Geschiedenis H8 P2
8.2.1
Julirevolutie bracht Louis-Philippe aan de macht. Onder Louis Philippe kwam de eerste spoorlijn en gaslampen.
Hij was van de Bourgeoisie -> Liberalisme.
Liberalisme:
- Grondwet van VS en de Verklaring van de Rechten van de Mens waren richtinggevend.
- Vrouwen en mannen die geen opleiding of arm waren mochten niet stemmen
Februarirevolutie.
Aanleiding: 2 jarige economische crisis.
Directe aanleiding: verbod van de regering om een banket te houden in Parijs.
Gevolg: Louis Philippe moest aftreden -> Frankrijk werd een republiek -> Assemblée Constituante gekozen door algemeen mannenkiesrecht -> toon voor democratisering gezet.
Assemblée stelde nieuwe grondwet:
- President werd gekozen door middel van algemeen mannenkiesrecht.
- Uitvoerende macht kreeg meer macht en wetgevende minder.
Lodewijk Napoleon doet staatgreep door middel van stoomschip -> mislukt en hij komt in gevangenis -> Hij ontsnapt en keert in 1848 terug in Frankrijk -> Hij werd verkozen tot president met 5,4 miljoen stemmen -> 3 jaar later laat hij door een referendum zich kronen tot keizer -> ontstaan van Tweede Keizerrijk.
Thorbecke stelt liberale grondwetswijziging voor -> afgewezen -> revolutionaire dreiging in Europa nam toe -> Koning Willem II kwam met beperkt voorstel -> hij benoemt een staatscommissie met daarin Thorbecke: De taak was om te komen tot een nieuwe grondwetsherziening en een nieuwe regering. -> Gevolgen:
- Censuskiesrecht: Betaalde je een bepaalde som aan belasting, dan mocht je stemmen(11% van bevolking).
- Vrijheid van drukpers, van onderwijs en van godsdienst.
- Ministers werden verantwoordelijk voor regering en koning werd onschendbaar.
- Rechten van Eerste en Tweede kamer werden uitgebreid.
8.2.2
Door de industrialisatie kwam er een nieuwe maatschappelijke laag: de arbeiders in de fabrieken. De eersten die zich zorgen maakten om hen waren artsen en dominees -> Nu gingen ze zich zelf verenigen in verenigingen -> daaruit ontstonden vakbonden.
Ze eisten:
- loonverhoging
- 8-urige werkdag
- betere arbeidsomstandigheden
- oudedagsvoorziening
- invaliditeitsverzekering
Als je ging protesteren kon je op een zwarte lijst komen en kon niet meer in fabrieken werken -> toch groeiden de vakbonden.
Vanaf 1880 kwamen er steeds meer vakbonden:
- Liberaal: Algemeen Nederlandsch Werklieden Vakbond(1871)
- Gelovig: Patrimonium & Roomsch-Katholieke Volksbond(1876)
- Eerste partij die vuist kon maken tegen ondernemers: Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond(1894)
- Socialisme: Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, SDAP( 1894) -> gingen elke eerste mei demonstreren met rode vlag voor algemeen kiesrecht en 8-urige dag.
Samenleving werd opgedeeld in 2 klassen:
- Bourgeoisie/burgerij
- Arbeidersklasse
Marx en Engels waren van mening dat een revolutie het enige middel was om de arbeidersklasse te redden. In 1848 was het meer theorie dan praktijk, maar aan het einde van de 19e eeuw was er een discussie over.
8.2.3
Tegenstelling tussen vrouw en man:
- Vrouw moest toestemming van vader om te trouwen, te werken
- Lonen waren lager
- Konden niet studeren
- Geen recht op echtscheiding
- De man beslist in opvoeding en economische kwesties
Marx en Engels vonden huwelijk prostitutie. Pas als een vrouw economisch onafhankelijk was kon ze uit vrij wil trouwen.
In 1848 organiseert een klein groepje vrouwen zich: eerste Women’s Rights Convention.
Moeder Emmeline en dochter Christabel Pankhurst gingen harde acties over. Er kwamen andere vrouwen bij. Deze vrouwen werden de suffragettes genoemd.(suffrage=stemrecht)
Aletta Jacobs: eerste vrouwelijke arts, pleitte voor voorbehoedmiddelen.
Abraham Kuyper kwam op voor het confessionalisme: kleine luyden. In 1879 richtte hij de Antirevolutionaire Partij op. Tegen socialisten en liberalen.
Geschiedenis H8 P3
8.3.1
Na de overwinning van viceadmiraal Nelson bij Trafalgar in Nigeria in oktober 1805 was de tijd van Pax Britannica aangebroken.
De Britten keken in hun splendid isolation minachtend neer op het vaste land.
Belangrijkste kolonie was Brits-Indië, nu India, Pakistan en Bangladesh.
Na een opstand van de inheemse troepen in Bengalen in 1857 werd er een Direct Rule ingevoerd.
Dit betekende dat Engeland het nu voor het zeggen had in Brits-Indië.
In 1877 werd Queen Victoria keizerin van India.
Uitbreiding van het Britse rijk was gebaseerd op:
- Bevolkingsgroei
- Dynamische economie
- Maatschappelijke harmonie
- Een politiek stabiel systeem
Doordat Engeland zo’n groot gebied had, wilden Frankrijk en Duitsland het ook. Het was de tijd van het modern imperialisme: Het streven naar een groot koloniaal rijk.
Om dit te voorkomen stelde Engeland de two-power standard op: De Britse marine moest 2 keer zo groot zijn als 2 willekeurige Europese landen samen.
Dit leidde tot:
- een scheepswedloop
- dreiging van een militair conflict.
In Afrika gebruikten de landen de Indirect Rule: het stamhoofd werd in stand gehouden, die zo indirect invloed kon uitoefenen op de plaatselijke bevolking.
De belangrijkste kolonialisten waren: Engeland, Frankrijk en Duitsland.
Eerst wou Duitsland niet, maar toen Bismarck werd ontslagen door keizer Wilhelm II wel.
Duitsland:
- Oost-Afrika
- Kameroen
- Togo
- Zuidwest-Afrika(Namibië)
- Deel van Angola
- Deel van Kongo
Frankrijk:
- Van Senegal tot Golf van Aden, ingang Rode Zee.
De Engelsen wilden het rijk van Egypte tot en met de Kaap. -> direct gevaar voor oorlog.
In de zomer van 1896 vertrok Jean-Baptiste Marchand met elf Franse officieren en 150 Senegalese soldaten vanuit Brazzaville(Kongo). Ze namen een grote voorraad mee, om te onderhandelen met stammen onderweg. Na 24 maanden lopen over een afstand van 3500 mijl kwamen ze op 10 juli 1898 aan in Fasjoda. Marchand plantte er de Franse vlag, een directe uitdaging van Engeland.
De Engelsen stuurden generaal Kitchener met een overmacht aan troepen erop af -> De Britse vloot kwam samen op het Suezkanaal -> Fransen moesten weggaan.
Het hoogtepunt van de spanning vond plaats bij het fort aan de Nijl bij Fasjoda(1898)
8.3.2
Keizer wees traktaatgebieden aan, gebieden waar de Europesen(ook andere landen) hun gang konden gaan met kolonisatie. In deze gebieden gold een opendeurpolitiek, een vrijehandelszone, zonder belemmeringen. -> Was voor veel Chinezen erg vernederend ->er kwam een anti-Europese en anti-christelijke Bokseropstand(1900). -> Gecombineerd Europees leger slaat opstand neer -> China werd opgenomen in Europees protectoraat.
Imperialisme in Azië en Afrika -> nieuwe beschavingen -> versterkt Europese godsdienstige en raciale vooroordelen -> toppunt was in 1904 een dierentuin waar een groep vrouwen van Samoa in een kooi werden gehouden als vogels.
In Franse tijd namen Engelsen Nederlands-Indië over. -> Na Congres van Wenen werd Willem I heerser van dit gebied. -> Gouvernement had veel moeite met gezag, Javaanse vorsten kwamen vaak in opstand -> handel leverde weinig op ->invoering cultuurstelsel(1830): 20 % van de grond van Javaanse boeren moest voor het gouvernement in cultuur worden gebracht(Koffie, Thee, Suiker, Indigo). In ruil voor de grond kregen de boeren een vast plantloon en maximaal 66 dag per jaar arbeid op deze plantages.
Meest winstgevende was rietsuiker -> suikerfabrikanten kregen van de overheid garantie voor hun investeringen, van daar werden ze suikeroompjes genoemd.
Tot 1870 bracht het cultuurstelsel 823 miljoen op. Dit was een kwart van het staatsinkomen. Geld ging naar:
- Wegen en spoorlijnen
- Aflossing van staatschuld
Grondwetswijziging in 1848 -> kritiek op koloniale politiek van de liberalen uit 1e en 2e kamer, Javanen uitgebuit. Grootste kritiek was van Multatuli’s boek, Max Havelaar(1859),
Kritiek van Multatuli:
- protest tegen grove winsten van Nederland
- protest tegen het in stand houden van corrupte inlandse heersers
Standpunt Multatuli: De Nederlandse belangen moesten minder belangrijk worden dan die van de Indonesische.
Liberalen niet mee eens: Er moest vrijheid van arbeid en ondernemen zijn.
Vorm van oneerlijke concurrentie was liberalen doorn in oog -> jaren zestig bleef alleen koffie en thee nog bestaan.
8.3.3
Duitsland bestond vroeger uit:
- Duitse staatjes
- Pruisen
- Oostenrijk
Dit was dus geen land samen, maar een losse federatie.
Duizenden wilden Napoleon weg -> Duitse vorsten moesten terug komen -> die hadden volksvrijheid en volkvertegenwoordiging beloofd -> hielden zich niet aan beloften -> klein groepje bleef over: Burschenschaft(Duitse Knapenvereniging):
- klein groepje studenten uit Jena.
- Ze hadden ze zwart-rood-goude rijkskleuren
- Ze hadden het motto: Eer, vrijheid, vaderland.
- Waren binnen 2 jaar op 15 universiteiten actief.
- Verwierpen mode met hun lange haar, baardgroei en korte, zwarte jassen met hoge kragen over hun overhemden.
- Was een soort combinatie tussen liberalisme en nationalisme
Metternich zag bedreiging -> censuur en streng toezicht op universiteiten was einde van de Burschenschaft.
Kleine parlementen bleken snel onmachtig -> men richtte zich op haalbare doelstellingen en eenheid Duitsland -> Pruisen als kern van staat werd aantrekkelijker -> begin Realpolitik: een politiek die uitgaat van nuchtere feiten, gericht op verkrijgen van meer macht.
In 1862 kwam Otto von Bismarck aan de macht in Pruisen. Hij vond de mensen in het parlement maar babbelaars -> hij vond dat problemen moesten worden opgelost door Blut und Eisen(bloed en ijzer)-> Er kwam een reeks van oorlogen. Hoogtepunt was tegen Frankrijk van Napoleon III in 1870 -> ontstaan van Duits keizerrijk -> Bismarck laat Wilhelm I van Pruisen uitroepen tot keizer in de Spiegelzaal van Versailles -> katholieke Zuid-Duitse staten en protestantse Pruisen gingen samenwerken -> nationalisme kreeg conservatief en militaristisch karakter -> zou na 1870 politiek gaan domineren.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden