opstelling tegen oorlog

- Ook veel westerse regeringen stelden zich steeds kritischer tegen oorlog en het beleid van VS op. Franse president De Gaulle vond het ‘afschuwelijk’ dat ‘een grote natie een kleine verwoestte’.

- In veel westerse staten werd vooral door de naoorlogse protestgeneratie massaal tegen de Vietnamoorlog gedemonstreerd.

 

 

Nixon beloofde een andere aanpak van de oorlog. Hij wilde die met een eervolle vrede beëindigen. Dat hield in: een vrede waarbij hij de troepen van VS zonder gezichtsverlies uit Vietnam zou kunnen terugtrekken. Zuid mocht dus niet communistisch worden, dat zou gezichtsverlies betekenen. Door een combo van militaire maatregelen en diplomatieke stappen wist Nixon de oorlog ‘eervol’ te beëindigen:

- Vietnamisering van de oorlog

Het zuid leger nam de strijd van VS over. Troepen van VS trokken zich geleidelijk terug en gelijktijdig werd het zuid leger versterkt.

- Zware VS-bombardementen op de vijand

Om de vietnamisering te laten slagen en noord tot onderhandelingen te dwingen lied Nixon noord en de aanvoerlijnen vanuit noord via Cambodja en Laos naar zuid zwaar bombarderen.

- Verbetering van betrekkingen met China

China steunde noord door wapenleveranties en door het zenden van arbeiders. De VS hoopten door verbetering van de betrekkingen China ertoe over te halen druk op noord uit te oefenen en akkoord te gaan met sluiten van een wapenstilstand. China bleek daaraan te willen meewerken. De verhouding SU, die noord steunde, en China was slecht door grensconflicten en strijd om leiderschap van internationale communisme. China wilde in Azië de SU overvleugelen.

- Voeren van driehoeksdiplomatie

SU wilde niet buitenspel komen te staan. Er ontstond een driehoeksdiplomatie tussen VS, China en SU. De VS bereikten dat beide landen druk gingen uitoefenen op noord om zich soepeler op te stellen bij de  sinds 1968 lopende vredesbesprekingen in Parijs, dat deed noord. China, SU en noord ging het erom dat VS uit zuid verdween. Na enkele jaren zou dan een communistische Noord en Zuid bereikt kunnen worden.

 

In januari 1973 werd uiteindelijk een wapenstilstand gesloten. Deze betekende het definitieve einde van de oorlogsactiviteiten van de VS in Vietnam.

 

Gevolgen van de Vietnam-oorlog

 

Gevolgen voor Vietnam

De noorders waren niet van plan zich lang aan de wapenstilstand te houden. In 1975 veroverden zij zuid. Heel Vietnam werd nu communistisch. Saigon kreeg een nieuwe naam en werd vernoemd naar de ondertussen overleden communistische leider van noord: Ho Tsji Minh-stad.

De verovering door noord bracht voor veel zuiders nog geen eind aan de ellende. De ‘bevrijding’ van zuid bleek in werkelijkheid een overheersing door noord te zijn.

 

Gevolgen voor politieke verhoudingen in de rest van de wereld.

Gevolgen van de afloop van de oorlog in Vietnam voor verhouding oost-west waren:

- de betrekkingen tussen de VS en China verbeterden

- De VS beschouwden niet langer ieder bewind als een geschikte bondgenoot tegen het communisme. De VS stopten bv hun steun aan Bolivia nadat daar een regeringscoalitie waaraan ook de communistische partij deelnam, werd afgezet door het leger. De VS ondersteunden zelfs korte tijd een communistisch bewind in Nicaragua.

 

Koude oorlog verplaatst zich naar Zwart-Afrika

Ook zwart-afrika (de afrikaanse landen ten zuiden van de sahara) raakte bij de koude oorlog betrokken. Zowel SU, China als westen probeerden invloed in deze landen te krijgen of te houden. De afrikaanse landen waren als kolonie bestuurd door Europese landen. Nu ze onafhankelijk waren geworden, wilden ze volledige zelfstandigheid. Door zich bij 1 van de 2 machtsblokken in de wereld aan te sluiten, zouden ze een deel van die zelfstandigheid opgeven. De meeste waren dus in beginsel voor neutraliteit.

 

Maar in de praktijk kozen de meeste afrikaanse landen voor het westen. Dit had verschillende redenen:

- de invloed van het vroegere moederland was in elke nieuwe afrikaanse staat nog groot: de politieke structuur vertoonde vaak gelijkenis, veel economische banden, taal van de vroegere overheerser bleef doorgaans taal van nieuwe land, onderwijs vertoonde grote verwantschap met vroegere kolonie, elite was doorgaans geschoold, gds van vroegere moederland had ook in de ex-kolonie grote aanhang

- van rijkere westen viel meer financiële steun te verwachten dan van SU

- westen had meer deskundigheid betreffende de voormalige koloniën

- de SU en China van Mao verwachten van de nieuwe Afrikaanse regeringen dat zij een communistische samenleving in de nieuwe staat zouden opbouwen. De meeste Afrikaanse regeringen voelden daar niet voor.

 

De su kreeg in enkele landen wel vaste grond onder de voeten, vooral in landen die met geweld waren gedekoloniseerd. Verschillende redenen droegen onder afrikanen bij tot de keuze voor de SU:

- Ideologische verwantschap

- Waardevolle militaire wapens

- Scholing

 

Ethiopië

In Ethiopië (onafhankelijk sinds 1941) was tussen 1974 en 1991 een communistische regering. In 1974 zetten marxistisch gezinde militairen keizer Selassie af en maakten van het land een antiwesterse republiek met een sterke band met de SU. In Ethiopië woedde nog jarenlang een burgeroorlog, waardoor de SU haar interesse verloor in dat land en Ethiopië langzaam opschoof naar het Westen. In 1991 werd de communistische regering afgezet.

 

Angola & Mozambique

Angola: groen kader, in Angola begint een burgeroorlog tussen mpla en fnla in 1975.

In Mozambique gebeurde zo ongeveer hetzelfde als in Angola. Ook daar kwam na de onafhankelijkheidsoorlog met Portugal een communistische regering van FRELIMO (2975) m.b.v. de SU en Cuba aan de macht, gevolgd door een burgeroorlog. En ook daar kwam begin jaren ’90 een kentering naar het westen en kwamen er (in 1944) democratische verkiezingen en een meerpartijenstelsel.

 

Namibië

Namibië, een voormalige Duitse kolonie, werd sinds 1918 bestuurd door Zuid-Afrika. In 1966 begon de marxistische bevrijdingsbeweging SWAPO met gewapend verzet. Toen de dreiging van het communisme vanuit de SU minder werd, was Zuid-Afrika bereid zich uit Namibië terug te trekken. In 1990 werd Namibië een onafhankelijke staat met democratische verkiezingen en een meerpartijenstelsel.

 

Zowel SU als VS kregen in begin ’50 een nieuwe regering. Begin 1953 werd Eisenhower president van VS. In WO2 had hij grote populariteit geworven als Geallieerd opperbevelhebber in Europa.

Buitenlandse politiek werd grotendeels verwoord door minister van Buitenlandse Zaken van VS, Dulles. Hij wilde de politiek van containment vervangen door een politiek van rollback: de bevrijding van volken die door het communisme onderworpen waren. Zowel Dulles als Eisenhower verklaarden daarbij bereid te zijn kernwapens te gebruiken. Het bleef echter bij dreigende taal. Dulles kon zijn rollback-ideeën niet uitvoeren door de volgende omstandigheden:

- Het congres wilde voor de uitvoering van de rollback niet voldoende geld ter beschikking stellen.

- -Doordat de SU intussen was begonnen met de opbouw van een eigen kernmacht, werd een oorlog met SU voor VS veel gevaarlijker.

 

Na overlijden van Stalin werd Chroesjtjov de machtigste man in de SU. Hij ging door met opbouwen van een kernmacht, maar uitte naast dreigementen ook vreedzame woorden. Hij pleitte voor vreedzame co-existentie met de kapitalistische wereld. Daarmee bedoelde hij: de rivaliteit tussen communisme en kapitalisme bleef wel bestaan, maar mocht niet tot oorlog leiden.

Het streven hiernaar bereikte zijn hoogtepunt op de conferentie van Geneve (1955), waaraan Chroesjtjov, Eisenhower en Dulles deelnamen. Het was de eerste ontmoeting van de leiders van Oost en West sinds de conferentie van Potsdam in 1945. Er werd weinig bereikt, maar er heerste een vriendelijke sfeer. Deze geest van Genève leek veel goeds voor de toekomst te beloven.

 

De oost-west verhouding in Europa in ’55-’56 bleek gestabiliseerd, want in de volgende voorbeelden respecteerden beide blokken elkaars invloedssfeer:

- De reacties van het Westen en SU op beide Duitslanden

- De wederzijdse concessies bij het vredesverdrag met Oostenrijk

- De reactie van het westen op de opstand in Hongarije

- De reacties van de VS en SU op Suezcrisis

In dezelfde tijd als Hongaarse Opstand vielen Frankrijk en Engeland samen met Israël Egypte aan als gevolg van een conflict over het Suezkanaal. Het kwam niet tot een Oost-westconflict:

· SU zag af van interventie, nadat Chroesjtjov eerst wel Frankrijk en Engeland had bedreigd met Kernraketten.

· VS wilden invloed Arabische wereld niet verspelen en oefenden met succes grote druk uit op Frankrijk en Engeland om zich terug te trekken.

 

 

In het begin van ’60 verhardde de Oost-Westverhouding toch en bleek van stabilisatie geen sprake meer. Bij 2 conflicten balanceerden VS en SU op randje van een wereldoorlog.

- Grote crisis rond Berlijnse muur

- Cubaanse rakettencrisis liep in 1962 bijna uit op een wereldoorlog waarbij ook Europa betrokken zou raken

 

In november 1960 werd democraat Kennedy tot president VS gekozen. Volgens hem waren VS onder Eisenhower ‘ingeslapen’: eisenhower ondernam geen enkel initiatief dat geld zou kosten. Kennedy beloofde een krachtiger binnen-en buitenlandse politiek. Hij wilde ook met meer kracht de idealen van vrijheid en welvaart in de wereld verbreiden, bijvoorbeeld door hulpprogramma’s voor arme landen.

Kennedy hopte dat zijn voortvarende politiek indruk zou aken op Chroesjtjov. Hij bleek echter niet bereid tot concessies. Hij was niet onder de indruk van de in zijn ogen onervaren Kennedy. Hij kon in die tijd enkele successen goed gebruiken en schoof het idee van vreedzame co-existentie naar de achtergrond. Hij kreeg enkele ernstige conflicten met Kennedy:

- berlijnse muur

sinds oprichting Komintern was ‘Moskou’ altijd hoeder en spreekbuis van het communisme in de wereld geweest. Chroesjtjov wilde leider van de communistische wereld blijven, maar de leider van de Chinese communisten, Mao Zedong, wierp zich op als rivaal. C Kon daarom enkele successen goed gebruiken, maar zeker geen mislukking en de DDR dreigde een mislukking te worden.

Sinds de oprichting van DDR in 1949 waren 3 miljoen DDR-burgers naar west de getrokken. Voor de meesten liep de vluchtweg via West-Berlijn. Om aan het ‘leegbloeden’ van de DDR een einde te maken werd een muur gebouwd dwars door Berlijn.

Ondanks de dreigende sfeer escaleerde het conflict niet. VS en SU stelden zich tevreden met het compromis dat West-Berlijn als vluchtroute was uitgeschakeld, maar bleef bestaan als ‘etalage en voorpost van het kapitalisme’ middenin de DDR.

- Cubacrisis

In 1959 verdreef guerrillaleider Fidel Castro de Cubaanse dictator Batista. Onder Batista was Cuba economisch afhankelijk geweest van VS. Daaraan maakte Castro een einde: hij nationaliseerde al het bezit van de VS op Cuba en sloot een handelsovereenkomst met SU.

Regering Eisenhower reageerde met een economische boycot. Cuba kon zijn belangrijkste uitvoerproduct suiker in het vervolg bijna alleen aan SU verkopen.

Enkele maanden nadat Kennedy president was geworden, steunde zijn regering Cubaanse emigranten, die in de Varkensbaai op Cuba landden met de bedoeling Castro ten val te brengen. De poging mislukte volledig. Dat was een groot succes voor Cuba en de SU, een nederlaag voor Kennedy. Castro verkondigde nu openlijk dat hij communist was en dat hij SU als bondgenoot beschouwde. In 1962 begon Chroesjtjov kernrakketten te plaatsen op Cuba, in de achtertuin van de vs. Hiermee wilde hij het communistische Cuba beschermen tegen de VS. Hij vond dat SU hiertoe het recht had, omdat VS raketten hadden geplaatst in verschillende West-Europese landen en in aan de SU grenzende landen als Turkije en Japan.

De grote vraag was: hoe zou Kennedy reageren? Na de varkensbaai en Berlijnse muur dreigde er voor Kennedy een derde nederlaag. Na het bespreken van een aantal voorstellen van zijn adviseurs, koos Kennedy voor een marineblokkade van Cuba. In de internationale wateren rond Cuba werd een blokkadevloot van de VS geplaatst. Haar taak was sovjet-schepen die met raketten of materiaal voor lanceerbases op weg waren naar Cuba, tegen te houden. Kennedy verklaarde bovendien op tv dat iedere raketaanval vanaf Cuba vergolden zou worden met een kernaanval op de SU. Een kernoorlog leek dichtbij. Maar op het laatste moment keerden de Sovjetschepen om.

Kennedy en C. bereikten enkele dagen later een akkoord: Kennedy verklaarde dat de VS Cuba nooit zouden aanvallen en dat de raketten uit Turkije zouden worden teruggetrokken; C. haalde de raketten terug en liet de bases afbreken.

 

 

 

 

 

 

Na de hete conflicten in de KO begin ’60 brak de Detente aan. Dit is een periode van ontspanning tijdens de KO van na de Cubacrisis tot lancering van SDI-project begin ’80 door VS.

Zowel VS als SU kozen voor ontspanning om de volgende redenen:

- Voorkomen van een onbeheersbaar nucleair conflict

- Beperken van de zeer hoge kosten voor de kernwapenwedloop

 

VS ging zich na het kostbare en frustrerende verlies van de Vietnamoorlog terughoudender opstellen. Ze stapten af van het idee dat iedere communistische beweging geleid werd door Moskou of Peking. Ze beschouwden niet langer ieder bewind, hoe ondemocratisch ook, als een geschikte bondgenoot tegen het communisme.

 

De toenadering van oost en west tijdens detente bestond uit:

- Het aanleggen van een hot line tussen Washington en Moskou

- Het verbeteren van de betrekkingen tussen VS en China

- Het sluiten van verdragen over kernwapenbeheersing (Non-Proliferatieverdrag om verspreiding van kernwapens over méér landen te voorkomen & SALT-verdragen 1 en 2, de VS en SU maakten in deze verdragen afspraken over het verminderen van intercontinentale kernraketten)

- Het erkennen van de grenzen van DDR door BRD (verdrag van Moskou)

 

Terwijl oost en west streefden naar ontspanning tijdens de detente-periode, bleven zij ondertussen vasthouden aan hun invloedssferen.

Invloedssfeer SU:

In de Brezjnevdoctrine uit 1968 gaf de SU zichzelf het recht in te grijpen in staten binnen haar invloedssfeer als daar het communisme werd bedreigd:

- De SU onderdrukte de Praagse Lente in 1968

- In 1979 viel de SU Afghanistan binnen om het communistische bewind, dat in 1978 een coup had gepleegd, te ondersteunen tegen islamitische en prowesterse groeperingen

- In 1979 viel de SU Afghanistan binnen om het communistische bewind, dat in 1978 een coup had gepleegd, te ondersteunen tegen islamitische en prowesterse groeperingen

- In 1982 werd onder druk van SU door Poolse regering vakbond Solidariteit verboden. Ondergronds ging de vakbond o.l.v. Lech Walesa verder, met steun van de katholieke kerk die in Polen een grote aanhang had.

 

Invloedssfeer VS:

Ook VS bleef grotendeels vasthouden aan de eigen invloedssfeer. Anders dan SU kreeg VS tijdens Detente niet te maken met westerse regeringen die zich wilden losmaken uit de door de VS overheerste invloedssfeer.

Maar onder invloed van het verliezen van de Vietnamoorlog grepen de VS amper of niet in, toen:

- in Afghanistan in 1978 een prowesterse bewind werd verdreven door een bewind dat met SU ging samenwerken; wel steunde de CIA op kleine schaal het verzet tegen het communistische bewind.

- In Nicaragua in 1979 een westers gezind, corrupt en dictatoriaal bewind werd verdreven door de socialistische Sandinisten.

 

 

 

 

Einde KO

Het einde van het communistische bewind in SU in 1991 betekende ook het einde van de Koude Oorlog.

 

Indirecte oorzaken van het einde van de Koude Oorlog

- Te hoge kosten van de Koude Oorlog

- Verlies aan vertrouwen in het communisme

- Verzet in het Westen tegen de kernbewapening

 

Directe oorzaken van het einde van de Koude Oorlog

- Het in de SU aan de macht komen van Michail Gorbatsjov (1985)

- De invoering van Glasnost (openheid)

- De invoering van Perestrojka (hervorming)

- Het loslaten van de Brezjnevdoctrine

 

GEVOLG: Het Wonderjaar 1989

In polen werd de vakbond Solidariteit weer toegelaten. Ze eisten met succes vrije verkiezingen en won deze van de communistische partij met grote meerderheid. Daarmee kreeg Polen- zonder dat SU ingreep – als eerste land in Oost-Europa een niet-communistische regering (juni 1989). Daarna volgden na grote demonstraties Hongarije, DDR, Tsjecho-Slowakije, en Bulgarije. De val van de Berlijnse Muur in 1989 werd het beroemdste symbool van het einde van de koude oorlog.

Het laatste land in Oost-Europa waar de communistische partij haar macht verloor was Roemenië. In dit land ging de overgang gepaard met veel geweld.

Zo was in enkele maanden in het grootste deel van Oost-Europa het communisme afgeschaft. Daardoor was ook aan de invloed van de SU in Oost-Europa grotendeels een einde gekomen.

De DDR werd toegestaan uit het Warschaupact te treden, zichzelf op te heffen en zich samen met de BRD als 1 land bij de EU en de NAVO te voegen (1990)..

 

De VS en SU sloten overeenkomsten waarin werd bepaald dat beide landen hun kernwapens en hun legers in Europa sterk zouden verminderen.

 

Belangrijke gevolgen van de mislukte staatsgreep in SU

Conservatieve communisten in de SU wilden de hervormingen van Gorbatsjov terugdraaien. Zij pleegde in 1991 een staatsgreep. Die mislukte, maar had wel belangrijke gevolgen:

- Boris Jeltsin werd de machtigste man. Hij wilde de SU ontmantelen, de Communistische Partij afschaffen en van Rusland een onafhankelijke staat maken.

- SU viel uiteen: binnen enkele dagen verklaarde een hele reeks Sovjetrepublieken zich onafhankelijk. In veel republieken werd de communistische partij ontbonden en communistische symbolen verwijderd.

- Gorbatsjov trad op 25 december 1991 af als leider van de SU, die toen ophield te bestaan. Hij droeg de codes voor het inzetten van een kernaanval en de macht over aan Jeltsin.

- Het Warschaupact werd opgeheven. De meeste nieuwe regeringen in de voormalige Oostbloklanden wilden alle banden met de SU, of wat er nog van over was, doorsnijden en beëindigden hun lidmaatschap per 1 juli 1991.

Met het verdwijnen van het IJzeren Gordijn verdween op den duur ook het wantrouwen tussen Oost- en West-Europa. Dit leidde tot het toetreden van voormalige neutrale landen en Oostbloklanden tot de Europese Unie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.