Tijdlijn:
1900-1950 - Tijd van Wereldoorlogen
1914-1918 - Eerste Wereldoorlog
1917 - Russische revolutie
1922 - Mussolini aan de macht in Italië
1925 - Stalin aan de macht in de Sovjet-Unie
1929-1939 - Crisistijd
1929 - Beurskrach in New York
1933 - Hitler aan de macht in Duitsland
1933 - Roosevelt aan de macht in de VS
1939-1945 - Tweede Wereldoorlog
1940-1945 - Nederland bezet door Duitsland
1940 - Churchill aan de macht in Groot-Brittannië
1945 - Atoombommen op Japan
1945 - Oprichting van de Verenigde Naties
De eerste wereldoorlog
In de jaren voor 1914 waren de spanningen hoog opgelopen de grote landen hadden zich tot de tanden toe bewapend, met steeds dodelijker wapens. Overal speelde nationale geldingsdrang een grote rol. Steeds duidelijker stonden er 2 blokken tegenover elkaar: Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (de centralen) aan de ene kant en Frankrijk en Engeland (de geallieerden) aan de andere kant. In 1914 brak een oorlog uit tussen de grote Europese mogendheden. Toen de oorlog uiteindelijk uitbrak leidde dat niet tot verslagenheid, maar werd met gejuich ontvangen. Vrijwilligers melden zich massaal aan. Het werd een wereldoorlog omdat doordat ook buiten Europa koloniën en onafhankelijke staten erbij betrokken waren.
Vanaf het begin deden alle grote Europese landen mee en op den duur raakten bijna alle Europese landen erbij betrokken. Alleen Nederland, Spanje en wat kleinere landen bleven neutraal. In het westen rukten de Duitsers de eerste weken snel op. Ze liepen België onder de voet en marcheerden Frankrijk binnen. Na 1 ½ maand stokten het offensief 30 km voor Parijs.
Voor het einde van jaar liepen door Vlaanderen en Noord-Frankrijk twee eindeloze loopgravenstelsels. Tussen de Duits-Oostenrijkse en Brits-Franse linies lag modderig niemandsland vol ondergelopen granaatscherven, prikkeldraadversperringen en boomstompen. Eind 1914 waren er al meer doden dan in alle oorlogen van de voorgaande eeuwen. De vijandelijke linies werden eerst dagen of wekenlang van afstand beschoten. Als de generaals dachten dat de tegenpartij voldoende was verzwakt, lieten ze hun soldaten de loopgraven uitstormen om de vijand af te maken.
De Duitse legerleiding was zo onverschillig over mensenlevens dat ze zei dat het enige doel was zoveel mogelijk te doden. De partijen probeerden ook met technische vernieuwingen de strijd te beslissen. De Duitsers vielen aan met gifgas en duikboten en werden voor het eerst tanks en gevechtsvliegtuigen ingezet. Maar de tanks en gevechtsvliegtuigen waren onvoldoende ontwikkeld. Het gifgas haalde niets uit omdat na een paar maanden beide partijen erover beschikten. En er kwamen gasmaskers.
De duikboten joegen veel schepen waaronder ook Amerikaanse naar de bodem. Tot die tijd was Amerika neutraal, maar in 1917 verklaarde Amerika Duitsland de oorlog. In eerste instantie leek Duitsland te winnen. In Rusland brak in 1917 een revolutie uit. De communisten kwamen aan de macht en sloten vrede met Duitsland. Hierdoor kreeg Duitsland weer energie om zich op het westen te richten. Maar al snel werden zij teruggeslagen vooral dankzij de verse Amerikaanse troepen die er in steeds grotere getale van overzee kwamen.
In november 1918 brak overal in Duitsland oproer uit. De keizer vluchtte, de socialisten riepen de republiek uit en twee dagen later tekende Duitsland de wapenstilstand. Op 11-11-1918 om 11 uur zwegen de wapens.
De economische wereldcrisis
In 1929 begon een economische wereldcrisis. De crisis bracht overal verarming, werkeloosheid en wanhoop. De crisis kwam des te harder aan omdat er geen rekening mee gehouden was. In het verleden was het zo dat nadat de lonen waren gedaald en zwakke bedrijven failliet waren gegaan, kon de economie weer groeien, tot het na een paar jaar weer crisis werd. Maar dat leek verleden tijd. Vooral in de VS geloofden velen dat het voortaan in een rechte lijn omhoog zou blijven gaan. Armoede en gebrek zouden definitief verdwijnen. Dankzij de technologische vooruitgang zouden de werkdagen korter en de lonen hoger worden.
Dat optimisme was wel begrijpelijk. Tientallen jaren was er geen economische crisis geweest. In de jaren 1900-1914 en de jaren 20 de 'roaring twenties' nam de welvaart in de westerse wereld toe. Europa liep hierop achter, zij moesten zich met horten en stoten herstellen van de oorlog. Toch kwam ook in Europa de welvaart in zicht. In Nederland groeide de economie zelfs harder dan ooit. Er was nauwelijks werkeloosheid en de lonen stegen fors
Op 24 oktober 1924, Zwarte Donderdag, brak op de effectenbeurs van New York paniek uit. De fors gestegen aandelenkoers daalden ineens pijlsnel. Tot 1932 zouden ze blijven dalen. De crisis werd verergerd doordat de Amerikanen onder het motto live now, pay later, massaal geld hadden geleend om aandelen, huizen en auto’s te kopen. De banken hadden veel te makkelijk geld verstrekt. Doordat ze hun geld nu niet terug konden krijgen gingen duizenden banken failliet. De landbouw en industrie konden hun producten niet meer kwijt.
In 1932 zat een kwart tot een derde van Amerikaanse beroepsbevolking zonder werk. Nu werd duidelijk dat in de wereldeconomie alles met alles samenhing. Vanuit de VS verspreidde de crisis zich snel over de wereld. Overal was het beeld hetzelfde, overtollige voorraden, gesloten fabrieken, massale werkeloosheid, dalende koopkracht. Ook de koloniën werden zwaar getroffen.
Het wereldkapitalisme leek ten dode opgeschreven. De liberale economische politiek werkte niet meer. In 1932 leek de hele wereldeconomie tot stilstand gekomen. Er kwam pas herstel toen de VS president Roosevelt in 1933 zijn 'new deal' begon uit te voeren. Dit programma kwam er op neer dat de overheid op grote schaal ingreep in de economie. Zo kwamen er sociale uitkeringen en stak de staat miljarden dollars in openbare werken. Dit werkte wel. De economie trok aan en de werkeloosheid daalde. Nederland bereikten het diepte punt pas in de winter van 1935/36 toen 20% van de beroepsbevolking zonder werk zat.
Het enige land zonder werkeloosheid had met het wereldkapitalisme gebroken: de Sovjet-Unie. Daar had de staat de leiding over de economie en die groeide in duizelingwekkend tempo. Het versterkte het idee dat kapitalisme geen toekomst meer had. De werkeloosheid was traumatisch voor de generatie die in de jaren 1930 jong was. De herinnering eraan werkte lang door. Het maakte dat de overheid na de oorlog de greep op de economie vergrootte en er een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid kwam.
De totalitaire systemen
Kort na elkaar ontstonden na 1917 drie totalitaire ideologieën: het communisme, het fascisme en het nationaalsocialisme. In Rusland greep de marxist Lenin in 1917 de macht en riep de proletariërs alle landen op dat voorbeeld te volgen. In veel landen braken stakingen en opstanden uit. Maar de revolutie bleef beperkt tot het vroegere tsarenrijk, dat de communisten in 1922 omdoopten tot Sovjet-Unie. Datzelfde jaar grepen in Italië de fascisten de macht. Hun leider Mussolini had zijn leger gevormd uit soldaten die in de 2e WO hadden gevochten. De fascisten droomden van een machtig Italië dat net als het oude Romeinse rijk zou heersen over de Middellandse Zee. De ‘Zwarthemden” kregen de overhand en in 1922 benoemde de koning Mussolini tot regeringsleider. De Duce (leider) vestigde daarna een totalitaire dictatuur.
Ook in Duitsland liep de oorlog uit in chaos, revolutiedreiging en gevechten tussen communisten en nationalistische oorlogsveteranen. Een van deze oorlogsveteranen was Adolf Hitler. Hij werd leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP). In 1923 pleegde hij een mislukte staatsgreep, maar kreeg hiervoor een milde straf. Tijdens de grote economische crisis kreeg de NSDAP zoveel stemmen, dat Hitler in 1933 tot regeringsleider werd benoemd. Binnen een jaar rekende hij af met zijn tegenstanders en greep de alleenheerschappij.
Het fascisme en nationaalsocialisme waren extreem nationalistisch en verheerlijkte strijd en geweld. Daarom wordt ook het nationaalsocialisme wel fascistisch genoemd. Maar de Italianen hingen niet de rassenleer aan die juist de kern was van de nazi-ideologie. Volgens de rassenleer voerde het Germaanse ras een strijd op leven en dood met minderwaardige rassen als de slaven en de joden. De Germanen hadden volgens de nazi’s het recht op de Slavische volkeren te onderwerpen en lebensraum in Oost-Europa te veroveren. De nazi’s vonden dat ze moesten met de joden die ze als doodsvijand van het Germaanse ras zagen.
