Hoofdstuk 8, Gevolgen Industriële Revolutie

Samenvatting Industriële Revolutie

Begon uit een aantal deelrevoluties:
• Landbouwrevolutie: De Enclosure Movement leift tot een overschot van arbeidskrachten die zich gaan bezighouden met huisindustrie of naar de stad trekken.
• Katoenrevolutie: Eest mengstoffen (bombazijn), later puur katoenen stoffen. Katoen kwam eerst uit India, later van de plantages in het zuiden van de VS.
• Stoomrevolutie: Als brandstof werd steenkool gebruikt. Water kon nu worden omgezet in stoom.
• IJzerrevolutie: Er kwam nu sterker ijzer omdat door het gebruik van steenkool er hogere temperaturen bereikt konden worden. Daarmee konden sterkere verbindingen gemaakt worden en betere ketels om stoom in op te wekken.
• Transportrevolutie: Aanleg van kanalen en later spoorwegen.
• Uitvindingen: Schietspoel (1733: Flying Shuttle). Spinning Jenny (1770): er konden nu 8 draden tegelijk gesponnen worden. De volgende uitvinding waardoor het spinnen sneller ging was de Waterframe. De ‘mule’ combineerde Spinning Jenny en de Waterframe waardoor het spinnen nog sneller ging.

Vanaf ± 1820 kwamen er weefgetouwen die op stoomkracht draaiden.

Sociale gevolgen van de Industriële Revolutie:
• Urbanisatie.
• Sociale veranderingen: ontstaan kerngezinnen, op vroegere leeftijd trouwen, minder sociale controle, meer kinderen, bevolkingsgroei.
• Slechte en gevaarlijke werkomstandigheden, lange werkdagen, lage lonen, waardoor ook vrouwen en kinderen mee moesten werken.
• Slechte woonomstandigheden en slechte hygiënische omstandigheden.