Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 8

Beoordeling 8.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1752 woorden
  • 20 juni 2018
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8.7
3 keer beoordeeld

Geschiedenis
Verlichtingen en revoluties
De verlichting

In de 18e eeuw geloofden de meeste mensen nog in kerkelijke rituelen, maar de kritiek op het traditionele geloof groeide. (de mens moest zijn eigen verstand gebruiken) De meeste verlichte denkers bleven gelovig, maar discussieerden wel over de plaats van God in de wereld.
=> het traditionele geloof kwam onderdruk te staan

  • Rationalisme
  • Cultuurrelativisme: alle mensen geloven in hetzelfde, alleen door de loop van de tijd zijn de uiterlijke vormen van het geloof veranderd -> het Christendom zou niet uniek zijn

Deïsme (het mechanistisch wereldbeeld): God had de wereld, de mens en de natuurwetten geschapen, maar bemoeide zich na de schepping niet meer met de wereld. => God is in de natuur

Voltaire: geloof is dogmatisch (= iets wat zonder bewijs werd aangenomen als waarheid en er mocht geen kritiek op worden geleverd) => hij dacht na, voerde discussies -> hij was tegen traditie
Kant: moraal en religie zijn twee verschillende zaken. Iedereen kan rationeel nadenken over morele vraagstukken. ‘behandel een ander niet anders dan je zelf behandeld zou willen worden’ => seculiere samenleving (=geloof is niet richtinggevend)
John Locke: alle mensen hebben van nature hetzelfde recht, op vrijheid, leven en bezit. Mensen konden deze rechten niet in hun eentje beschermen => contract md regering, breekbaar -> burgers hebben het recht zich te verzetten
Rousseau: volkssoevereiniteit (= hoogste macht bij het volk), alleen hierdoor is de mens echt vrij -
Montesquieu: spreiding van de wetgevende, uitvoerende en de rechtgevende macht => trias politica, scheiding der machten

Wetenschappelijke revolutie: het vertrouwen in het eigen verstand was gegroeid, empirisme & rationalisme
=> Verlichting (aanduiding van een periode waarin een kritische houding ontstond tegenover geloof en traditie en een groot vertrouwen in de mogelijkheden van de mens om de wereld rationeel te doorgronden) -> een periode van intensief debat en onderzoek, over alles werd kritisch nagedacht.
Vooral over onderwerpen als geloof en samenleving.

  • Onderwijs, onderzoek, opvoeding => meer kennis en dus een betere samenleving
  • Het menselijk verstand
  • De kijk op de geschiedenis veranderde = een lang proces van vooruitgang. (elke samenleving doorliep verschillende fases, er werd gekeken naar nog niet zo ver ontwikkelde volken => dit legde de basis voor een Europees superioriteitsgevoel)

Vorsten en verlichte ideeën
Verlicht absolutisme: een bestuursvorm waarin een absoluut vorst het algemeen belang op een rationele manier zegt te dienen
=> Frederik van Pruisen (religieuze vrijheid, kunst en wetenschap, scholing, geen lijfstraffen & een nationaal wetboek) => streefde naar een moderne, welvarende, rechtvaardige samenleving
- hij wilde de samenleving verbeteren volgens verlichte ideeën
- hij baseerde zijn macht niet op religie, maar op een rationale redenering => hij was van nut voor de samenleving
MAAR hij wilde de adel te vriend houden en daarom schafte hij de lijfeigenen niet af (privileges)
MAAR het verlicht absolutisme bracht ook onzekerheid: oude rechten werden afgeschaft, er kwam religieuze vrijheid en de kerk werd net zo behandeld als alle andere organisaties

Veel vorsten probeerde in deze tijd (1730) hun land efficiënter te leiden => betere belastinginning => meer geld => meer oorlog, er waren veel oorlogen toentertijd

Het ontstaan van een publiek opinie: een verzameling van meningen als gevolg van discussies onder burgers. Er werden genootschappen opgericht waar men discussieerden, las of onderzoek deed. (Het Nut, 1784)

  • Frankrijk: vonden het vanzelfsprekend dat hun macht absoluut was, steun van adel en kerk. (= ancien régime) De vrijheid om ideeën uit te wisselen was hier beperkter => ze waren bang dat hun macht werd ondermijnd => Censuur of verbanning. Ze konden er uiteindelijk weinig tegen doen. (vrijheid van drukpers in de Republiek of Engeland)
  • De Republiek (& Engeland): grote religieuze vrijheid en bestuurlijke invloed. Er was wel censuur, maar dan kon je iets in een andere provincie laten drukken omdat er geen centraal bestuur was & boeken werden pas na de publicatie verboden, ook hadden veel schrijvers een valse naam => de censuur was niet zo effectief in de Republiek

De verspreiding van de Verlichting kon dus wel worden gehinderd, maar niet worden tegengehouden.

Burgers aan de macht
Republiek, Amerika + Frankrijk

De Amerikaanse revolutie (1783, 1787, 1791)
Amerika was een kolonie van Engeland, Engeland had bepaalde wetten ingevoerd & de belastingen gingen omhoog -> de Amerikanen wilden geen ‘taxation without representation’ => geweld
-> De Amerikanen willen onafhankelijk zijn (Thomas Jefferson) en dus ook eigen eigengrondwet => waar de burgers het voor het zeggen hadden

Wat is de echte verklaring ?? (in boek staat dat de Amerikanen in opstand kwamen en in mijn aantekeningen iets anders.

1776: onafhankelijkheidsverklaring (Thomas Jefferson en Thomas Paine)
1783: Amerika onafhankelijk en een eigen grondwet
1787: de grondwet wordt gevormd, na veel onderhandelen (Amerika is een representatieve democratie: ze kozen afgevaardigden)(dit is de eerste grondwet voor burgers => blank en man)
=> Er was een wetgevende (federale parlement), een uitvoerende macht (de president) en een onafhankelijke rechterlijke macht
1791: enkele grondrechten van burgers worden vastgelegd: vrijheid van meningsuiting, wapen etc

  • Doel: nooit meer een dictatuur (Engelse koning)

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
De regenten (burgers) waren hier aan de macht, maar ze leken wel de nieuwe edelen (erfelijk, trouwde met elkaar en ze waren een besloten groep) => volgens kritische burgers, patriotten, waren ze corrupt en gaven ze niks om het vaderland -> de patriotten kwamen wel voor het vaderland op & wilde de politieke macht weer bij de burgers, soevereiniteit bij het volk

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
De regenten (burgers) waren hier aan de macht, maar ze leken wel de nieuwe edelen (erfelijk, trouwde met elkaar en ze waren een besloten groep) => volgens kritische burgers, patriotten, waren ze corrupt en gaven ze niks om het vaderland -> de patriotten kwamen wel voor het vaderland op & wilde de politieke macht weer bij de burgers, soevereiniteit bij het volk

1780: meer patriotten, oorlog met Engeland => de economie stortte in, de economische situatie was echter al heel erg slecht
1786: Utrecht krijgt het eerste democratisch gekozen bestuur, nadat de patriotten zich hebben bewapend en hulp kregen van burgermilities
1787: de revolutie wordt onderdrukt door de Pruisische koning (stadhouder was Pruisisch) -> patriotten duiken onder of vluchten naar Frankrijk (Brandenburger tor)
1795: de Fransen verdrijven de stadhouder uit de Republiek => Bataafse revolutie
1798: Nederland wordt een eenheidsstaat, met een democratische grondwet

  • Conservatief, terug naar 1600: geen erfelijk stadhouderschap of regentschap => geen dictatuur door rijke families

De Franse revolutie (1789-1799)(!! Leidde niet tot een stabiel democratisch bestuur)
De revolutie was radicaler en half Europa raakte betrokken bij deze revolutie

Radicaler omdat: Acien régime, de vorst had veel macht & standensamenleving met grote sociale verschillen, de 1e en 2e stand hadden heel veel voorrechten en de 3e standers waren juist arm en wilde meer inspraak.

Ook is Frankrijk bijna failliet door het vele oorlog voeren, dus roept Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen.(1789) Hij wilde de belastingen omhoog doen en had daarvoor instemming nodig, de arme burgers kregen nu een kans op inspraak (cahiers des doléances) => er is teveel onrust en onenigheid, de derde stand splitst zich af en richt de Nationale vergadering op

Nationale vergadering > eigen wetgevende vergadering => verklaring van de rechten van de mens en burger: gelijke rechten, vrijheid en meningsuiting en de verklaring rekende af met het absolutisme en de standensamenleving
1791: grondwet, door de verklaring van de rechten van de mens en burger => privileges worden afgeschaft, koning krijgt minder macht, scheiding der machten, censuskiesrecht => Frankrijk is nu een constitutionele monarchie [koning moet zich aan de grondwet houden]

  • Eerste gematigde fase van de revolutie, 1789-1792

1792-1793, radicale revolutionairen grijpen de macht (Jacobijnen en Robespierre)(= braken met alles wat met de oude maatschappij te maken had) -> onthoofding Lodewijk XIV en tegenstanders van de Jacobijnen (= terreur, schrikbewind)(tweede fase)

1795: rijke burgers krijgen weer de macht, door een nieuwe grondwet => de onrust bleef, de problemen waren niet allemaal opgelost en er was nog steeds ontevredenheid
=> derde fase, 1975-1799

1799: staatsgreep Napoleon Bonaparte => trok alle macht naar zich toe (keizer) -> vormde het bestuursapparaat tot een efficiënt en rationeel systeem, hij bracht rust en voor iedereen golden dezelfde wetten => burgerlijk wetboek (Code Napoleon, 1804)
-> hij veroverde een groot deel van Europa => verspreiding code Napoleon (om de revolutie te verdedigen en de idealen van de Franse Revolutie te verspreiden)

  • Conservatief, tegen economische liberalisme.
    Progressief, omdat ze geen absolutisme meer wilde en afschaffing van de standenmaatschappij (trias politica)

 

 

 

Vrijheid, ook voor de slaven?
Er was een gebrek aan arbeiders en slavenhandel bracht veel op => in Afrika waren er slaven te koop => Portugal (1500), Spanje, Engeland, Frankrijk, Nederland, Denemarken bouwen forten op de Afrikaanse kust en ruilen/ drijven daar slavenhandel. (ze brachten wapens, textiel en kostbaarheden naar Afrika, van Afrika naar Amerika slaven en vanaf Amerika suiker, cacao, koffie, tabak en katoen)

Trans-Atlantische slavenhandel (1500-1800), handel in slaven van Afrika naar Amerika en Europa (plantage koloniën)
18e eeuw: de slavenhandel groeit, toename vraag katoen, suiker, koffie en tabak

Eind 18e eeuw, groeit de kritiek op o.a. de onmenselijke omstandigheden -> verlichte argumenten (machtsmisbruik en ongunstig vd economie) => abolitionisme, de eerste organisatie die streefde naar de afschaffing van de slavernij

1807: slavenhandel wordt in de VS en Engeland afgeschaft, slavernij nog niet
1861-1865: burgeroorlog Amerika, Noord vs Zuid -> zijn slaven bezit of mensen
19e eeuw: steeds meer landen schaffen de slavenhandel en de slavernij af, door het abolitionisme en slaven die in opstand kwamen (ze liepen weg, dwongen betere werkomstandigheden af en behielden hun eigen cultuur).

Er is wel kritiek over hoe de afschaffing zou zijn verlopen en over de verhalen over de slechte omstandigheden van de slaven. (geschreven door de abolitionisten)

  • De afschaffing (abolitionisme) is  een actie van alleen blanken, sommige historici zien het liever als een emancipatiestrijd, eigen inspanningen.
  • ook zouden de abolitionisten een verkeerd beeld van de slavernij hebben geschetst, overdreven en ongenuanceerd (volgens sommige historici) -> het slavenbestaan zou minder onzeker en monotoon zijn, dat het met de slaven goed ging was in economisch belang …
    => de verhalen zouden niet onjuist zijn, maar wel onvolledig

Waarom werd slavernij toegestaan: Christen geloofde dat de Afrikanen de vervloekt afstammelingen van Noach zijn zoon Cham waren, zwarte mensen zouden onbeschaafd zijn en ‘opgevoed’ moeten worden door christelijke meesters (wel beschaafd en gelovig), daarnaast was er al eeuwenlang slavenhandel in Afrika door stammen onderling

Kenmerkende aspecten
Het rationeel optimisme en verlicht denken in godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen. (verlicht denken, 1680-1800)

Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse wijze vorm te geven, verlicht absolutisme. (verlicht absolutisme, 1740-1789)

De democratische revoluties in westerse landen, discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap. (democratische revoluties, 1776-1810)

De uitbouw van de Europese overheersing, plantagekoloniën en trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme. (slavernij en abolitionisme, 1500-1900)

BEGRIPPEN LIJST CHECKEN
TIJDSCHARNIER BLADZIJDE 204

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.