In de communistische ideologie deed ras en natie er niet toe. Het ging erom wereldwijd de arbeidersklasse aan de macht kwam. Zodat er een klasseloze maatschappij zou ontstaan. Hierin waren alle mensen gelijkwaardig en welvarend. Dit stond lijnrechte tegenover het fascisme. Maar het communisme en fascisme hadden ook belangrijke overeenkomsten waardoor ze beide gerekend kunnen worden tot het totalitarisme.
Alle totalitaire staten wilden de bevolking volledig controleren. Ze eisten dat iedereen de idealen nastreeft en zich ervoor inzetten. Verzet en kritiek konden volgens de nazi’s en communisten alleen voortkomen uit misdadige motieven. Tegen tegenstanders was alles geoorloofd. Martelen en moorden werden alledaagse praktijken. Veiligheidsdiensten kregen onbeperkte bevoegdheden.
In de totalitaire staten was maar één partij met één leider, die alles kon beslissen en aan niemand verantwoording was verschuldigd. Hitler als fürher, Lenins opvolger Stalin als vozjd (baas). Op alle niveaus moesten orders strikt worden opgevolgd, befehl ist befehl.
Toch bestonden er tussen de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland flinke verschillen. Voor de meeste Duitsers was het leven tot de 2e WO niet slechter dan voor 1933. Het particuliere bedrijfsleven bleef bestaan, al moest die meewerken met de nazi – staat. Stalin schafte alle particulier eigendom af en nam de tientallen miljoenen boeren hun land af. Rusland werd met meedogenloze dwang in recordtempo veranderd van agrarisch land in een industriële natie. In Duitsland werden duizenden tegenstanders van het regime vermoord en verdwenen er tienduizenden in de kampen. In de Sovjet-Unie werden miljoenen vermoord en naar werkkampen gestuurd. Dit kon zelfs de meest loyale communist gebeuren. Velen verdwenen na onzinnige beschuldigingen over verraad en samenzwering voor de rest van hun leven in strafkampen. Om zich te redden deden veel mensen mee aan de verdachtmaking van buren, familieleden, collega’s enzovoort.
Propaganda en communicatie
De totalitaire bewegingen waren niet de uitvinders van de propaganda/ in de 16e eeuw gebruikten de rooms-katholieken en protestanten propaganda om elkaar te bestrijden en hun eigen leer te verbreiden.
Socialisten, nationalisten en confessionelen probeerden met propaganda de massa’s voor zich te winnen. Ze verheerlijkten de eigen leiders en maakten hun tegenstanders zwart, en schilderden de eigen ideologie zo positief mogelijk af en die van de tegenstanders zo negatief mogelijk. De 1e WO betekenden een impuls voor de staatspropaganda.
In de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland was de propaganda overal. Tegenstanders werden met grove middelen verdacht gemaakt, de eigen maatschappij en beweging werden verheerlijkt. De propaganda was des te effectiever doordat hij werd gecombineerd met onderdrukking. Het uiten van afwijkende ideeën was gevaarlijk. Het was moeilijk of zelfs onmogelijk om onafhankelijke informatie te krijgen. Het effect werd verder vergroot door nieuwe communicatiemiddelen.
Vooral radio en film waren geschikt voor het beïnvloeden van de massa. De communisten en de nazi’s maakten honderden propagandafilms. Niet alleen de film, maar ook alle kunst stond in het teken van propaganda. In de Sovjet-Unie was de enige toegestane stijl het ‘sociaal realisme’. Kunstenaars moesten de werkelijkheid realistisch weergeven. De leider werd eindeloos verheerlijkt. In de Sovjet-Unie hing Stalins portret overal. In Duitsland werd Hitler als afgod vereerd.
Belangrijk voor de totalitaire regimes waren ook de massaorganisaties. In Duitsland waren alle maatschappelijke organisaties ‘gelijkgeschakeld’. Ze waren radertjes in de nationaalsocialistische machine geworden. De vakbonden waren vervangen door het Arbeitsfront, waarvan alle arbeiders verplicht lid waren.
Ook jongeren brachten hun vrije tijd door in georganiseerd verband. Alle jongens van 14 tot en met 18 waren verplicht lid van de Hitllerjugend. Ook in de Sovjet-Unie werden kinderen geïndoctrineerd. Alle jongens waren lid van de Komsomol, die alle vrije tijd opeisten. Voor volwassenen waren er vakbonden die dezelfde taak hadden als het Arbeitsfront in Duitsland.
Verzet tegen het imperialisme
Tussen de wereldoorlogen groeiden het verzet tegen het Europese imperialisme. India stond vanaf 1919 aan de rand van een totale opstand. De leider van het Indiase verzet was Mahatma Gandhi. Gandhi streefde naar de vestiging van een nationale staat, met gelijke rechten voor iedereen. Hoewel een westers opgeleide advocaat was, leefde hij als een hindoeïstische heilige, voortdurend vastend, slechts gekleed in een lendendoek en met een diep spiritueel geloof in de hogere kracht van liefde en waarheid. Hij keerde zich tegen de industrialisatie. Deze was volgens hem het symbool en oorzaak van de Britse overheersing.
Hij riep op tot andere vormen van geweldloos verzet, zoals het negeren van Britse wetten en bevelen. De Indiërs moesten alle samenwerking met hun overheersers weigeren. Zijn oproepen werden massaal opgevolgd. Maar het verzet was lang niet altijd geweldloos. Vooral onder de islamitische minderheid kregen de Britten te maken met gewelddadig verzet. Ook tussen moslims en hindoes onderling waren er grote spanningen. Dit alles overtuigde de Britten dat zij met Gandhi moesten praten. Ze gaven hem steeds meer toe en India kreeg een grote mate van zelfbestuur.
Nederland had het in Nederlands-Indië lang niet zo moeilijk. Toch werd het ook daar na de 1e WO onrustig. Daarbij speelde het communisme aanvankelijk een hoofdrol. Lenin had de koloniale volkeren opgeroepen zich tegen de koloniale onderdrukking te verzetten, het imperialistische juk af te werpen. De Indonesische communistische partij organiseerden stakingen en gaf in 1926 zelfs het sein voor een complete opstand. Onder de Nederlanders ontstond paniek. Maar al snel herstelde de koloniale troepen de orde. Duizenden mensen werden opgepakt, honderden werden zonder vorm van proces verbannen naar het afgelegen Nieuw-Guinea. Het communisme was uitgeschakeld, maar het Indonesische nationalisme nam met kracht toe.
Na 1918 merkten ze dat Nederland niet van plan was de macht af te staan. De Nederlanders keken op de Indonesiërs neer, hoe hoog opgeleid die ook waren. In 1923 gebruikten Indonesische studenten voor het eerst de naam Indonesië. Zij vonden dat alle inheemse inwoners één volk waren. Alle onderlinge verschillen waren ondergeschikt. Ze eisten onmiddellijke onafhankelijkheid. Gandhi was hun grote voorbeeld. Net als hij vonden zij dat elke samenwerking met en gehoorzaamheid aan de koloniale onderdrukkers moest worden geweigerd.
Met die ideeën werd in 1927 de Partai Nasional Indonesia (PNI) opgericht. Snel bleek dat het nationaalsocialisme niet meer alleen van de elite was. Partijleider Soekarno bracht in alle Javaanse steden enthousiaste massa´s op de been. De spanning kwam tot uitbarsting toen Indonesisch marinepersoneel in 1933 aan het muiten sloeg tegen ene salariskorting. Nederland greep in en ver voor de haven werd een bom op het schip gegooid, waarna de muiters zich overgaven. Soekarno en andere nationalistische leiders werden verbannen. Er kwam een strenge censuur. De politie kreeg ruime bevoegdheden om verdachte elementen te arresteren en vergaderingen uiteen te jagen. Maar ook indonesiers die met Nederland samenwerkten wilden zelfstandigheid. Daar wilden ze in 1939 met De Jonge over praten, maar die dacht dat het alleen over hun zelf ging. Na de 2e WO bleek dat ze de onderhuidse gevoelens zwaar hadden onderschat.
De tweede wereldoorlog
Op 22 augustus 1939 vertelde Hiltler zijn hoge militairen dat Duitsland over een paar dagen Polen zou binnenvallen. Hij riep ze op nergens voor terug te schrikken. Geen medelijden, handel meedogenloos en met de grootste hardvochtigheid. Totale vernietiging is het doel. Hitler wilde revanche voor de 1e WO. De oorlog moest worden overgedaan, maar nu zou Duitsland overwinnen en heel Europa in zijn macht hebben.
De Duitsers liepen Polen onder de voet en vielen in het voorjaar van 1940 Nederland, België en Frankrijk aan. Honderden tanks rukten snel op, terwijl de luchtmacht paniek zaaide en communicatiemiddelen uitschakelde. Tegen deze blitzkrieg waren de Britten en Fransen niet opgewassen. Frankrijk gaf de strijd na 5 weken op. Na 5 weken had Hitler bereikt, waar Duitsland in de 1e WO vier jaar vergeefs om had gevochten. Na uitschakeling van Frankrijk wilde de Duitsers het Britse luchtruim veroveren. Boven Zuid-Engeland ontbrandde een luchtoorlog, de battle of Britain, die Groot-Brittannië op het nippertje overleefde. Na 5 weken staakten de Duitsers de aanval. Maar ze gingen nog maanden door met het bombarderen van Londen en andere Engelse steden. Miljoenen mensen vluchten naar het platteland en er vielen tienduizenden dodenBovenkant formulier
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden